Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser] ,
2.
[eiseres],
1.Het verdere procesverloop
2.De verdere beoordeling
met dien verstande dat per 1 september 2024 maandelijks een bedrag van € 256,87 aan het contant gemaakte schadebedrag wordt onttrokken zodat dit bedrag na 28 jaar gelijk is aan € 0,00.”toe te voegen. Volgens [gedaagde] is de deskundige als gevolg van deze toevoeging niet gevraagd de door [eisers] c.s. geleden en te lijden vermogensschade te berekenen, maar het financiële verschil over de periode van 30 jaar en dit is volgens haar juridisch onjuist. Aan de hand van het door haar overlegde rapport van [naam] heeft zij gesteld dat de schade die zij aan [eisers] c.s. moet vergoeden maximaal € 53.192,19 bedraagt. Dat is het bedrag dat [eisers] c.s. volgens de berekening van [naam] nodig hebben voor aflossingen om financieel in dezelfde positie te komen waarin zij zouden hebben verkeerd zonder de fout van [gedaagde] . Hierbij is volgens [gedaagde] van belang dat [eisers] c.s. ook de mogelijkheid hebben om boetevrij versneld af te lossen en dat in het kader van hun schadebeperkingsplicht mag worden verwacht dat zij dat doen.