ECLI:NL:RBOVE:2025:4584
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.H. Peper
- A. van Holten
- R.J. Postma
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs in een diefstal met geweld zaak
Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De zaak betrof een inbraak in de woning van een slachtoffer op 4 november 2024, waarbij een kluis werd gestolen. De officier van justitie stelde dat de verdachte samen met anderen de inbraak had gepleegd en geweld had gebruikt tegen het slachtoffer. De verdediging betoogde echter dat er geen sprake was van een voltooide diefstal en dat het bewijs voor het gebruik van geweld ontbrak. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er aanwijzingen waren die als belastend voor de verdachte konden worden uitgelegd, het bewijs niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de feitelijke heerschappij over de kluis had verworven, waardoor de diefstal niet als voltooid kon worden beschouwd. De benadeelde partij, het slachtoffer, had zich gevoegd in het proces en vorderde schadevergoeding, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De rechtbank bepaalde dat de kosten voor beide partijen voor eigen rekening kwamen.