ECLI:NL:RBOVE:2025:2617

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
ak_24_2793
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding met betrekking tot exploitatie- en terrasvergunning

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar dat eisers hebben ingediend tegen een besluit van de burgemeester van Deventer. De burgemeester had op 16 maart 2023 een aanvraag voor het wijzigen van een reeds verleende exploitatie- en terrasvergunning goedgekeurd en de gewijzigde vergunning verleend aan de vennootschap onder firma (vof) [derde belanghebbende]. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de burgemeester heeft dit bezwaar op 25 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat zou zijn ingediend. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2025 behandeld. Tijdens de zitting waren eisers aanwezig, terwijl de burgemeester zich liet vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2]. De rechtbank heeft beoordeeld of eisers procesbelang hebben bij hun beroep. De rechtbank concludeert dat eisers geen procesbelang meer hebben, omdat de gewijzigde vergunning van 16 maart 2023 van rechtswege is vervallen door de omzetting van de vof naar een eenmanszaak. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak zal plaatsvinden.

De rechtbank wijst erop dat de vergunning vervalt zodra de exploitatie van het horecabedrijf wordt beëindigd of wordt overgedragen aan een andere (rechts)persoon. Aangezien de vof niet meer bestaat en er een nieuwe vergunning is verleend aan de eenmanszaak, is het belang van eisers bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep komen te vervallen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst erop dat eisers geen griffierecht terugkrijgen en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2793

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1], eiser I, uit [woonplaats 1]

[eiser 2], eiser, uit [woonplaats 2],
gezamenlijk te noemen eisers
en

de burgemeester van Deventer, de burgemeester.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde belanghebbende], uit [vestigingsplaats].

Inleiding

1. Bij het primaire besluit van 16 maart 2023 heeft de burgemeester een aanvraag voor het wijzigen van een reeds verleende exploitatie- en terrasvergunning toegekend en de gewijzigde vergunning verleend aan horecabedrijf vennootschap onder firma (vof) [derde belanghebbende], aan de [adres] in [vestigingsplaats].
1.1.
Bij het bestreden besluit van 25 april 2024 heeft de burgemeester het bezwaar van eisers hiertegen niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat zou zijn ingediend.
1.2.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2025 op zitting behandeld. Hierbij was eiser aanwezig, de burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2] en namens derde-partij was [naam 3], bijgestaan door [naam 4], aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. Om het bestreden besluit inhoudelijk te kunnen beoordelen, moeten eisers procesbelang hebben bij hun beroep.
3. De rechtbank is van oordeel dat eisers geen procesbelang meer hebben. Dat betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat het beroep niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Vooraf
4. Op 22 mei 2019 heeft de burgemeester aan de vof [derde belanghebbende] een exploitatie- en terrasvergunning verleend. Op 16 september 2022 heeft de vof een aanvraag tot wijziging van de verleende vergunning ingediend om ook het looppad te mogen gebruiken voor het terras. Deze gewijzigde vergunning is op 16 maart 2023 door de burgemeester verleend.
4.1.
Op 14 september 2023 heeft de eenmanszaak [derde belanghebbende] een aanvraag voor een exploitatie- en terrasvergunning ingediend omdat de ondernemingsvorm is gewijzigd van een vof naar een eenmanszaak. Op 5 februari 2024 heeft de burgemeester de nieuwe exploitatie- en terrasvergunning aan de eenmanszaak [derde belanghebbende] verleend. Over deze vergunning is ook een beroepsprocedure van eisers aanhangig bij deze rechtbank (zaaknummer 24/2844).
Procesbelang
5.1.
Het college is van mening dat een procesbelang ontbreekt. In de voorschriften van de op 16 maart 2023 aan de vof verleende vergunning staat dat de vergunning vervalt zodra de exploitatie van het horecabedrijf wordt beëindigd of wordt overgedragen aan een andere (rechts)persoon. Met het wijzigen van een vof naar een eenmanszaak, is de gewijzigde vergunning van 16 maart 2023 van rechtswege vervallen.
5.2.
Eisers zijn van mening dat zij nog steeds procesbelang hebben. De burgemeester heeft weliswaar een nieuwe vergunning verleend aan de eenmanszaak [derde belanghebbende], maar deze vergunning is nog niet onherroepelijk. Dit kan volgens eisers meebrengen dat als deze nieuwe vergunning niet in stand blijft, de op 16 maart 2023 aan de vof [derde belanghebbende] verleende vergunning ‘herleeft’.
5.3.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
5.4.
Volgens vaste rechtspraak wordt voldoende procesbelang aangenomen als het resultaat dat met de procedure wordt nagestreefd, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de betrokkene feitelijk betekenis kan hebben. Voor de vraag of er (nog) procesbelang bestaat, is dus relevant wat de betrokkene met het rechtsmiddel nastreeft. Als hij reeds een zodanige rechtspositie heeft als met de procedure maximaal kan worden verwezenlijkt, ontbreekt een procesbelang. De bestuursrechter is alleen dan tot het beoordelen van rechtsvragen geroepen als dit van betekenis is voor het geschil over een besluit van een bestuursorgaan. De bestuursrechter is niet gehouden tot beantwoording van uitsluitend principiële rechtsvragen. [1]
5.5.
De burgemeester heeft de aanvraag voor het wijzigen van de reeds verleende exploitatie- en terrasvergunning toegekend en de gewijzigde vergunning op 16 maart 2023 verleend aan de vof [derde belanghebbende]. Vaststaat dat deze vof met ingang van 10 augustus 2023 is omgezet naar de eenmanszaak [derde belanghebbende] en dat er uitschrijving van de vof uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel heeft plaatsgevonden. Hieruit volgt dat de onderneming vof [derde belanghebbende] is beëindigd en dat de gewijzigde vergunning van 16 maart 2023 is vervallen.
5.6.
Dat de aan de vof [derde belanghebbende] op 16 maart 2023 verleende vergunning is komen te vervallen, heeft in beginsel tot gevolg dat het belang van eisers bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep hiertegen ook is komen te vervallen. Met het vervallen van de vergunning is immers bereikt wat eisers met het instellen van hun beroep hadden beoogd. De rechtbank overweegt daarbij dat nu de vof niet meer bestaat, de eenmanszaak [derde belanghebbende] op 14 september 2023 een aanvraag voor een nieuwe exploitatie- en terrasvergunning heeft ingediend en deze vergunning op 5 februari 2024 ook is verleend, de op 16 maart 2023 aan de vof [derde belanghebbende] verleende vergunning ook niet meer kan ‘herleven’, ongeacht de uitkomst van de beroepsprocedure tegen de aan de eenmanszaak [derde belanghebbende] verleende vergunning (zaaknummer 24/2844). Procesbelang zou verder nog kunnen worden aangenomen als de vergunning betrekking heeft op terugkerende of toekomstige gelijksoortige activiteiten, waarbij het inhoudelijke oordeel van de rechtbank kan worden betrokken bij deze toekomstige besluiten. [2] Die situatie doet zich in dit geval echter niet voor. De burgemeester heeft weliswaar op 5 februari 2024 een nieuwe exploitatie- en terrasvergunning verleend aan eenmanszaak [derde belanghebbende], waarbij dezelfde activiteiten zijn vergund als in de op 16 maart 2023 aan de vof [derde belanghebbende] verleende vergunning, maar ten tijde van deze uitspraak van de rechtbank was deze vergunning al verleend en was hierover al een beroepsprocedure bij de rechtbank aanhangig (zaaknummer 24/2844). Van een situatie waarbij het oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van de op 16 maart 2023 aan de vof [derde belanghebbende] verleende vergunning nog zou kunnen worden betrokken bij toekomstige besluiten, is dan ook geen sprake. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eisers geen procesbelang meer hebben bij een inhoudelijk oordeel over de rechtmatigheid van de op 16 maart 2023 aan de vof [derde belanghebbende] verleende vergunning.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank geen inhoudelijk oordeel zal geven over het beroep. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P.W. Esmeijer, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A.G. Bulte, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 9 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:703.
2.Zie hierover de uitspraak van de Afdeling van 15 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2068 r.o. 5.