Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de brief van [gedaagde] van 28 augustus 2024, aangemerkt als conclusie van antwoord;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee ex-partners, [eiser] en [gedaagde], over een lening die zij gezamenlijk zijn aangegaan. De lening van € 20.000,00, afgesloten bij BNP Paribas Personal Finance B.V., was bedoeld voor de financiering van hun gezamenlijke woning. Na de beëindiging van hun relatie heeft [eiser] het aandeel van [gedaagde] in de woning overgenomen, maar er ontstond een betalingsachterstand op de lening. [eiser] vorderde dat [gedaagde] voor 50% zou bijdragen in de schuld en bijkomende kosten, wat [gedaagde] betwistte. De kantonrechter oordeelde dat er geen concrete afspraak was gemaakt over de overname van de lening door [eiser]. De rechter concludeerde dat van de lening een bedrag van € 5.800,00 voor beide partijen gelijkelijk aangaat, en dat [gedaagde] € 3.254,67 aan [eiser] moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.