ECLI:NL:RBOVE:2025:1384

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
84-313775-22 en 84-121675-23 (gev ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opslaan en handelen in illegaal vuurwerk en wapenbezit

Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opslaan en handelen in illegaal vuurwerk, evenals het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 396 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 360 uren. De verdachte is schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van 856 kilogram professioneel vuurwerk in een garage en een bestelbus, en het invoeren van professioneel vuurwerk vanuit het buitenland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 november 2022 in Nederland professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, en dat hij in de periode van 11 tot en met 15 november 2022 opzettelijk professioneel vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft ook een kostenverhaal opgelegd voor de vernietiging van het in beslag genomen vuurwerk, dat als gevaarlijk werd beschouwd voor de volksgezondheid en de leefomgeving. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en heeft zijn leven op orde, wat door de rechtbank in de strafmaat is meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 84-313775-22 en 84-121675-23 (gev ttz) (P)
Datum vonnis: 13 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 februari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.C. Vlielander, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 84-313775-22
op 30 november 2022 (telkens) al dan niet samen met anderen:
feit 1:professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, in een garage in [plaats 1] en in een bedrijfswagen in [plaats 2] heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
feit 2:voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor het voorhanden hebben en/of opslaan van professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, en/of voor het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk, door mortier- en/of lanceerbuizen en/of kokers voorhanden te hebben bestemd voor het afsteken van professioneel vuurwerk;
feit 3:een gaspistool/gasrevolver voorhanden heeft gehad;
parketnummer 84-121675-23
in de periode van 11 november 2022 tot en met 15 november 2022 al dan niet samen met anderen opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 84-313775-22
1
hij op 30 november 2022 te [plaats 1] en/of [plaats 2], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten;
In de garage aan de [adres] te [plaats 1];
- 162 stuks, althans één of meer stuks, shells (Diverse shells, proces-verbaal pagina 172 t/m 199) en/of
- 65 stuks, althans één of meer stuks, knalvuurwerk (Diverse soorten knalvuurwerk, proces-verbaal pagina 165 t/m 171), en/of
- 24 stuks, althans één of meer stuks, Batterij Enkelschotsbuizen (Diverse soorten Batterij Enkelschotsbuizen, proces-verbaal pagina 200 t/m 235) en/of
- 287,5 kilo, althans een of meer kilo’s, Batterij Enkelschotsbuizen (Diverse soorten, proces-verbaal pagina 155 t/m 164) en/of
in de bedrijfsbus, Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken]), te [plaats 2].
- 2 stuks, althans één of meer stuks, shells (Diverse shells, proces-verbaal pagina (proces-verbaal pagina 136 t/m 140) en/of
- 3 stuks, althans één of meer stuks, Batterij Enkelschotsbuizen (diverse soorten Batterij Enkelschotsbuizen, proces-verbaal pagina 132 t/m 135)
in elk geval één of meer stuks /professioneel vuurwerk, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 30 november 2022 te [plaats 1] en/of [plaats 2], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
al dan niet opzettelijk, teneinde, handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 eerste lid en/of lid 3 van het Vuurwerkbesluit,
te weten, het voorhanden hebben en/of opslaan van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, voor te bereiden en/of te bevorderen, en/of het
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk tot ontbranding brengen (lid 3), voor te bereiden en/of te bevorderen
- voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het verrichten van die handelingen,
immers, heeft verdachte één en/of meerdere mortierbuis/buizen bestemd voor het afsteken van een Shell en/of mortier,
althans bestemd voor het afschieten van professioneel vuurwerk voorhanden gehad, te weten;
- 24 stuks, althans één of meerdere stuks mortier- en/of lanceerbuizen (van zwart kunststof) en/of kokers in een garage aan de [adres] te [plaats 1], en/of
- 4, althans één of meerdere stuks mortier- en/of lanceerbuizen en/of kokers in een auto, te weten een Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken],
voorhanden gehad;
3
hij op of omstreeks 30 november 2022 te [plaats 1], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een
pistool/revolver, namelijk een gaspistool/gasrevolver van het merk Walther, model P22, kaliber 9mm P.A.K.,
voorhanden heeft gehad;
parketnummer 84-121675-23
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 november 2022
tot en met 15 november 2022 te [plaats 3], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 310 stuks, althans één of meer stuks, shells (diverse soorten shells, proces-verbaal
pagina 362 e.v. en aanvullend proces-verbaal), en/of
- 9 stuks, althans één of meer stuks, vuurpijlen (SIGNALRAKETE, proces-verbaal
pagina 401 t/m 404.), en/of
- 36 stuks, althans één of meer stuks, knalvuurwerk (Diverse soorten knalvuurwerk/bangers, proces-verbaal pagina 362 e.v. en aanvullend proces-verbaal), en/of
- 39 stuks, althans één of meer stuks, batterij enkelschotsbuizen (Diversen soorten batterij enkelschotsbuizen, proces-verbaal pagina 362 e.v. en aanvullend proces-verbaal) en/of
in elk geval één of meer stuks /professioneel vuurwerk, binnen het grondgebied van
Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Op 30 november 2022 is in een garage van een woning in [plaats 1] 807 kilogram professioneel vuurwerk aangetroffen. In de bedrijfsbus van verdachte is op dezelfde datum in [plaats 2] 49 kilogram professioneel vuurwerk aangetroffen. Ook zijn in de garage en in de bedrijfsbus lanceerbuizen voor vuurwerk aangetroffen.
