ECLI:NL:RBOVE:2025:224

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
AWB_24_3279
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering en beoordeling van medische rapporten

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 16 januari 2025, is het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een Wajong-uitkering toe te kennen ongegrond verklaard. Eiseres had eerder een Wajong-uitkering aangevraagd, maar deze was in 2012 afgewezen. Na een herhaalde aanvraag in 2022, waarbij nieuwe medische informatie werd ingediend, bleef het UWV bij zijn eerdere besluit. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsgeneeskundige rapporten voldoende onderbouwd waren en dat de nieuwe diagnose PTSS, gesteld in 2022, geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden met zich meebracht die de eerdere afwijzing rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de medische situatie van eiseres sinds haar achttiende verjaardag niet wezenlijk was veranderd en dat er geen aanleiding was om terug te komen op het besluit van 3 mei 2012. De rechtbank oordeelde verder dat het UWV een onjuist toetsingskader had gehanteerd, maar dat dit gebrek niet leidde tot een andere uitkomst. Eiseres werd in de proceskosten veroordeeld, en het UWV moest het griffierecht vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3279

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: mr. T.M.J. Oosterhuis-Putter,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder (het UWV),
gemachtigde: P. Spoelstra.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om aan haar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen.
1.1.
Het UWV heeft met het besluit van 28 oktober 2022 aan eiseres geen Wajong-uitkering toegekend. Met het besluit van 1 juni 2023 heeft het UWV de bezwaren van eiseres tegen dit besluit ongegrond verklaard.
1.2.
Deze rechtbank heeft met een uitspraak van 24 april 2024 met zaaknummer ZWO 23/1468 (ECLI:NL:RBOVE:2024:2223) het beroep gegrond verklaard, het besluit van
1 juni 2023 vernietigd en het UWV opgedragen een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak.
1.3.
Met het bestreden besluit van 31 juli 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV opnieuw bij de weigering om aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen gebleven.
1.4.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
1.5.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 26 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. De voormalig echtgenoot van eiseres was ook aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
2.1.
Eiseres, geboren op [geboortedatum], heeft eerder in het begin van 2012 een Wajong-uitkering aangevraagd. Deze aanvraag is na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek bij besluit van 3 mei 2012 afgewezen. Op 10 augustus 2012 heeft eiseres opnieuw een Wajong-uitkering aangevraagd. Deze aanvraag is bij besluit van
20 augustus 2012 afgewezen wegens het ontbreken van nieuwe feiten of omstandigheden. Het hiertegen ingediende bezwaar heeft het UWV bij besluit van 7 februari 2013 ongegrond verklaard.
2.2.
Bij besluit van 17 februari 2017 is aan eiseres een WSW-indicatie afgegeven (categorie matig).
2.3.
Op 15 augustus 2022 heeft eiseres opnieuw een aanvraag om een Wajong-uitkering ingediend. Na verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft besluitvorming plaatsgevonden, zoals vermeld onder ‘Inleiding’.
De uitspraak van 24 april 2024
3.1.
In haar uitspraak van 24 april 2024, met zaaknummer: ZWO 23/1468, heeft deze rechtbank vastgesteld dat hier sprake is van een herhaalde aanvraag in de zin van artikel
4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.2.
De rechtbank heeft overwogen dat de aanvraag van eiseres een duuraanspraak betreft. Dit betekent volgens rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dat bij de toetsing een onderscheid moet worden gemaakt tussen het verleden en de toekomst. Wat betreft de periode voorafgaande aan de nieuwe aanvraag, dient ook de bestuursrechter zich in beginsel te beperken tot de vraag of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden en, zo ja, of het bestuursorgaan daarin aanleiding had behoren te vinden om het oorspronkelijke besluit te herzien. Wat betreft de periode daarna zal het in beginsel niet met een evenwichtige en zorgvuldige belangenafweging verenigbaar zijn dat een besluit waarbij ten onrechte geen of een te lage aanspraak is toegekend, blijvend aan de verzoeker kan worden tegengeworpen. Eerbiediging van de rechtszekerheid, waarop ook het bestuursorgaan aanspraak kan maken, is voor de toekomst van minder belang dan voor het verleden. De beoordeling of het UWV voor het verleden (voorafgaand aan de nieuwe aanvraag) dan wel voor de toekomst (vanaf de nieuwe aanvraag) zou moeten terugkomen van de eerdere besluiten, dient inhoudelijk te worden beoordeeld aan de hand van hoofdstuk 1a van de Wajong 2015 (voorheen Wajong 2010) waaronder een beoordeling van toegenomen arbeidsongeschiktheid binnen vijf jaar na haar achttiende verjaardag (Amber beoordeling).
3.3.
In zijn rapport van 22 mei 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat er geen medische argumenten zijn om de primaire beoordeling niet handhaafbaar te achten. Eiseres is in 2012 verzekeringsgeneeskundig beoordeeld in het kader van haar Wajong-aanvraag. Er was toen sprake van PDD-NOS (een stoornis binnen het autistisch spectrum). De diagnose PDD-NOS komt sinds 2013 niet meer voor in de DSM. Met de komst van de DSM-5 in 2013 maakten de subtypen van autisme plaats voor één overkoepelende classificatie: de autismespectrumstoornis (ASS). Eiseres kwam in 2022 in behandeling bij Mediant waar de Diagnose (DSM V): ASS en aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD), posttraumatische stressstoornis (PTSS), specifieke leerstoornis met beperkingen in het rekenen en specifieke leerstoornis met beperkingen in de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden is gesteld. Er is dus onveranderd sprake van een stoornis binnen het autisme spectrum en van een ‘nieuwe diagnose’ is dan ook in feite geen sprake. De ‘nieuwe diagnose’ werpt geen ander licht op de klachten/belemmeringen die in 2012 al beschreven werden en er is geen reden om eiseres per haar achttiende verjaardag meer beperkt te achten. Onveranderd zijn er geen medische feiten die wijzen op een duidelijke verergering van ziekte, door dezelfde ziekteoorzaak, binnen vijf jaar na de achttiende verjaardag. Concluderend is er geen aanleiding om terug te komen op de beslissing van 3 mei 2012.
3.4.
Naar aanleiding van wat in beroep was aangevoerd heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de volgens eiseres aan het dossier ontbrekende medische informatie opgevraagd en aanvullend gerapporteerd op 27 oktober 2023. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft overwogen dat uit de brief van 20 januari 2023 van Mediant de diagnose PTSS volgt naast de bekende diagnosen ASS en ADHD. Voor wat betreft deze diagnosen is de medische situatie van eiseres sinds haar achttiende verjaardag niet wezenlijk gewijzigd. De problematiek die bestond op de achttiende verjaardag is nog in min of meer dezelfde mate aanwezig. De diagnose PTSS is nooit eerder gesteld (dus niet in 2012, 2016 en 2017). De diagnose PTSS is gesteld in 2022, dus niet binnen vijf jaar na de achttiende verjaardag op
15 juni 2012 (lees 25 juni 2012). Er is dan ook geen sprake van een verergering van ziekte door dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na de achttiende verjaardag. De diagnose PTSS is in bezwaar wel in de heroverweging betrokken met de vermelding ‘nieuwe diagnose’. Het was beter geweest om te spreken van PTSS.
3.5.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de nieuwe diagnose PTSS onvoldoende (kenbaar) heeft betrokken in de heroverweging. Wat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vermeld in het rapport van 27 oktober 2023 kan de rechtbank niet goed volgen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vermeld dat de diagnose PTSS in bezwaar wel in de heroverweging is betrokken met de vermelding ‘nieuwe diagnose’ en dat het beter was geweest om te spreken van PTSS. Gelet op de opbouw van het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 5 mei 2023 (lees
22 mei 2023) komt het de rechtbank echter voor dat de vermelding ‘nieuwe diagnose’ in dat rapport meer ziet op de eerder vastgestelde ASS en ADHD en niet op de PTSS. Op de PTSS is de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet verder ingegaan, hoewel deze diagnose nieuw is en volgens de informatie van Mediant lijkt voort te komen uit de jeugd van eiseres. Van de verzekeringsarts bezwaar en beroep had verwacht mogen worden dat deze een beschouwing had gewijd aan de diagnose PTSS en of deze gevolgen heeft voor de belastbaarheid van eiseres op haar achttiende verjaardag en de vijf jaren daarna. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat het gegeven dat de diagnose (pas) in 2022 is gesteld, niet om die reden kan afstuiten op de vijfjaarstermijn. Een diagnose betreft immers slechts de vaststelling van een reeds bestaand ziektebeeld, zodat van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook mag worden verwacht te motiveren of die diagnose gelet op de feiten op basis waarvan deze is vastgesteld, gevolgen heeft voor de belastbaarheid van eiseres op haar achttiende verjaardag en de vijf jaren daarna.
