ECLI:NL:RBOVE:2025:1215

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
08.211638.24 en 08.219088.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 33-jarige man voor drugshandel en witwassen

Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 33-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor het handelen in harddrugs en het medeplegen van witwassen. De verdachte was betrokken bij de handel in methamfetamine, amfetamine en cocaïne, en had zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie en distributie van deze drugs. De rechtbank baseerde haar oordeel op bewijs dat verkregen was uit encrypted chats via de PGP-dienst EncroChat, waarin verdachte en anderen spraken over drugstransacties en de productie van drugs. De verdachte werd ook beschuldigd van het witwassen van aanzienlijke geldbedragen, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard door legale inkomsten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende bewijs had geleverd voor een legale herkomst van het geld, waardoor het vermoeden van witwassen werd bevestigd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.211638.24 en 08.219088.24 (P)
Datum vonnis: 4 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S.J. Nijhof, advocaat in Apeldoorn, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering van 17 december 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen:
parketnummer 08.211638.24
feit 1:in de periode van 30 april 2020 tot en met 14 juni 2022 methamfetamine, amfetamine(olie) en/of cocaïne heeft vervaardigd, daarin heeft gehandeld of in ieder geval aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van 30 april 2020 tot en met 1 juni 2022 voorbereidings- of bevorderingshandelingen heeft verricht gericht op de productie, de handel en/of in- en uitvoer van verschillende soorten harddrugs;
feit 3:in de periode van 30 april 2020 tot en met 12 juni 2020 voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de handel in hennep en/of hasj;
feit 4:in de periode van 12 maart 2024 tot en met 1 juli 2024 methamfetamine en/of cocaïne heeft vervaardigd, daarin heeft gehandeld of in ieder geval aanwezig heeft gehad;
feit 5:in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 12 juni 2024 een geldbedrag van
€ 28.820,-- heeft witgewassen;
parketnummer 08.219088.24:op 10 maart 2024 een geldbedrag van € 30.940,-- heeft witgewassen.
Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank het onder parketnummer 08.219088.24 ten laste gelegde feit doornummeren als feit 6 achter de feiten ten laste gelegd onder parketnummer 08.211638.24.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op/in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 14 juni 2020 te Diepenveen, gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of vervaardigd, in elk geval aanwezig heeft gehad
- een (grote) hoeveelheid methamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende methamfetamine,
- een (grote) hoeveelheid amfetamine(olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende amfetamine en/of
- een (grote) hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende cocaïne en/of zijnde methamfetamine en/of amfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
2.
hij op/in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 1 juni 2020 te Diepenveen, gemeente Deventer, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander (en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
om een feit, bedoeld in
het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig te hebben en/of te vervaardigen van (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende)
amfetamine en/of methamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of GHB en/of heroïne, zijnde telkens middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, hij en/of het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet te weten het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
- aan meerdere encrypted groepschats deel te nemen die vrijwel uitsluitend betrekking hebben op de handel van amfetamine en/of methamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of GHB en/of heroïne in elk geval een bij de Opiumwet verboden middel/middelen,
- door (telefonisch) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) te hebben en/of berichten en/of foto’s te sturen naar en/of (een) bespreking(en) te voeren en/of afspra(a)k(en) te maken met één of meerdere (mogelijke) leverancier(s), transporteur(s), financier(s), afnemer(s), tussenperso(o)n(en), producent(en) en/of anderen, met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering, betaling, verpakking, opslag en/of vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid amfetamine en/of methamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of GHB en/of heroïne;
- te handelen in één of meerdere precursoren en/of preprecursoren voor het maken van amfetamine en/of methamfetamine en/of MDMA en/of GHB en/of heroïne (BMK en/of APAAN en/of GBL);
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 12 juni 2020 te Diepenveen, gemeente Deventer, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens te weten:
- een (grote) hoeveelheid zakken gevuld met hennep en/of hash
- een voertuig, te weten een transportbus, althans een of meerdere vervoersmiddelen,
- een of meerdere ruimten,
- ( knip)gereedschap en/of
- gelden, althans betaalmiddelen, heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
4.
hij op/in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 1 juli 2024 te Diepenveen, gemeente Deventer en/of Olst althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of vervaardigd, in elk geval aanwezig heeft gehad
- een (grote) hoeveelheid methamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende methamfetamine
- een (grote) hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende cocaïne en/of zijnde methamfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
5.
