ECLI:NL:RBOVE:2025:2617
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding met betrekking tot exploitatie- en terrasvergunning
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar dat eisers hebben ingediend tegen een besluit van de burgemeester van Deventer. De burgemeester had op 16 maart 2023 een aanvraag voor het wijzigen van een reeds verleende exploitatie- en terrasvergunning goedgekeurd en de gewijzigde vergunning verleend aan de vennootschap onder firma (vof) [derde belanghebbende]. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de burgemeester heeft dit bezwaar op 25 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat zou zijn ingediend. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2025 behandeld. Tijdens de zitting waren eisers aanwezig, terwijl de burgemeester zich liet vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2]. De rechtbank heeft beoordeeld of eisers procesbelang hebben bij hun beroep. De rechtbank concludeert dat eisers geen procesbelang meer hebben, omdat de gewijzigde vergunning van 16 maart 2023 van rechtswege is vervallen door de omzetting van de vof naar een eenmanszaak. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak zal plaatsvinden.
De rechtbank wijst erop dat de vergunning vervalt zodra de exploitatie van het horecabedrijf wordt beëindigd of wordt overgedragen aan een andere (rechts)persoon. Aangezien de vof niet meer bestaat en er een nieuwe vergunning is verleend aan de eenmanszaak, is het belang van eisers bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep komen te vervallen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst erop dat eisers geen griffierecht terugkrijgen en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangen.