ECLI:NL:RBOVE:2025:6122

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
11709946 \ CV EXPL 25-1615
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor onderzoekskosten na schade aan auto tijdens circuitrijden

In deze zaak heeft ASR Schadeverzekering N.V. een garageverzekering afgesloten bij [bedrijf] B.V. Op 25 april 2021 heeft gedaagde 1, werkzaam bij [bedrijf] B.V., schade gereden aan de auto van gedaagde 2, een klant. Na een anonieme tip dat het ongeval op een circuit had plaatsgevonden, heeft ASR onderzoeksbureau I-TEK ingeschakeld. Zowel gedaagde 1 als gedaagde 2 hebben gelogen over de aanwezigheid van gedaagde 2 bij het ongeval. ASR vordert een verklaring voor recht dat beide gedaagden aansprakelijk zijn voor de onderzoekskosten. De kantonrechter wijst de vorderingen tegen gedaagde 2 af, maar kent de verklaring voor recht en de interne onderzoekskosten toe aan ASR ten aanzien van gedaagde 1. De kantonrechter oordeelt dat ASR onvoldoende heeft aangetoond dat gedaagde 2 aansprakelijk is, terwijl gedaagde 1 wel aansprakelijk is voor de interne onderzoekskosten, maar niet voor de externe kosten, omdat deze niet noodzakelijk waren. De proceskosten worden toegewezen aan ASR, en gedaagde 1 wordt veroordeeld tot betaling van de interne onderzoekskosten en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11709946 \ CV EXPL 25-1615
Vonnis van 14 oktober 2025
in de zaak van
de naamloze vennootschap:
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd in Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: ASR,
gemachtigde: mr. N.F. Klein Nagelvoort,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende in [woonplaats 1],
hierna te noemen: [gedaagde 1],

2.2. [gedaagde 2],

wonende in [woonplaats 2],
hierna te noemen: [gedaagde 2],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2],
beiden procederend in persoon.

1.Waar deze zaak over gaat

1.1.
[bedrijf] B.V. heeft een garageverzekering afgesloten bij ASR. Op 25 april 2021 heeft [gedaagde 1], werkzaam bij [bedrijf] B.V., schade aan een auto van [gedaagde 2], een klant, gereden. Deze schade is aan ASR gemeld. Nadat ASR een anonieme tip ontving dat het ongeval plaatsvond tijdens het rijden op een circuit, heeft ASR onderzoeksbureau I-TEK ingeschakeld. Zowel [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben vervolgens tegen I-TEK over de aanwezigheid van [gedaagde 2] bij het ongeval gelogen.
1.2.
ASR vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aansprakelijk zijn voor de onderzoekskosten, betaling van de onderzoekskosten van I-TEK en betaling van haar interne onderzoekskosten. De kantonrechter wijst de vorderingen ten aanzien van [gedaagde 2] af en wijst ten aanzien van [gedaagde 1] slechts de verklaring voor recht en de vordering tot betaling van de interne onderzoekskosten toe.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, uitgebracht op 16 mei 2025,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 2],
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1],
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek van [gedaagde 2],
- de conclusie van dupliek van [gedaagde 1].
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
In 2018 heeft [bedrijf] B.V. een garageverzekering afgesloten bij ASR. Op deze overeenkomst zijn onder andere de Voorwaarden Garageverzekering Schade aan motorrijtuigen van Cliënten, rubriek G4, van toepassing verklaard. In deze voorwaarden is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
1 Wie zijn verzekerd?
Verzekerd zijn:
(…)
-
de bestuurder en de passagiers van een motorrijtuig van uw klant tijdens de periode waarin de klant zijn motorrijtuig aan u heeft toevertrouwd.”
Ook zijn de algemene voorwaarden (AVZ 18-01) op de overeenkomst van toepassing verklaard. In deze voorwaarden is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
1.4 U, wij, ons, a.s.r.
(…)
In de voorwaarden van elke specifieke verzekering of op het polisblad staan de personen voor wie de verzekering geldt. Wij noemen hen ‘de verzekerden’. In deze voorwaarden noemen we de verzekerden steeds ‘u’, maar niet als een bepaling alleen geldt voor de (rechts)persoon die de verzekering heeft afgesloten. In dat geval schrijven we ‘u als verzekeringnemer’.
(…)
6.2
Als u fraude pleegt
(…)
Met fraude bedoelen wij bijvoorbeeld:
-
niet eerlijk vertellen wat er is gebeurd;
(…)
Bij fraude nemen wij de volgende maatregelen:
(…)
-
Wij vorderen gemaakte kosten terug.”
3.2.
Begin mei 2021 heeft [bedrijf] B.V., via zijn assurantietussenpersoon, schade gemeld bij ASR door een ongeval wat heeft plaatsgevonden op 25 april 2021. Bij het ongeval is een auto van [gedaagde 2] beschadigd geraakt. [gedaagde 1], werkzaam bij [bedrijf] B.V., was op het moment van het ongeval bestuurder van de auto. Op het schadeformulier is onder meer het volgende opgenomen:
[Afbeelding]
3.3.
In januari 2022 heeft ASR een anonieme tip ontvangen dat de auto van [gedaagde 2] schade heeft opgelopen tijdens het racen op het circuit in Assen. ASR heeft vervolgens onderzoeksbureau I-TEK opdracht gegeven onderzoek te verrichten naar de feiten en omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden en het interviewen van [gedaagde 1] en/of betrokkenen en/of getuigen.
3.4.
Op 8 februari 2022 heeft een van de onderzoekers van I-TEK [gedaagde 2] geïnterviewd. In dit interview heeft [gedaagde 2] verklaard dat hij niet aanwezig was bij het ongeval en niet wist waar [gedaagde 1] met de auto aan het rijden was.
3.5.
Op 11 februari 2022 heeft een van de onderzoekers van I-TEK [gedaagde 1] geïnterviewd. In dit interview heeft [gedaagde 1] verklaard dat [gedaagde 2] niet aanwezig was bij het ongeval en dat het ongeval had plaatsgevonden op het circuit in Assen.
3.6.
Vervolgens heeft de onderzoeker van I-TEK contact opgenomen met een medewerker van de Advanced Driving School, de organisator van de Track Day op 25 april 2021. Deze medewerker heeft verteld dat [gedaagde 2] wel aanwezig was bij het ongeval. Nadat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met deze informatie zijn geconfronteerd, hebben zij, afzonderlijk van elkaar, erkend dat [gedaagde 2] aanwezig was bij het ongeval.
3.7.
In de zomer van 2023 zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in gebreke gesteld door ASR om de externe onderzoekskosten gemaakt door I-TEK en de interne onderzoekskosten gemaakt door ASR te betalen binnen vijftien dagen. Zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] zijn niet tot betaling overgegaan.