hij op of omstreeks de periode 22 augustus 2023 tot en met 12 juni 2024, te Deventer en/of Schalkhaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een geldbedrag van ongeveer 28.820 euro , althans een of meer voorwerpen,
(sub a)
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den) en/of
(sub b:)
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
6.
hij op of omstreeks 10 maart 2024, te Arnhem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(van) een geldbedrag van ongeveer 30.940 euro, althans een of meer voorwerpen,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Vanaf 12 juni 2020 werd landelijk bekend dat de politie berichten van de PGP (Pretty Good Privacy) dienst Encrochat kon onderscheppen en lezen. Na onderzoek aan die berichten kwam het beeld naar voren dat de gebruiker van het Encrochat-account [gebruikersnaam 1] mogelijk in georganiseerd verband beschikte over en handelde in hard- en softdrugs. Het onderzoek Mydaus richt zich op de gebruiker van dat account.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2 en 3 en daartoe aangevoerd dat er onvoldoende aanwijzingen zijn op basis waarvan verdachte zou kunnen worden geïdentificeerd als gebruiker van het Encrochat-account [gebruikersnaam 1] . Zo is bij verdachte geen telefoon aangetroffen waarop dat account in gebruik is. Ook zitten er geen ondersteunende zendmastgegevens in het dossier en zijn er geen drugs bij verdachte aangetroffen. Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat alle Encrochatberichten uit één bron komen en onvoldoende worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, zodat niet aan het bewijsminimum is voldaan.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman gesteld dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, zodat verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Tot slot heeft de raadsman ten aanzien van de feiten 5 en 6 eveneens vrijspraak bepleit en gesteld dat verdachte een afdoende verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van de geldbedragen.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden blijken uit de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen. [1]
Identificatie van gebruiker van het Encrochat-account
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen chatberichten. De gebruikers van de Encrochat-accounts hebben deze niet op hun eigen naam geregistreerd, maar onder een gebruikersnaam. De vraag die daarom allereerst moet worden beantwoord, is of verdachte is te identificeren als de gebruiker van het account [gebruikersnaam 1] .
De rechtbank stelt, op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal betreffende identificatie [gebruikersnaam 1] , vast dat verdachte de gebruiker is geweest van het Encrochat-account [gebruikersnaam 1] , en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven. [2] Het account stond bij andere gebruikers van Encrochat opgeslagen onder verschillende namen die allemaal gelinkt kunnen worden aan verdachte, de tegencontacten zijn personen waar verdachte ook fysiek contact mee heeft gehad en in de chats wordt het persoonlijk leven van de gebruiker besproken en dat sluit aan bij het leven van verdachte.
Bij de verdere bespreking van het bewijs gaat de rechtbank dan ook steeds uit van deze identificatie en zij zal de gebruiker van het account hierna ook aanduiden als verdachte.
3.4.1.1 Chatgesprekken met betrekking tot de feiten 1 en 2
Op 30 april 2020 chat verdachte met de gebruiker van het account genaamd [gebruikersnaam 2] , die naar verdachte stuurt
“Heb peruaan die stuurt 100 stuks”. Verdachte stuurt achtereenvolgens terug
“Maar deze bedrijf die ik heb zit in polen”,
“Maat komt ook via antwerpen binnen”en
“We halen hier leeg de bakken”. [gebruikersnaam 2] zegt daarop dat hij moet wachten tot corona voorbij is en daarna reageert verdachte met
“Mensen die nu willen gooien op dat bedrijf”,
“Ik hoop dat die 10 binnen komt schiet ik zelg deze bedrijf”en
“Komaar samen doen kanker dik inport export bedrijf”.[gebruikersnaam 2] zegt vervolgens
“Is gevaarlijk”en
“Nu”, waarop verdachte zegt
“Nee man”,
Duurt langrr maar mindrr controle”. Daarna wordt er gesproken over de fixers van ‘tp’. Verdachte zegt dat hij goeie ‘tp’ door Europa heeft, ‘Paarden transport’. [gebruikersnaam 2] zegt dat aan de beide partijen papieren worden getoond dat het gepakt is en
“end stoppen 500k in de zak”. [3] Een aantal dagen later op 11 mei 2020 spreken verdachte en [gebruikersnaam 2] elkaar weer en verdachte stuurt dan een foto van zes blokken wit poeder en de tekst
“Peruaanse”en
“Genoeg binnen”. [4]
Op 3 mei 2020 stuurt verdachte een foto naar [alias 1] en 25 minuten later stuurt verdachte
“Zit veel zooi in de speed kleine zwarte dingen”. [5] Een dag later zegt verdachte tegen [alias 1]
“We moeten bruin hebben broer wat kost bruin anders pak ik ergens 100g”. [6] Verdachte en [alias 1] hebben op 6 en 7 mei 2020 weer een chatgesprek waarin het gaat over ‘bruin’. [alias 1] vraagt aan verdachte of hij die bruin al heeft gezien en verdachte stuurt dan terug
“Heb die bruin al gepakt”. [7]
Op 12 mei 2020 chat verdachte met de gebruiker van het account [gebruikersnaam 3] . Verdachte vraagt aan [gebruikersnaam 3] hoeveel twee stuks ice kost. [8] Door [alias 2] wordt op 12 mei 2020 aan verdachte gevraagd of hij weet wat ‘crissi’ is. Verdachte antwoordt
“Jaa s goed”en
“Ik fix 200g??”. [9] Ook stuurt verdachte: “
Broer ik kan tot b afdraaien.
[10] Op diezelfde dag chat verdachte met [alias 3] , die aan verdachte vraagt of hij aan ice kan komen. Verdachte reageert met
“Jaa hoeveel??”. [alias 3] vraagt vervolgens wat de prijs is voor twee stuks ice en verdachte antwoordt
“7750 ps”en vraagt of hij een foto moet. [11] Een dag later stuurt verdachte naar [alias 3]
“Heb gbl voor ie”. [12]
Op 12 mei 2020 heeft verdachte ook een chatgesprek met [alias 3] over olie. De twee praten over de prijs en betaling van olie en vervolgens vraagt verdachte
“Hoeveel ph is die broer?”en
“Is wel.goeie oli?”. [alias 3] antwoordt dat het redelijk is en zegt dat verdachte wel mag langskomen om te kijken. Verdachte vraagt dan
“Spa Blauw??”.Waarna er verder wordt gepraat over de kleur van de olie en verdachte zegt daarover
“Licht eraan hoe ze hem.vacuum trekken”, “Als ze stomen”en
“Spa blauw je hebt troebel en geel”.Vervolgens vraagt [alias 3] of verdachte wat met apaan kan. Verdachte vraagt eerst weer wat het kost en zegt vervolgens
“Okee”en
“Wil alles pakken”en
“Ook wel. voor ze afdraaien’en
‘kan ik 100 ap eerst afdraaien’ ‘voor test??’. [13]
Op 12 mei 2020 stuurt [gebruikersnaam 3] naar verdachte dat hij een locatie heeft, een loods. Verdachte vraagt dan
“Gaan we ice draaien of oli”. [14]
Op 17 mei 2020 stuurt [alias 1] in de chat met verdachte twee foto’s van enveloppen, met daarop handgeschreven een adres en telefoonnummer in Vietnam. [alias 1] stuurt vervolgens
“Eerst is adres 2 is nummer moet je bij hem op zetten aan onderkamt enverlop achtwrkamt”en dan vraagt hij of verdachte ‘20 k heiniken pillen’ heeft liggen. Verdachte heeft het dan over een houten doos en dat ze die moeten hebben en dat ze het dan in de doos
moeten verwerken en met vracht moeten sturen. [15]
Op 23 mei 2020 heeft verdachte weer een gesprek met [alias 3] . [alias 3] stuurt een foto naar verdachte, waarop een wit rechthoekig blok te zien is met daarin een logo. In reactie op de foto stuurt verdachte
“Wat kost jou deze broer”. Nadat [alias 3] daarop heeft geantwoord, stuurt verdachte
“Ik kan blokken voor je maken”en
“Heb blokken voor je kan ze geven 23”. [16]
Op 23 mei 2020 chat verdachte ook met [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 2] vraagt aan verdachte of hij ‘bruin’ kan krijgen. Verdachte antwoordt direct
“Jaaa”, “Moet ik ff vragen??”en
“1tje?”.[gebruikersnaam 2] antwoordt dan met ja en zegt
“Ice ook eentje”, waarop verdachte dan weer bevestigend antwoordt. Vervolgens wordt er gepraat over of er belangstelling is voor ‘hero’ en verdachte stuurt dan twee foto’s waarover de politie opmerkt dat hetgeen op één foto te zien is gelijkend is op heroïne qua kleur en textuur. [17]
Op 1 juni 2020 stuurt verdachte naar [alias 1]
“Heb die vacuum en machine nodig”. [alias 1] zegt dat hij druk is en vraagt waarom, waarna verdachte antwoordt
“Voor speed”en
“Ga straks.maken”. [18]
Overwegingen en conclusies feit 1
