ECLI:NL:RBOVE:2025:3195
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bestuurderskaart van een chauffeur na gebruik door een ander
Deze uitspraak betreft de intrekking van de bestuurderskaart van eiser, die het niet eens is met deze intrekking. De rechtbank beoordeelt of de minister de bestuurderskaart op goede gronden heeft ingetrokken. Eiser heeft zijn bestuurderskaart door een ander laten gebruiken, wat aanleiding gaf tot de intrekking. De rechtbank komt tot de conclusie dat de minister de intrekking terecht heeft gehandhaafd.
De zaak begon met de aanhouding van een werknemer van eiser, de heer [naam 1], op 24 oktober 2023. Tijdens een controle werd vastgesteld dat er op 3 en 6 oktober 2023 een snelle bestuurderskaartwissel had plaatsgevonden. De minister besloot op 31 oktober 2023 de bestuurderskaart van eiser in te trekken, omdat een bestuurderskaart moet worden ingetrokken indien deze door iemand anders wordt gebruikt. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de minister bleef bij zijn besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2025 behandeld. Eiser voerde aan dat de toezichthouders onbevoegd waren en dat er geen overtreding was. De rechtbank oordeelt echter dat de toezichthouders bevoegd waren en dat de gegevens op juiste wijze zijn verkregen. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om de bevindingen van de toezichthouders te betwisten. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat er sprake was van een overtreding en dat de intrekking van de bestuurderskaart in stand blijft.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt.