ECLI:NL:RBOVE:2025:2447

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
11581587 \ CV EXPL 25-373
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak hebben eisers, die een bedrijfsruimte verhuren aan een vennootschap onder firma, gedaagden, die de huurovereenkomst hebben ondertekend, aangeklaagd wegens een huurachterstand van zes maanden. Eisers vorderen bij wijze van voorlopige voorziening dat gedaagden worden veroordeeld om het gehuurde te ontruimen. Gedaagden zijn niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft de vorderingen van eisers grotendeels toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en er is een huurachterstand van € 8.603,46. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de ontruiming, aangezien de huurachterstand elke maand oploopt. De kantonrechter heeft gedaagden veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en een dwangsom opgelegd voor het geval zij hieraan niet voldoen. De proceskosten zijn voor gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11581587 \ CV EXPL 25-373
Vonnis in kort geding van 15 april 2025
in de zaak van

1.[eiser] ,

te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres],
te [woonplaats 2] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] c.s.,
gemachtigde: mr. R.F. Kötter,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [woonplaats 3] ,
2.
[gedaagde 2],
te [woonplaats 4] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] c.s.,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[eisers] c.s. zijn deze procedure gestart met de dagvaarding van 19 maart 2025, waarbij zij vorderingen hebben ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagden] c.s. hebben opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen. [eisers] c.s. hebben ten behoeve van de mondelinge behandeling nadere producties overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 april 2025. De heer [naam 1] is als gevolmachtigde namens [eisers] c.s. verschenen, bijgestaan door mr. R.F. Kötter. [gedaagden] c.s. zijn niet verschenen. Tegen hen is verstek verleend.
1.3.
[eisers] c.s. hebben hun vordering kort toegelicht.
1.4.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

[eisers] c.s. verhuren een bedrijfsruimte aan [naam vof] v.o.f. Deze vennootschap werd vertegenwoordigd door [gedaagden] c.s. en zij hebben de huurovereenkomst ook ondertekend. Er is een huurachterstand van zes maanden en [eisers] c.s. verwachten dat deze nog verder zal oplopen. In deze zaak vragen [eisers] c.s. bij wijze van voorlopige voorziening dat [gedaagden] c.s. worden veroordeeld om het gehuurde te ontruimen. [gedaagden] c.s. zijn niet ter zitting verschenen. De vorderingen komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en worden daarom grotendeels toegewezen.

3.De feiten

3.1.
Tussen [eisers] c.s. en [naam vof] v.o.f. bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot een bedrijfsruimte aan de [adres] (hierna: het gehuurde). In de huurovereenkomst staat dat [naam vof] v.o.f. is vertegenwoordigd door [gedaagden] c.s. Zij hebben de huurovereenkomst ook als huurder getekend.
3.2.
Ten tijde van het tekenen van de huurovereenkomst waren [gedaagden] c.s. de vennoten van [naam vof] v.o.f. [naam vof] v.o.f. is inmiddels uitgeschreven uit de Kamer van Koophandel.
3.3.
Op deze huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte en Andere Bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW van toepassing. Hierin staat, voor zover van belang, het navolgende:
(..)Hoofdelijkheid
25.1
Indien verscheidene (natuurlijke of rechts-)personen zich als Huurder hebben verbonden, zijn deze steeds hoofdelijk en ieder voor het geheel jegens Verhuurder aansprakelijk voor alle uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenissen. (..)
3.4.
De huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en loopt tot en met 14 februari 2027. De huur bedraagt € 1.433,91 per maand. Er is een achterstand in de huurbetalingen ontstaan.
3.5.
Per e-mail van 20 februari 2025 heeft de advocaat van [eisers] c.s. aan [gedaagden] c.s. het volgende bericht:
(..)Hoofdelijke aansprakelijkheid vennoten V.O.F.
De heer [naam 2] heeft u er in het slot van genoemde e-mail van 27 november 2024 op gewezen dat u ingevolge artikel 25 van de Algemene Bepalingen hoofdelijk aansprakelijk bent voor de voldoening van de huurpenningen. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid vloeit tevens voort uit de wet (artikel 2:18 BW): ‘Elke vennoot is jegens de schuldeisers van de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap.’

4.Het geschil

4.1.
[eisers] c.s. vorderen – samengevat – dat de kantonrechter [gedaagden] c.s. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad zullen veroordelen:
om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde gelegen aan de [adres] met al de zijnen en het zijne te ontruimen, onder afgifte van sleutels en geheel ontruimd ter vrije beschikking van [eisers] c.s. te stellen, onder verbeurte van een dwangsom.
met veroordeling van [gedaagden] c.s. in de proceskosten.
4.2.
[eisers] c.s. leggen aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagden] c.s. hebben een huurachterstand laten ontstaan van € 8.603,46. Daarmee hebben [gedaagden] c.s. op dit moment een huurachterstand van zeven maanden. Dit is een tekortkoming die in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst met ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. [eisers] c.s. hebben een spoedeisend belang bij de ontruiming van het gehuurde, zodat zij het gehuurde aan andere huurders kunnen verhuren die wel de huur betalen.

