Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
[kind]is geboren. De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag uit over [kind].
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om een bevel tot terugverhuizing van haar minderjarige kind, dat met de vader naar Wit-Rusland is vertrokken. De moeder verzocht ook om vaststelling van de hoofdverblijfplaats van het kind bij haar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling en dat het verzoek van de moeder is gebaseerd op het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996. De rechter verklaarde zich onbevoegd ten aanzien van het verzoek om terugverhuizing, omdat de rechtsmacht volgens het verdrag niet bij de Nederlandse rechter ligt, maar bij de autoriteiten in Wit-Rusland, waar het kind zich bevindt. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de hoofdverblijfplaats van het kind bij de moeder moet worden vastgesteld, omdat de vader zonder toestemming van de moeder met het kind naar Wit-Rusland is vertrokken en er sindsdien geen contact meer is geweest tussen moeder en kind. De rechter heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is dat hij zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft, en dat de moeder in staat is om het belang van het kind voorop te stellen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere ouder zijn eigen kosten draagt.