Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel en het derde cassatiemiddel
4.Beslissing
13 september 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee dagen en een taakstraf van 200 uren, terwijl in een samenhangende zaak een taakstraf van 100 uren was opgelegd. De centrale vraag was of de strafoplegging in strijd was met artikel 22c lid 2 van het Wetboek van Strafrecht, dat de duur van een taakstraf beperkt tot maximaal 240 uren. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat de wet in geval van meerdaadse samenloop niet voorziet in een nadere maximering van de cumulatie van taakstraffen. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat de cumulatie van taakstraffen begrensd dient te worden op 240 uur onjuist is. De samenloopregeling kent immers geen beperkingen over de cumulatie van taakstraffen, en bij meerdere strafbare feiten die gevoegd worden behandeld, kan de duur van de taakstraf het maximum van 240 uren overschrijden. Het cassatiemiddel faalde, en de Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte.