201308526/1/R6.
Datum uitspraak: 29 januari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid NS Vastgoed B.V. en NS Stations B.V. (hierna tezamen in enkelvoud: NS), gevestigd te Utrecht,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Amsterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 3 juli 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Sloterdijk" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft NS beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad en NS hebben nadere stukken ingediend,
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 januari 2014, waar NS, vertegenwoordigd door mr. M. van Harten, advocaat te ’s-Gravenhage, en ir. H.J.C. Meijer, en de raad, vertegenwoordigd door drs. L.C. Schouten en mr. W. Sietenga, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een planologisch kader om van het monofunctionele kantoorgebied een multifunctioneel gebied te maken waarin ook plaats voor wonen is. In het plangebied liggen onder meer Hemboogspoor en het station Sloterdijk.
3. NS betoogt dat niet duidelijk is of het plan 999 m² uitbreidingsruimte toekent voor het station Sloterdijk, omdat binnen de bestemming "Verkeer - 2" tevens Hemboogspoor ligt, dat volgens haar tevens een station is en niet uitsluitend een spoorwegvoorziening. Volgens NS is evenmin duidelijk of onder de maximumoppervlakte die het plan voor een station toekent tevens het metrostation gerekend moet worden.
3.1. Aan de gronden voor station Sloterdijk is de bestemming "Verkeer - 2" toegekend. Aan de gronden voor Hemboogspoor is onder meer de bestemming "Verkeer - 2" toegekend.
Ingevolge artikel 11, lid 11.1, van de planregels zijn de voor "Verkeer - 2" aangewezen gronden bestemd voor:
a. railverkeer;
b. spoorbruggen;
c. spoorwegvoorzieningen;
d. stationsgebouwen;
e. stationsgebonden voorzieningen zoals: detailhandel, horeca I, horeca IV en dienstverlening;
f. overbouwingen ten behoeve van de spoorwegen;
[…].
Ingevolge lid 11.2.1, aanhef en onder a, geldt voor gebouwen dat de maximale oppervlakte van het station niet meer mag bedragen dan 6.799 m².
4. De Afdeling overweegt dat de raad bij brief van 10 december 2013 en ter zitting heeft erkend dat de planregeling voor station Sloterdijk en Hemboogspoor niet duidelijk is en dat de oppervlakte van station Sloterdijk onjuist is berekend, waardoor in de planregels een onjuiste maximale oppervlakte daaraan is toegekend. Gelet daarop ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, wat betreft artikel 11, lid 11.2.1, aanhef en onder a, van de planregels, artikel 11, voor zover daarin geen bouwhoogte voor spoorwegvoorzieningen is opgenomen, en artikel 1, voor zover daarin geen definitie van de begrippen spoorwegvoorziening en station is opgenomen, niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
4.1. In hetgeen NS heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de vaststelling van artikel 11, lid 11.2.1, aanhef en onder a, van de planregels, artikel 11, voor zover daarin geen bouwhoogte voor spoorwegvoorzieningen is opgenomen, en artikel 1, voor zover daarin geen definitie van de begrippen spoorwegvoorziening en station is opgenomen, is genomen in strijd met artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
Nu niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak ten aanzien van deze planonderdelen in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dit is vernietigd.
Hierbij betrekt de Afdeling dat de raad bij brief van 10 december 2013 heeft toegelicht dat in overleg met NS is gekomen tot een verduidelijking van de planregeling. Tevens heeft hij de Afdeling verzocht zelf in de zaak te voorzien door deze planregeling in de plaats te stellen van de vastgestelde planregeling in zoverre. Bij brief van 7 januari 2014 heeft NS de Afdeling eveneens verzocht zelf in de zaak te voorzien door de planregeling zoals deze in de brief van de raad van 10 december 2013 is weergegeven in de plaats te stellen van de vastgestelde planregeling in zoverre. Ter zitting hebben NS en de raad hun verzoek herhaald.
4.2. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
5. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van 3 juli 2013, kenmerk: 133/559, van de raad van de gemeente Amsterdam waarbij het bestemmingsplan "Sloterdijk" is vastgesteld, voor zover het betreft:
- artikel 1 van de planregels, voor zover daarin niet is voorzien in een definitie van de begrippen spoorwegvoorziening en station, en;
- artikel 11, lid 11.2.1, onder a, van de planregels;
- artikel 11 van de planregels, voor zover daarin geen bouwhoogte voor spoorwegvoorzieningen is opgenomen;
III. bepaalt dat in artikel 1 van de planregels onder vernummering van de overige leden een nieuw lid wordt toegevoegd dat luidt:
"spoorwegvoorzieningen
Bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de spoorwegen, waaronder in ieder geval begrepen perrons, viaducten, overkappingen, kunstwerken, bovenleidingen en verkeerskundige voorzieningen en naar hun aard vergelijkbare voorzieningen.";
IV. bepaalt dat in artikel 1 van de planregels onder vernummering van de overige leden een nieuw lid wordt toegevoegd dat luidt:
"station
Het stationsgebouw op de kadastrale percelen STN02 K 03191 G 000, plaatselijk bekend Orlyplein 99 Amsterdam, STN02 K 03921 G 0000, zonder plaatselijke aanduiding en STN 03213 G 0000, zonder plaatselijke aanduiding. Tot de oppervlakte van het stationsgebouw behoort niet de oppervlakte die uitsluitend door spoorwegvoorzieningen wordt ingenomen.";
V. bepaalt dat artikel 11, lid 11.2.1, onder a, van de planregels komt te luiden:
"de maximale oppervlakte van het station mag niet meer bedragen dan 7.879 m²;";
VI. bepaalt dat aan artikel 11, lid 11.2.2, van de planregels een nieuw sublid wordt toegevoegd dat luidt:
"voor spoorwegvoorzieningen een bouwhoogte van 26 m";
VII. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VIII. draagt de raad van de gemeente Amsterdam op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen II, III, IV, V en VI, worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
IX. veroordeelt de raad van de gemeente Amsterdam tot vergoeding van bij de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid NS Vastgoed B.V. en NS Stations B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
X. gelast dat de raad van de gemeente Amsterdam aan de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid NS Vastgoed B.V. en NS Stations B.V. het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Verhage
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2014
655.