Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
V.O.F. [eiseres] , uit [vestigingsplaats 1], eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van [plaats], het college.
V.O.F. [derde belanghebbende] ,uit [vestigingsplaats 2] (gemachtigde: [gemachtigde 1] ).
Samenvatting
Feiten en procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
- specifieke vorm van recreatie – afwijkende maatvoering;
- specifieke vorm van recreatie – groepsaccommodatie; en
- specifieke vorm van recreatie uitgesloten – nieuwe akoestisch relevante activiteiten en functies.
nieuweakoestisch relevante activiteiten, omdat het activiteiten zijn die op het moment van het vaststellen van het bestemmingsplan op 4 oktober 2022 nog niet feitelijk dan wel vergund aanwezig waren. Het betrof voorheen immers een agrarische schuur en de feitelijke (volgens [eiseres] illegale) logies, vonden plaats in de naastgelegen voormalige bedrijfswoning, zo begrijpt de rechtbank. Dit maakt dat op grond van het bestemmingsplan sprake is van strijdig gebruik met de bestemming als geen akoestisch onderzoek is uitgevoerd waarmee de aanvaardbaarheid van de nieuwe akoestisch relevante activiteiten is aangetoond.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat het college op de vergunningaanvraag van vergunninghouder moet beslissen;
- draagt het college op het door [eiseres] betaalde griffierecht van € 371,- aan haar te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van [eiseres] tot een bedrag van € 40,88.