Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 31 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
De vraag die dus in dit kort geding aan de orde is, of voldoende aannemelijk is geworden dat het uitsluitend huurrecht desgevorderd aan [eiseres] zal worden toegewezen. Die vraag wordt in dit kort geding bevestigend beantwoord. Daarbij is het navolgende van belang.
In de tweede plaats is voldoende aannemelijk geworden dat dat de woning aan partijen is toegewezen op basis van de inschrijvingsduur van [eiseres] , en niet op basis van aan [gedaagde] toe te rekenen omstandigheden. [eiseres] heeft gesteld dat zij navraag heeft gedaan bij woningstichting SWZ, en dat SWZ heeft aangegeven dat de woning is toegewezen op basis van haar inschrijvingsduur. [eiseres] stond al sinds 24 juni 2001 ingeschreven bij de woningzoeker en [gedaagde] pas sinds op 25 mei 2011. Dat de inschrijvingsduur van [eiseres] bepalend is geweest voor toekenning van deze woning is door, in het licht van deze toelichting, door [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd betwist.
In de derde plaats is voldoende aannemelijk geworden dat [eiseres] , die ziek is uitgevallen op haar werk, belang bij de woning heeft om te kunnen herstellen van haar ziekte. Daarbij is mede van belang dat haar re-integratie werkzaamheden in [plaats 1] plaatsvinden.
Van omstandigheden die juist in het voordeel van [gedaagde] zouden moeten wegen is de kantonrechter niet gebleken.