4.1.[eiser 1] en [eiser 2] vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] verbiedt om in of vanuit de woning aan de [adres 2], of in de directe omgeving daarvan, gedragingen te verrichten die onrechtmatige hinder veroorzaken aan [eiser 1] en [eiser 2], waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend:
o het veroorzaken van (geluids )
o overlast;
o het verspreiden van (wiet)rook, stank of andere geurhinder;
o het toelaten van derden die dergelijke overlast veroorzaken, zulks op straffe van
een dwangsom van € 250,— per overtreding, dan wel een door de rechtbank in
goede justitie te bepalen bedrag, tot een maximum van € 25.000,—
II. [gedaagde 1] beveelt om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis:
a. schriftelijk en aantoonbaar aan gedaagde sub 2 en 3 een laatste, formele sommatie te doen toekomen tot beëindiging van alle overlast, met een redelijke termijn; en
b. indien de overlast voortduurt na afloop van die termijn, onverwijld alle in rechte toegestane maatregelen te treffen om de huurovereenkomst met [gedaagde 2] en [gedaagde 3] te beëindigen en tot ontruiming van het gehuurde over te gaan, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagde 1] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,-;
III. Subsidiair een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen voorziening te treffen die er toe leidt dat de onrechtmatige hinder voor [eiser 1] en [eiser 2] wordt beëindigd en beëindigd blijft;
IV. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de proceskosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.