ECLI:NL:RBOVE:2025:2962
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in verband met last onder dwangsom voor gebruik van een pand op een bedrijventerrein
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van [verzoeker] tegen het college van burgemeester en wethouders van Deventer. [verzoeker] had een last onder dwangsom opgelegd gekregen, waarin hem werd bevolen te stoppen met het gebruik van zijn pand op een bedrijventerrein voor bewoning en hobbymatig gebruik. Het college stelde dat dit gebruik in strijd was met het bestemmingsplan, dat alleen bedrijfsactiviteiten toestond. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college terecht had gehandeld en dat er geen concreet zicht op legalisatie was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen en het beroep van [verzoeker] werd ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter concludeerde dat de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] niet voldoende waren om van handhavend optreden af te zien, en dat de opgelegde begunstigingstermijn niet te kort was. De uitspraak benadrukt het belang van handhaving van bestemmingsplannen en de noodzaak om de belangen van bedrijven op een bedrijventerrein te beschermen.