4.Het geschil

4.1.
ASR vordert (samengevat):
a. verklaring voor recht dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk aansprakelijk zijn tegenover ASR voor de gemaakte onderzoekskosten voor het ongeval van 25 april 2021,
b. veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot betaling van € 9.145,51 aan externe onderzoekskosten, te vermeerderen met wettelijke rente, binnen veertien dagen na vandaag,
c. veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot betaling van € 532,00 aan interne onderzoekskosten, binnen veertien dagen na verdaag,
met veroordeling in de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt als uitgangspunt dat de posities van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in deze procedure van elkaar verschillen. [gedaagde 2] is ten opzichte van ASR belanghebbende en heeft geen contractuele relatie met ASR. [gedaagde 1] heeft daarentegen wel een contractuele relatie met ASR. [gedaagde 1] wordt ten opzichte van ASR aangemerkt als verzekerde, omdat hij bestuurder was van de auto in de periode waarin [gedaagde 2] de auto aan hem had toevertrouwd. Als verzekerde moet [gedaagde 1] zich aan de afspraken in de verzekeringsvoorwaarden van ASR houden. Aangezien deze verschillende posities verschillende juridische toetsingskaders meebrengen, zal de kantonrechter eerste de vorderingen van ASR ten opzichte van [gedaagde 2] beoordelen en daarna de vorderingen ten opzichte van [gedaagde 1].
ASR heeft onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde 2] de schade moet vergoeden
5.2.
Volgens ASR heeft [gedaagde 2] onrechtmatig gehandeld door opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken te geven. De kantonrechter is van oordeel dat ASR haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd. ASR heeft bijvoorbeeld niet aangevoerd dat [gedaagde 2] heeft gelogen met de intentie om ASR te benadelen. Hierdoor is niet komen vast te staan dat de, volgens ASR, door [gedaagde 2] geschonden norm strekt tot bescherming tegen de schade zoals ASR heeft geleden. [1] [gedaagde 2] is dus niet aansprakelijk voor betaling van de onderzoekskosten.
[gedaagde 1] hoeft de externe onderzoekskosten niet te betalen, omdat deze kosten niet noodzakelijk waren
5.3.
Volgens ASR is [gedaagde 1] tekortgeschoten in zijn verplichtingen tegenover ASR door onwaarachtige verklaringen op te geven aan I-TEK. [2] [gedaagde 1] heeft erkend dat hij heeft gelogen en heeft de tekortkoming verder niet weersproken. [gedaagde 1] is daarmee in beginsel verplicht om de kosten die ASR heeft moeten maken voor de vaststelling van aansprakelijkheid te vergoeden, mits de verrichtte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en de omvang van de kosten redelijk zijn. [3]
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat ASR de externe onderzoekskosten door I-TEK niet in redelijkheid had hoeven maken. Op het schadeformulier is namelijk het adres opgegeven van het circuit. Hiermee had voor ASR duidelijk moeten zijn dat het ongeval mogelijk op het circuit heeft plaatsgevonden en [gedaagde 1] hierdoor geen recht had op uitkering. Dat op het schadeformulier is aangegeven dat het ongeval heeft plaatsgevonden op het “buitenterrein” maakt dit naar het oordeel van de kantonrechter niet anders. Niet kan worden uitgesloten dat het circuit ook als buitenterrein kan worden beschouwd. Het circuit bevindt zich tenslotte in de buitenlucht.
5.5.
Daar komt bij dat ASR in ieder geval na ontvangst van de anonieme tip had kunnen volstaan met een beperkt onderzoek naar de locatie van het ongeval, omdat de locatie in dit geval bepalend is voor het antwoord op de vraag of [gedaagde 1] recht heeft op uitkering. Een uitgebreid onderzoek naar de feiten en omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden, en het interviewen van zowel [gedaagde 2] als andere getuigen bij het ongeval, was naar het oordeel van de kantonrechter niet redelijkerwijs noodzakelijk. [gedaagde 1] hoeft de kosten van het externe onderzoek dus niet te betalen.
[gedaagde 1] moet wel de interne onderzoekskosten betalen
5.6.
Voor wat betreft de interne onderzoekskosten van ASR geldt ook dat deze kosten door [gedaagde 1] moeten worden betaald, mits de verrichtte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en de omvang van de kosten redelijk zijn. [gedaagde 1] heeft geen verweer gevoerd tegen betaling van de interne onderzoekskosten. Deze vordering zal dus worden toegewezen.
Proceskosten
5.7.
[gedaagde 1] is gedeeltelijk in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van ASR worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
147,44
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.503,44
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde 1] aansprakelijk is jegens ASR voor de externe onderzoekskosten met betrekking tot het ongeval van 25 april 2021,
6.2.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan ASR te betalen een bedrag van € 532,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
6.3.
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten van € 1.503,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.5.
verklaart dit vonnis, met uitzondering van de beslissing onder 6.1., uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.

Voetnoten

1.Artikel 6:163 BW.
2.Artikel 6.2 algemene voorwaarden (AVZ 18-01).