5.De beoordeling

Is de juiste partij gedagvaard?
5.1.
[eisers] c.s. hebben [gedaagden] c.s. gedagvaard. De huurovereenkomst is echter gesloten met [naam vof] v.o.f. Tijdens de mondelinge behandeling is namens [eisers] c.s. toegelicht dat [naam vof] v.o.f. is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel en dat zij de bedoeling hadden de vennoten in hun hoedanigheid te dagvaarden. [gedaagden] c.s. hebben als vennoten namelijk getekend voor de huurovereenkomst en zijn ook privé aansprakelijk.
5.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat het document dat een procedure inleidt in beginsel de procespartijen in een bepaalde procedure bepaalt. De Hoge Raad stelt strenge eisen aan de duidelijkheid van de formulering van het exploot en in het bijzonder aan de partijaanduiding. De stukken hoeven niet steeds (uitdrukkelijk) melding te maken van de hoedanigheid van een partij. De vaststelling wie partij zijn en in welke hoedanigheid gebeurt door (ambtshalve) uitleg van de processtukken. In de onderhavige processtukken wordt verwezen naar de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden waaruit duidelijk blijkt dat [gedaagden] c.s. de vennoten zijn en dat zij zich als huurder hebben verbonden en jegens [eisers] c.s. aansprakelijk zijn voor alle uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenissen. [naam vof] v.o.f. is thans ontbonden. [eisers] c.s. kunnen als schuldeiser van de deze vof een of meer vennoten in privé aanspreken. [1] Nu zij de dagvaarding op het woonadres van [gedaagden] c.s. hebben betekend, zijn zij op de juiste manier opgeroepen. Daarom verleent de kantonrechter verstek tegen [gedaagden] c.s.
Spoedeisend belang
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat een vordering in kort geding alleen kan worden toegewezen als [eisers] c.s. daarbij een spoedeisend belang hebben. Dat is hier het geval, gelet op de door [eisers] c.s. geschetste omstandigheden. Er is op dit moment een huurachterstand van zeven maanden en die achterstand loopt elke maand op. [eisers] c.s. vrezen dat de huur in de toekomst ook niet betaald zal worden en van [eisers] c.s. kunnen in een dergelijke situatie niet worden verwacht dat zij de uitkomst van de bodemprocedure afwachten.
Toetsingskader in kort geding
5.4.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals die door [eisers] c.s. worden gevorderd, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen.
Inhoudelijke beoordeling
5.5.
Op grond van artikel 139 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient de voorzieningenrechter in geval van verstek de vorderingen van [eisers] c.s. toe te wijzen, tenzij deze onrechtmatig of ongegrond voorkomen. Naar het oordeel van de kantonrechter komen de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond over. Dit zal hierna worden uitgelegd.
De ontruiming
5.6.
Er is op dit moment sprake van een huurachterstand van zeven maanden en de verwachting is dat de huurachterstand nog verder zal oplopen. Daarmee is sprake van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. De kantonrechter acht het daarom voldoende aannemelijk dat de vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen.
5.7.
[gedaagden] c.s. moeten het gehuurde daarom ontruimen. [eisers] c.s. hebben een termijn van drie dagen voor de ontruiming gevraagd. De kantonrechter vindt dat te kort om een bedrijfspand volledig te ontruimen. [gedaagden] c.s. krijgen voor de ontruiming daarom een termijn van veertien nadat dit vonnis is betekend.
Dwangsom
5.8.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd tot € 200,00 per dag of dagdeel dat [gedaagden] c.s. niet aan de veroordeling voldoen, met een maximum van € 20.000,00.
Uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren
5.9.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het deel van de vordering ‘op de minuut en op alle dagen en uren’, wordt afgewezen. De minuut als zodanig staat ook niet meer in Rv en de noodzaak om het vonnis buiten de uren van artikel 64 Rv ten uitvoer te kunnen leggen, wat een uitzonderingssituatie is, is gesteld noch aannemelijk gemaakt.
Proceskosten
5.10.
[gedaagden] c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] c.s. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
90,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
913,45

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagden] c.s. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde gelegen aan de [adres] ontruimen met al de zijnen en het zijne en dit perceel onder afgifte van sleutels, geheel ontruimd ter vrije beschikking van [eisers] c.s. te stellen;
6.2.
veroordeelt [gedaagden] c.s. om aan [eisers] c.s. een dwangsom te betalen van € 200,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt,
6.3.
veroordeelt [gedaagden] c.s. in de proceskosten van € 913,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025.

Voetnoten

1.HR 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:649, rov 3.4.4.