In deze zaak hebben eisers en gedaagde een geschil over de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen voor een pand. Eisers stellen dat er een overeenkomst is gesloten, terwijl gedaagde dit betwist. Gedaagde heeft de onderhandelingen in januari 2024 beëindigd en het pand aan een derde verkocht. Subsidiair vorderen eisers schadevergoeding voor de kosten die zij hebben gemaakt in de onderhandelingsfase. De rechtbank oordeelt dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, omdat er geen wilsovereenstemming was over essentiële punten zoals de financiering en de overname van het leasecontract van zonnepanelen. Gedaagde had het recht om de onderhandelingen af te breken, en eisers mochten er niet op vertrouwen dat er een overeenkomst tot stand zou komen. De vorderingen van eisers worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten.