Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[partij A] B.V.,
1.De procedure
2.Samenvatting
3.De feiten
waaronder de uitbetaling van de vergoeding. Ook wordt aanspraak gemaakt op een billijke
vergoeding. Bij brief van 22 mei 2025 is namens [partij A] gereageerd op de brief van
24 april 2025.
4.De verzoeken en verweren
kosten rechtens.
5.De beoordeling van de verzoeken
De verzoeken van [partij B]
- het, zonder [partij A] hierover te hebben geïnformeerd, tenminste vanaf 2020 werkzaam zijn in meerdere eigen ondernemingen, althans ondernemingen van zijn echtgenote, te weten PhoeniQ en Qmex, waarbij hij als gevolmachtigde is aangesteld voor deze beide ondernemingen en als full-time technisch directeur van Qmex is benoemd en ingeschreven en het onder werktijd van [partij A], aantoonbaar en structureel voor deze ondernemingen verrichten van werkzaamheden;
- het willens en wetens meewerken aan het aantoonbaar in strijd met de werkelijkheid inrichten van een LinkedIn-pagina, waarbij [partij B] zich als [naam] en als metallurg van Qmex voordoet;
- het willens en wetens gebruiken van producten van [partij A] voor zijn eigen website(s), althans de website(s) van de ondernemingen van zijn echtgenote.
“Het is belangrijk om conflicten tussen privé- en zakelijke belangen, of zelfs de schijn daarvan, te voorkomen. Alle beslissingen dienen uitsluitend genomen te worden op basis van objectieve criteria en mogen niet worden geleid door persoonlijke interesses of relaties.(…)
6.De beslissing
24 april 2025;