In deze zaak hebben de ouders van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2], een verzoek ingediend bij de kinderrechter in het kader van de geschillenregeling van artikel 1:262b BW. De ouders zijn in een juridische strijd verwikkeld met de gecertificeerde instelling (GI) over het perspectiefbesluit dat door de GI is genomen. De ouders betogen dat het perspectiefbesluit prematuur is en verzoeken om diagnostisch onderzoek naar de opvoedvaardigheden van henzelf en de situatie van de kinderen. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft op 2 april 2025 uitspraak gedaan. De kinderrechter heeft de ouders niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek om het perspectiefbesluit te toetsen, verwijzend naar een arrest van de Hoge Raad dat stelt dat een perspectiefbesluit niet via de geschillenregeling kan worden beoordeeld. De kinderrechter heeft wel vastgesteld dat er overeenstemming is over de noodzaak van diagnostisch onderzoek bij de kinderen, dat op korte termijn zal plaatsvinden. Het verzoek van de ouders om een deskundige te benoemen is afgewezen, omdat het NIFP dergelijke onderzoeken niet meer uitvoert. De kinderrechter heeft de ouders in hun verzoeken afgewezen en benadrukt dat de opvoedvaardigheden van de ouders in de praktijk moeten worden beoordeeld tijdens de thuissituatie van [kind 2].