3.6.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de medische rapporten onzorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat het besluit van 1 juni 2023 onvoldoende is gemotiveerd.
3.7.
De rechtbank heeft het UWV opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van de uitspraak.
Standpunten van partijen
4. Het UWV blijft in het bestreden besluit bij het standpunt dat de herhaalde aanvraag om een Wajong-uitkering terecht is afgewezen. Het UWV ziet geen aanleiding om de beslissing van 3 mei 2012 voor onjuist te houden. Volgens het UWV beschikte eiseres op haar achttiende verjaardag en de vijf jaren daarna over arbeidsvermogen. Het UWV stelt dat de medische situatie van eiseres vanaf haar achttiende verjaardag niet wezenlijk is gewijzigd. Het UWV heeft dit gebaseerd op een rapport van 17 juli 2024 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige beoordeling die heeft plaatsgevonden in 2012.
Standpunt eiseres
5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de nieuwe medische informatie dient te leiden tot toekenning van een Wajong-uitkering. De in 2023 gestelde nieuwe diagnose PTSS is een nieuw feit. Deze aandoening is ontstaan uit traumatische gebeurtenissen in de jeugdjaren. De aandoening was ook al aanwezig voor het achttiende jaar van eiseres. Volgens eiseres zijn de klachten die uit de aandoening voortvloeien onvoldoende betrokken in de besluitvorming. Eiseres is ook van mening dat deze klachten onvoldoende zijn meegewogen bij de beoordeling of eiseres op haar achttiende verjaardag in staat was om 4 uur per dag en een uur aaneengesloten te werken, en een taak uit te voeren en werknemersvaardigheden had. Volgens eiseres heeft het UWV met de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van
1 februari 2013, die is opgesteld ten behoeve van de beslissing op bezwaar van
7 februari 2013, haar mogelijkheden overschat en haar beperkingen niet serieus genomen.
Overwegingen van de rechtbank
6. De rechtbank beoordeelt of het UWV aan eiseres terecht geen Wajong-uitkering heeft toegekend. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van eiseres, de beroepsgronden.
7. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Beoordelingskader
8. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
9.1.
Tijdens de zitting heeft het UWV toegelicht dat hij in het bestreden besluit een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd. Het UWV heeft de aanvraag van eiseres beoordeeld op basis van de criteria uit de Wajong 2015. Het verzoek van eiseres om voor het verleden en voor de toekomst terug te komen van het besluit van 3 mei 2012 moet volgens het UWV echter worden beoordeeld aan de hand van de Wajong 2010 (hoofdstuk 2 van de Wajong). Naar de mening van het UWV is alleen voor de vraag of sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid hoofdstuk 1a van de Wajong relevant.
9.2.
De rechtbank acht dit nadere standpunt van het UWV juist. Het verzoek van eiseres om voor het verleden en voor de toekomst terug te komen van het besluit van 3 mei 2012 moet worden beoordeeld aan de hand van het beoordelingskader van hoofdstuk 2 van de Wajong. Dit is niet in het nadeel van eiseres. De rechtbank moet dus aan de hand van hoofdstuk 2 van de Wajong beoordelen of het UWV zowel voor het verleden (dus vanaf 3 mei 2012) als voor de toekomst (vanaf de datum van de aanvraag van 15 augustus 2022) terecht niet is teruggekomen van het besluit van 3 mei 2012.
Terugkomen voor het verleden
9.3.
