In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 maart 2025 een beschikking gegeven inzake de ontbinding van een geregistreerd partnerschap en de daarbij behorende nevenvoorzieningen. De rechtbank heeft eerder op 26 november 2024 een beschikking gegeven waarin de beslissing over de zorgregeling, kinderalimentatie en verdeling was aangehouden. De partijen, de vrouw en de man, hebben in deze procedure verzocht om een beslissing over de kinderalimentatie en de verdeling van de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen. De man is verplicht om met ingang van 1 maart 2025 € 100,- per kind per maand aan de vrouw te betalen als bijdrage in de kosten van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning, die tijdens het geregistreerd partnerschap is aangeschaft, aan de man wordt toegedeeld tegen een waarde van € 440.000,-. De man heeft recht op een vergoedingsrecht voor investeringen die hij vanuit zijn privévermogen in de woning heeft gedaan. De rechtbank heeft de hoogte van dit vergoedingsrecht vastgesteld en bepaald dat de vrouw een bedrag van € 3.665,89 aan de man moet vergoeden binnen vier weken na betekening van de beschikking. De rechtbank heeft ook bepaald dat de partijen de uitvoering van de verdeling ten overstaan van een notaris moeten regelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen direct gelden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.