Op 15 november 2022 is in een zeecontainer op een bedrijventerrein in [plaats 3] 909 kilogram professioneel vuurwerk aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle onder parketnummer 8431377522 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, (telkens) met uitzondering van het bestanddeel medeplegen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat ook het onder parketnummer 8412167523 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 8431377522 onder 3 ten laste gelegde feit, omdat de categorisering van het wapen onvoldoende duidelijk is en daarom niet bewezen kan worden dat het wapen in de ten laste gelegde categorie valt. De raadsman heeft zich ten aanzien van het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Ten aanzien van parketnummer 8431377522 [1]
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
Feit 1.
  • de bekennende verklaring van de verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting afgelegd;
  • het procesverbaal van bevindingen van 30 november 2022, pagina’s 54 en 55;
  • het procesverbaal van bevindingen van 30 november 2022, pagina 72;
  • het procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 14 februari 2023, pagina’s 132140;
  • het procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 14 februari 2023, pagina’s 155-235.
Feit 2.
  • de bekennende verklaring van de verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting afgelegd ;
  • het procesverbaal van bevindingen van 30 november 2022, met bijlagen, pagina’s 72, 73 en 75;
  • het procesverbaal van bevindingen van 1 december 2022, pagina 79.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte heeft bekend dat hij de feitelijke handelingen die worden genoemd in de tenlastelegging, heeft gepleegd en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit ten aanzien van die feitelijkheden - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
Feit 3.
  • de bekennende verklaring van de verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting afgelegd, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte waarin hij de feitelijke handelingen uit de tenlastelegging heeft bekend;
  • het procesverbaal van bevindingen van 30 november 2022, pagina 55.
Overwegingen rechtbank
Gezien het procesverbaal onderzoek wapen dat is opgemaakt door een ter zake deskundig en bevoegd opsporingsambtenaar, [2] overweegt de rechtbank dat geen twijfel bestaat over de juistheid van de categorisering van het wapen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat het een vuurwapen betreft van de categorie III onder 1° als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie (WWM).
3.4.2
Ten aanzien van parketnummer 8412167523 [3]
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van de verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting afgelegd;
  • het procesverbaal van bevindingen van 25 januari 2023, pagina 51;
  • het procesverbaal van bevindingen GPSgegevens van 13 maart 2023, pagina’s 194195;
  • het procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 21 december 2022, pagina’s 366-443, 448-450, 453-488.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 84-313775-22
1.
hij op 30 november 2022, in Nederland,
opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
in de garage aan de [adres] te [plaats 1]:
- 162 stuks shells en
- 65 stuks knalvuurwerk, en
- 24 stuks Batterij Enkelschotsbuizen en
- 287,5 kilo Batterij Enkelschotsbuizen en
in de bedrijfsbus, Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken], te [plaats 2]:
- 2 stuks shells en
- 3 stuks Batterij Enkelschotsbuizen
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 30 november 2022, in Nederland,
opzettelijk, teneinde handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 lid 3 van het Vuurwerkbesluit, te weten het als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk tot ontbranding brengen, voor te bereiden en/of te bevorderen, door voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het verrichten van die handelingen,
immers, heeft verdachte meerdere mortierbuizen bestemd voor het afsteken van een Shell en/of mortier voorhanden gehad, te weten;
- 24 stuks lanceerbuizen in een garage aan de [adres] te [plaats 1], en
- 4 stuks lanceerbuizen in een auto, te weten een Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken];
3
hij op 30 november 2022 te [plaats 1],
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een gaspistool van het merk Walther, model P22, kaliber 9mm P.A.K., voorhanden heeft gehad;
parketnummer 84-121675-23
hij, in de periode van 11 november 2022 tot en met 15 november 2022, in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 310 stuks shells, en
- 9 stuks vuurpijlen, en
- 36 stuks knalvuurwerk, en
- 39 stuks batterij enkelschotsbuizen
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

parketnummer 84-313775-22
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 en lid 3 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten (WED) en de artikelen 26 en 55 van de WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 2
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
parketnummer 84-121675-23
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de maatregel kostenverhaal op grond van artikel 8 van de WED op te leggen voor het bedrag van € 7.206,-- inzake parketnummer 8431377522 en daarbij de duur van de gijzeling te bepalen op 144 dagen. Inzake parketnummer 8412167523 heeft de officier van justitie gevorderd de maatregel van kostenverhaal op te leggen voor een bedrag van € 9.070,-- en daarbij de duur van de gijzeling te bepalen op 181 dagen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om het onvoorwaardelijke deel van een gevangenisstraf niet langer te laten zijn dan de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zodat hij niet opnieuw vast komt te zitten. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de redelijke termijn is overschreden inzake parketnummer 8431377522. Daarnaast heeft de verdediging gewezen op het tijdsverloop sinds het plegen van het feit inzake 8412167523. Verdachte is first offender en sinds zijn aanhouding inzake 8412167523 is hij niet opnieuw in aanraking gekomen met politie en justitie. Verdachte heeft zijn leven op orde met een koopwoning, een vaste baan en een relatie. Hij staat nu anders in het leven dan ten tijde van de ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft verzocht om geen maatregel kostenverhaal op te leggen, omdat de maatregel is ingevoerd op 1 juli 2022 en de bewezenverklaarde feiten kort daarna zijn gepleegd. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat toepassing van de maatregel kostenverhaal in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van in totaal 856 kilogram professioneel vuurwerk in een garage en een bestelbus, met een netto explosieve massa van in totaal ruim 188 kilogram. Daarnaast heeft verdachte professioneel vuurwerk vanuit het buitenland ingevoerd in Nederland en opgeslagen in een zeecontainer in [plaats 3]. De totale hoeveelheid vuurwerk in die zeecontainer was 909 kilogram met een netto explosieve massa van in totaal ruim 164 kilogram. Ook heeft verdachte een gaspistool en lanceerbuizen voorhanden gehad voor het afschieten van professioneel vuurwerk.
Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren voor de gezondheid en veiligheid. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland verkocht mag worden aan particulieren. Het afsteken van professioneel vuurwerk door particulieren brengt grote risico’s mee; niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of zelfs overlijden kan daarvan het gevolg zijn. Bovendien kan professioneel vuurwerk massaexplosief reageren. Verdachte heeft de bestaande risico’s van dit zware vuurwerk vergroot door het op te slaan in een garage in een woonwijk, in een onafgesloten zeecontainer op een bedrijventerrein en het te vervoeren in bestelbus zonder het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 28 november 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 13 februari 2025. De reclassering heeft beschreven dat verdachte zijn leven op orde heeft met huisvesting, werk en inkomen. De reclassering adviseert om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Verdachte heeft ter zitting openheid van zaken gegeven, inzicht getoond in de risico’s die hij met zijn handelen heeft veroorzaakt en daarvoor spijt betuigd.
De redelijke termijn inzake parketnummer 84-313775-22
De rechtbank is van oordeel dat er rekening mee moet worden gehouden dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden inzake parketnummer 8431377522. Op 1 december 2022 is verdachte in verzekering gesteld. De datum van dit vonnis is 13 maart 2025; dat betekent dat de redelijke termijn in deze zaak met ruim drie maanden is overschreden. Gelet op de samenhang met de zaak met parketnummer 8412167523 en het belang van gelijktijdige behandeling, ziet de rechtbank in dit geval slechts beperkt aanleiding tot compensatie in de strafmaat waardoor wordt afgezien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de persoon van de verdachte en het hiervoor genoemde tijdsverloop sinds de bewezenverklaarde feiten ziet de rechtbank echter geen heil meer in die strafsoort en zal een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van lange duur om verdachte ervan te weerhouden zich nogmaals schuldig te maken aan enig strafbaar feit. De rechtbank zal vanwege de ernst van de feiten daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Nu sprake is van meerdaadse samenloop, is de cumulatie van taakstraffen niet begrensd tot 240 uren. De samenloopregeling van artikel 57 Sr kent geen beperkingen over cumulatie van taakstraffen, terwijl ook titel II (Straffen) van Boek 1 van het Wetboek van Strafrecht geen regels bevat over maximaal op te leggen taakstraf in geval van meerdaadse samenloop. [4]
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 396 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een taakstraf voor de duur van 360 uren, passend en geboden is.