Niet in geschil is dat bij eiseres sprake is van een laag gemiddelde intelligentie/zeer lichte verstandelijke beperking en PDD-NOS, later aangeduid als ASS, ADHD, specifieke leerstoornis met beperkingen in het rekenen en specifieke leerstoornis met beperkingen in de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voor eiseres een FML van 1 februari 2013 vastgesteld, waarin haar beperkingen vanaf de dag dat zij zeventien jaar is geworden zijn vastgelegd. Relevant is dat volgens deze FML voor eiseres beperkingen gelden in persoonlijk functioneren (rubriek 1), sociaal functioneren (rubriek 2) en werktijden (rubriek 6).
9.4.
Het UWV heeft op het verzoek om terug te komen van het besluit van 3 mei 2012 beslist met overeenkomstige toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb. Eiseres heeft als nieuw feit het rapport van 20 januari 2023 van Mediant genoemd. Hieruit blijkt dat bij eiseres ook PTSS is gediagnostiseerd. Het UWV heeft in deze nieuwe omstandigheid geen aanleiding gezien om terug te komen op het besluit van 3 mei 2012.
9.5.
In navolging van de uitspraak van 24 april 2024 is de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 17 juli 2024 ingegaan op de diagnose PTSS en of deze gevolgen heeft voor de belastbaarheid van eiseres op haar achttiende verjaardag en de vijf jaren daarna. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat uit de gegevens van Accare en Dimence die betrekking hebben op de periode 2012 tot 2017 blijkt dat men bekend is met de jeugd van eiseres. Hij wijst erop dat de diagnose PTSS niet is overwogen of gesteld. Volgens hem verschillen de psychische klachten waarmee eiseres zich presenteerde bij Accare en Dimence in de periode 2012 tot 2017 niet wezenlijk van de psychische klachten waarmee zij zich in 2022 presenteerde bij Mediant. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert op basis van de beschikbare medische informatie dat de psychische problematiek waarvan sprake was op de achttiende verjaardag (25 juni 2012) niet wezenlijk veranderd is in de periode van vijf jaar waarin eiseres in behandeling was bij Dimence en waarvoor eiseres in 2022 (vier tot vijf jaar later) gezien werd en in behandeling kwam bij Mediant. De in 2022 gestelde diagnose PTSS werpt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen ander licht op de psychische klachten/belemmeringen die in 2012 en daarna beschreven zijn. Hij ziet dan ook geen medische reden om eiseres op haar achttiende verjaardag en in de vijf jaren daarna meer beperkt te achten. Hij wijst er nog op dat eiseres volgens de FML van 1 februari 2013 fors beperkt is op vrijwel alle items in de rubrieken 1 en 2.
9.6.
Uit de medische informatie van Dimence en Accare blijkt, evenals uit het document van Mediant, dat eiseres uit een woonwagenkampfamilie komt en dat eiseres gedragsproblemen had en heeft. In de brief van 27 juli 2012 van Accare staat dat binnen het gezin sprake was van een enorme betrokkenheid op elkaar en dat de ouders van eiseres haar altijd hebben geaccepteerd zoals ze is. Volgens dit document is eiseres altijd ondersteund en begeleid door haar ouders daar waar ze konden. Volgens de informatie zou er veel openheid zijn binnen het gezin, wat maakt dat het een sterk gezin is. In de medische informatie van
20 januari 2023 van Mediant staat echter dat eiseres is opgegroeid in een onveilig gezin. Zij moest voor het huishouden zorgen. Dit was nooit goed genoeg. Ze werd gekleineerd en geslagen of moest de hele dag op haar kamer zitten en kreeg geen eten en drinken. Deze aspecten komen in de documenten van Dimence en Accare niet terug. Dit geeft een heel ander beeld van de jeugd van eiseres dan de informatie die uit de eerdere rapporten naar voren komt. De rechtbank merkt ook op dat in de medische informatie van 27 juli 2012 staat dat eiseres geen pestervaringen heeft, terwijl in het document van 20 januari 2023 is vermeld dat eiseres bijna dagelijks werd gepest op school.
9.7.
Van belang is echter of deze omstandigheden en de in februari 2022 gestelde diagnose PTSS aanleiding geven om de Wajong-beoordeling uit 2013 te herzien. Daarbij merkt de rechtbank op dat het hier gaat om een laattijdige aanvraag en om een retrospectieve beoordeling over een tijdstip in het verleden. Volgens vaste rechtspraak [1] ligt de bewijslast bij een laattijdige aanvraag bij de aanvrager, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen.
