Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Het afdoeningsvoorstel
Mevrouw [slachtoffer 5] € 42.513,--
De heer [slachtoffer 3] € 66.260,--
De heer [slachtoffer 4] € 12.867,--
De heer [slachtoffer 2] € 431.257,41
De heer [slachtoffer 1] € 224.994,--
De verdachte is op 12 juni 2025 in Zwolle ter terechtzitting aanwezig zodat de rechtbank de totstandkoming van dit afdoeningsvoorstel kan toetsen.
Het Openbaar Ministerie zal geen ontnemingsvordering aanhangig maken in verband met deze strafzaak.
Bij vonnis overeenkomstig deze procesafspraak doen de verdachte en het Openbaar Ministerie afstand van hoger beroep.
Deze procesafspraak vervalt indien en voor zover die niet integraal gevolgd wordt door de rechtbank.
4.De bewijsmotivering
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De schade van benadeelden
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 42.513,--, (zegge: tweeënveertigduizend vijfhonderddertien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2017 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 247 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 66.260,--, (zegge: zesenzestigduizend tweehonderdzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 338 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 12.867,--, (zegge: twaalfduizend achthonderdzevenenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2017 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 99 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 431.257,41, (zegge: vierhonderdeenendertigduizend tweehonderdzevenenvijftig euro en eenenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 365 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 224.994,--, (zegge: tweehonderdvierentwintigduizend negenvierennegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 365 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;