4.1.[partij A] vordert – na wijziging, vermeerdering en vermindering van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair te bepalen dat de vrouw volledig en alleen gemachtigd wordt om het onroerend goed staande en gelegen aan de [adres] te gelde te maken (3:174 BW) en alles te mogen doen om de woning zo spoedig mogelijk te verkopen in overleg met [bedrijf] ten aanzien van de te in redelijkheid te accepteren verkoopprijs, dat de vrouw de koopovereenkomst namens beide deelgenoten zal mogen ondertekenen en dat de vrouw de woning vervolgens zonder medewerking van de man mag leveren aan de kopers namens beide deelgenoten samen,
subsidiair te bepalen dat de man zijn volledige medewerking aan de verkoop van de gezamenlijke woning gelegen aan de [adres] dient te verlenen binnen 2 dagen na de dag van het in deze te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 5.000 per dag of gedeelte van een dag dat de man dit nalaat, waarbij tevens wordt bepaald dat de toestemming van de man voor de verkoop van de woning bij een bod conform de vraagprijs ad € 700.000 wordt vervangen door de toestemming van uw rechtbank en de vrouw bij verdere weigering van de man aan de levering mee te werken alsnog gemachtigd wordt te mogen leveren mede als gemachtigde van de man als deelgenoot.
II. te bepalen dat de man de woning dient te verlaten en elders dient te gaan verblijven binnen 3 dagen na de dag van het in deze te wijzen vonnis, zodat de vrouw de verkoop van de gezamenlijke woning direct ter hand kan nemen en er bezichtigingen plaats kunnen vinden met o.a. de 3 potentiële kopers.
III. te bepalen dat van de verkoopopbrengst bij levering van de gezamenlijke woning een bedrag van € 65.000 in depot bij de notaris zal worden gestort waar de levering zal plaatsvinden, dan wel een andere notaris op aanwijzen van de vrouw, en de man in onderhavig vonnis wordt verplicht mee te werken aan een depotovereenkomst omtrent dat bedrag ad € 65.000,
alsmede te bepalen dat bij overdracht van de woning het bedrag ad € 100.000
dat de man van de vrouw geleend heeft bij aankoop van de woning en genoemd
is in de slotbepalingen van de samenlevingsovereenkomst tussen partijen, direct
vanuit zijn deel van de overwaarde aan de vrouw dient te voldoen via de notaris
waar de overdracht aan kopers plaats zal vinden,
subsidiair te bepalen dat de wettelijke rente verschuldigd zal zijn over dat bedrag van € 100.000 vanaf de dag van het in deze te wijzen vonnis tot de dag van algehele voldoening, dan wel vanaf de dag van overdracht van de gezamenlijke woning aan derden tot de dag van algehele voldoening, waarbij het depotbedrag ad € 65.000 niet eerder geheel of deels vrij wordt gegeven dan nadat hierover overeenstemming is tussen partijen onderling, dan wel dat er sprake is van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak over de afwikkeling van de samenlevingsovereenkomst tussen partijen. Als de man niet meewerkt aan de depotovereenkomst de man te veroordelen tot betaling van een dwangsom aan de vrouw ad € 5000 per dag of gedeelte van een dag dat de man nalaat mee te werken aan de depotovereenkomst c.q. onderhavig vonnis.
IV. te bepalen dat de man tot levering van de gezamenlijke koopwoning aan derden de helft van de te bepalen hypotheeklast en overige eigenaarslasten ad € 764,78 (productie 14 vrouw) per maand vooraf dient te voldoen op de
gezamenlijke bankrekening, uiterlijk op de eerste van de maand, tot levering van de woning aan derden en tevens € 292,83 per maand vooraf aan gebruikslasten als voorschot gebruikslasten op de en/of rekening van partijen eveneens uiterlijk de 1e van de maand, (in geval beiden nog wonen tot levering woning), dan wel dat degene die de woning geheel en alleen bewoont met uitsluiting van de ander het deel hypotheekrente in de maandelijkse hypotheeklast als gebruiksvergoeding voldoet namens de ander aan de hypotheekverstrekker voor diens deel in de te betalen hypotheekrente aan de bank zonder verrekening met de ander en tevens dat diegene de volledige overige eigenaarslasten en gebruikslasten geheel voldoet zonder verrekening met de ander. (Aflossingsdeel hypotheek wel voor ieder zelf dan),
alsmede te bepalen dat de man de 6 maanden die hij niet heeft voldaan ad in totaal € 3.622,32 aan de vrouw dient te voldoen binnen 14 dagen na de dag van het in deze te wijzen vonnis als zijnde zijn achterstand in de betaling van de gezamenlijke hypotheeklast.
V. veroordeling van [partij B] in de proceskosten.