9.8.
De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen als hij stelt dat de psychische klachten/problemen van eiseres in de periode 2012 tot 2017 niet wezenlijk anders zijn dan de problematiek die zij in 2022 had en dat de in 2022 gestelde diagnose PTSS geen ander licht werpt op de psychische klachten/belemmeringen die in 2012 en daarna beschreven zijn. In 2022 wilde eiseres graag hulp voor de drukte in haar hoofd, stemmingswisselingen, haar omgang met anderen, het functioneren in de maatschappij, dwanggedachten, dwanghandelingen en angst- en paniekaanvallen. Deze problematiek komt overeen met wat is beschreven in de informatie van 27 juli 2012, 29 januari 2013,
17 augustus 2016 en 14 maart 2017. De PTSS bij eiseres is vastgesteld in 2022. Uit de informatie van Mediant van 20 januari 2023 blijkt onvoldoende dat de klachten van eiseres waarop deze diagnose is gebaseerd ernstiger waren dan haar klachten in de periode vanaf haar zeventiende verjaardag. In de verzekeringsgeneeskundige rapporten is toereikend en op basis van zorgvuldig onderzoek gemotiveerd dat het rapport van 20 januari 2023 past in het in 2013 bestaande beeld van de belastbaarheid van eiseres, zoals deze is vastgelegd in de FML van 1 februari 2013. Het rapport van 20 januari 2023 bevat weliswaar een nieuw feit namelijk de diagnose PTSS, maar dit betekent niet dat sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die maken dat het afwijzingsbesluit van 3 mei 2012 onjuist is en dat het UWV dat besluit voor het verleden had moeten herzien.
Terugkomen voor de toekomst
9.9.
Voor zover eiseres met haar aanvraag een herziening voor de toekomst beoogt, is het aan eiseres om feiten en omstandigheden te vermelden die aanleiding kunnen zijn voor een ander, voor eiseres gunstiger besluit dan het besluit van 3 mei 2012. Aan de hand daarvan zal het UWV moeten onderzoeken of dat oorspronkelijke besluit van 3 mei 2012 onjuist is.
9.10.
De feiten en omstandigheden die volgens eiseres maken dat het besluit van 3 mei 2012 onjuist is, zijn hiervoor besproken. Uit wat daarover is overwogen volgt dat dat besluit niet onjuist is. Daarom is er ook geen grond om voor de toekomst van dat besluit terug te komen.
Toegenomen arbeidsongeschiktheid
9.11.
Dat de arbeidsongeschiktheid van eiseres in de vijf jaar na haar achttiende verjaardag is toegenomen heeft zij niet gesteld en is ook niet gebleken. Daarom is het niet nodig om aan de hand van hoofdstuk 1a van de Wajong na te gaan of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering.

Conclusie en gevolgen

10.1.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
10.2.
Omdat het UWV in het bestreden besluit een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd, is het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd en is het daarom in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Dit gebrek zal met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd, omdat aannemelijk is dat eiseres hierdoor niet is benadeeld. Uit rechtsoverweging 9.3. tot en met 9.11. volgt dat, ook als dit gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, een besluit met een gelijke uitkomst zou zijn genomen. Dit leidt ertoe dat het beroep niet slaagt.
10.3.
De toepassing van artikel 6:22 van de Awb geeft aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 907,- per punt). Het UWV moet ook het griffierecht aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via
“Formulier en inloggen”op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 4:6
1. Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.
2 Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
Artikel 2:3. Jonggehandicapte
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk is de ingezetene die:
a. aansluitend op de dag waarop hij zeventien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling gedurende 52 weken niet in staat is geweest met arbeid meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen, terwijl niet aannemelijk is dat hij binnen een jaar volledig zal herstellen;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag waarop hij zeventien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling gedurende 52 weken niet in staat is geweest om met arbeid meer dan 75% te verdienen van het maatmaninkomen, terwijl niet aannemelijk is dat hij binnen een jaar volledig zal herstellen en hij in het jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop het als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 24 december 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO9240 en van 1 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1918.