Maatregel kostenverhaal 84-313775-22
De maatregel kostenverhaal, zoals bedoeld in artikel 8 onder d van de WED, maakt het mogelijk om de kosten die de staat moet maken voor de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving en/of de volksgezondheid, te verhalen op degene die wordt veroordeeld voor een strafbaar feit dat in verband staat met die voorwerpen.
Het dossier bevat een procesverbaal van bevindingen betreffende de kostenmaatregel vuurwerk en facturen voor de afvoer van het vuurwerk. In het procesverbaal is beschreven dat er 856 kilogram vuurwerk in beslag is genomen. De kosten voor de inzet van politiepersoneel, het transport van het vuurwerk en de vernietiging van het vuurwerk zijn vastgesteld op € 7.206,--. Het inbeslaggenomen vuurwerk moest worden vernietigd, omdat het ernstig gevaar opleverde voor de leefomgeving en/of voor de volksgezondheid. [5]
De rechtbank overweegt dat de wetgever onder de maatregel kostenverhaal zowel de kosten van de vernietiging van de goederen als de kosten voor het verzamelen, de opslag en het transport van de goederen en de daarmee samenhangende personeelskosten heeft begrepen. [6]
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal is voldaan. In de garage in [plaats 1] en in de bedrijfswagen van verdachte in [plaats 2] waren namelijk gevaarlijke goederen aanwezig en er zijn kosten gemaakt om die goederen in beslag te nemen, af te voeren en te vernietigen. De kosten zijn voldoende concreet onderbouwd in het procesverbaal. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen en aan verdachte de maatregel kostenverhaal opleggen voor een bedrag van € 7.206,--.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 144 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.
Maatregel kostenverhaal 84-121675-23
Het dossier bevat een procesverbaal van bevindingen betreffende de kostenmaatregel vuurwerk en facturen voor de afvoer van het vuurwerk. In het procesverbaal is beschreven dat er 909 kilogram vuurwerk in beslag is genomen. De kosten voor de inzet van politiepersoneel, het transport van het vuurwerk en de vernietiging van het vuurwerk zijn vastgesteld op € 9.070,--. Het inbeslaggenomen vuurwerk moest worden vernietigd, omdat het ernstig gevaar opleverde voor de leefomgeving en/of voor de volksgezondheid. [7]
De rechtbank stelt, ook gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de bedoeling van de wetgever, vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal is voldaan. In de container in [plaats 3] waren namelijk gevaarlijke goederen aanwezig en er zijn kosten gemaakt om die goederen af te voeren en te vernietigen. De kosten zijn voldoende concreet onderbouwd in het procesverbaal. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen. De totale kosten zullen evenredig worden verdeeld over de drie verdachten. De rechtbank legt gelet op het voorgaande aan verdachte de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 3.023,--.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen voorwerpen, een telefoon (inbeslaggenomen onder parketnummer 8431377422) en een laptop (inbeslaggenomen onder parketnummer 8412167523) moeten worden verbeurdverklaard, omdat de feiten zijn begaan met behulp van die voorwerpen.
De raadsman heeft verzocht om teruggave van de laptop en zich ten aanzien van de telefoon gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, de telefoon en de laptop, moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 84-313775-22
feit 1, feit 2, telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 3, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
parketnummer 84-121675-23
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
396 (driehonderdzesennegentig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
360 (driehonderdzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
360 (driehonderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
maatregel
parketnummer 84-313775-22
- legt aan verdachte de
verplichting op tot het vergoeden van de kostendie ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en stelt het te betalen bedrag van die kosten vast op een bedrag van € 7.206,--;
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 144 dagen;
parketnummer 84-121675-23
- legt aan verdachte de
verplichting op tot het vergoeden van de kostendie ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en stelt het te betalen bedrag van die kosten vast op een bedrag van € 3.023,--;
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 60 dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
parketnummer 84-313775-22
- verklaart verbeurd het beslag genomen voorwerp, te weten een telefoon (Apple Iphone), nummer [nummer 1];
parketnummer 84-121675-23
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten een laptop (Notebook Leopard Ms17e7), nummer [nummer 2];
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Pouw, voorzitter, mr. D. ten Boer en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, met nummer 2022559593 (Onderzoek Pofadder). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het procesverbaal onderzoek wapen van 2 december 2022, pagina’s 98-99.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Milieu, met nummer NNRBA22021 (Onderzoek Aemon). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Hoge Raad 13 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1191.
5.Het (aanvullend) procesverbaal van bevindingen Kostenmaatregel vuurwerk van 8 november 2024, pagina’s 2, 510.
6.Kamerstukken 35564, 3 (Memorie van Toelichting), onder 3.3.1.
7.Het procesverbaal van bevindingen Kostenmaatregel vuurwerk van 5 september 2023, pagina’s 855, 858863.