3.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 juli 2024 te Almelo, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van de Weezebeeksingel, gaande in de richting van de Wierdensestraat, daarmede rijdende over de weg de Weezebeeksingel, aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl verdachte een beginnend bestuurder was en
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie en
terwijl zijn zicht ter plaatse niet belemmerd, beperkt of gehinderd werd en
terwijl op de kruising met de Burgemeester Zuidwijklaan en de Weezebeeksingel, Wierdensestraat en Schuilenburgsingel de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 5,3 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- aldaar heeft gereden met een snelheid van tenminste 88 km/uur en
- niet of in onvoldoende mate te kijken en/of te blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg en/of het zich op de kruisende weg, de Weezebeeksingel, Wierdensestraat en Schuilenburgsingel, bevindende verkeer en
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 geen gevolg te geven aan het in 68 lid 1 onder c voornoemd reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Weezebeeksingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemde driekleurig verkeerslicht dat (ongeveer) 5,3 seconden rood licht uitstraalde, maar is hij doorgereden en
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood te rijden en een op de kruisende weg (de Wierdensestraat), gezien zijn, verdachtes, rijrichting dicht van rechts genaderd zijnde bestuurder van een personenauto niet voor te laten gaan en
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet zodanig te regelen dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en die kruising kon overzien en waarover deze vrij waren en
in aanrijding te komen met de voornoemde personenauto, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.