9.2.Volgens artikel 35.1 van de planvoorschriften is het verboden de gronden en
bouwwerken in het bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming(en). Volgens artikel 35.2, aanhef en onder b., van die planvoorschriften wordt onder strijdig gebruik in elk geval wordt verstaan, het gebruiken, te doen of laten gebruiken van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van opslag -, stort -, lozing - of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks passend is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
10. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. Dit is de ‘beginselplicht tot handhaving’.
11. De rechtbank moet allereerst beoordelen of ten aanzien van het draaiplateau,
de Blauwe Engel en de zoutwagon sprake is van overtreding van één of meer wettelijke bepalingen of voorschriften. Wanneer sprake is van een overtreding moet worden beoordeeld of sprake is van bijzondere omstandigheden om af te zien van handhaving.
12. De rechtbank heeft het beroep van eisers gericht tegen het verlenen van een omgevingsvergunning aan de derde partij bij uitspraak van heden ongegrond verklaard.
De rechtbank verwijst naar de overwegingen in deze uitspraak (ZWO 24/3361).
In deze uitspraak oordeelt de rechtbank, kortgezegd, dat de activiteit ‘spoorfietsen’ past binnen de bestemming ‘Verkeer – railverkeer’ en dat het feit dat de activiteit een recreatieve oogmerk heeft, dit niet anders maakt. De aanwezigheid op het perceel van de rails en het gebruik ervan middels spoorfietsen past naar oordeel van de rechtbank bij de op het perceel rustende bestemming.
Ten aanzien van de draaiplateau.
13. De rechtbank stelt vast dat eisers niet hebben betwist dat het draaiplateau, nodig voor het keren van de spoorfietsen, al jaren op het terrein aanwezig is en onderdeel uitmaakt van de rails. Het plateau is - mogelijk voor de verplaatsing van de oude trein en/of zoutwagon - enige tijd naast het perceel en de rails gelegd maar is inmiddels weer teruggeplaatst. Het bevindt zich grotendeels op het perceel en valt voor een klein deel op grond met bestemming ‘Agrarisch’.