In hiervoor genoemde chats wordt gesproken over ‘ice’, ‘blokken’ en ‘speed’, in combinatie met hoeveelheden en wat de prijs is. Het is algemeen bekend dat de woorden als ‘blokken’ en ‘ice’ gebruikt worden als aanduiding van respectievelijk cocaïne en methamfetamine en dat de werkzame stof in ‘speed’ amfetamine is. De blokken die in het dossier te zien zijn op foto’s die zijn verstuurd, hebben naar het oordeel van de rechtbank ook de uiterlijke verschijningsvorm van blokken cocaïne.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgenomen chatgesprekken, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode samen met anderen op grote schaal heeft gehandeld in methamfetamine, amfetamine(olie) en cocaïne. Ook blijkt uit de chats van het bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van harddrugs. Gelet op de uitlatingen van verdachte in de chats in combinatie met de door hem gestuurde foto’s en de context van de gevoerde gesprekken is de rechtbank van oordeel dat is vast te stellen dat hij zeggenschap en daarmee feitelijke beschikkingsmacht heeft gehad over deze drugs Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een groot deel van zijn tijd bezig was met praten met meerdere anderen over transacties (transport en prijs) ten aanzien van verschillende soorten harddrugs.
Overwegingen en conclusies feit 2
De rechtbank is van oordeel dat, op basis van de hierboven genoemde chatgesprekken, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan strafbare voorbereidings- en bevorderingshandelingen. Verdachte nam deel aan verschillende encrypted chats waarin werd gesproken over de handel van verschillende soorten drugs; er werden foto’s gestuurd en er werd gesproken over de prijs, de kosten, het vervoer en de kwaliteit van de producten. Zo is in het gesprek dat verdachte op 30 april met [gebruikersnaam 2] voerde bijvoorbeeld duidelijk te lezen dat verdachte [gebruikersnaam 2] wil overhalen om samen iets met de in- en export naar Peru te doen. Zelfs als [gebruikersnaam 2] dan reageert dat hij het te gevaarlijk vindt, probeert verdachte hem nog over te halen door te zeggen dat dat niet zo is en dat het misschien wel langer duurt maar dat er minder controles zijn.
Ook blijkt uit de chats dat verdachte precursoren voor het maken van drugs aanbiedt en dat er wordt gesproken over een locatie waar de productie kan plaatsvinden.
3.4.1.2 Chatgesprekken met betrekking tot feit 3
Op 3 mei 2020 stuurt [alias 1] aan verdachte twee foto’s waarop gedroogde henneptoppen te zien zijn. [alias 1] zegt:
“6 stuks”en
“Kan de 3 weg doen voor 46”. Even later zegt verdachte:
“Heb foto gestuurd, Kan je van zak maken, wat kan die geven, van boven, wacht op antw”. Daarna zegt [alias 1] :
“ik wacht uur anders klap ik die 3 weg”. Daarna zegt verdachte “
Hoeveel heb je er??”waarop [alias 1] antwoord:
“6, moet zo weten”. [19]
Op 9 mei 2020 chat verdachte met [gebruikersnaam 2] over het transport naar Berlijn en verdachte vraagt wat dat kost. Er wordt gesproken over de prijs en hoeveel ze ‘pakken’. Het kost 5k voor de chauffeur zegt [gebruikersnaam 2] en verdachte zegt dat hij 2000 betaald voor het
‘tp’. Op eng moment vraagt verdachte
“Vracht?”en [gebruikersnaam 2] antwoordt
“Fietsen”, waarna verdachte vraagt
“op de fiets?”en [gebruikersnaam 2] achtereenvolgens stuurt
“Mountainbikes”, “Nee lading”en
“Transporter bus”.Verdachte denkt dat er wel 20 in de camper gaan. [gebruikersnaam 2] zegt dan
“Marocaan achter het stuur”die al zeker 8 ritten heeft gedaan. [20]
Op 18 mei 2020 stuurt verdachte naar [gebruikersnaam 2]
“Hash”, waarna [gebruikersnaam 2] reageert met
“Die 4 van jou”en verdachte weer terugstuurt
“Is knkr hash he”.Even later stuurt verdachte
“Rij zo na stash stuur je foto’s”en
“En kijken wat er is”. Ongeveer 3 uur later stuurt verdachte in de chat een opsomming
“4,- eigen kweek”, “haze”en
“White en kush”. [21]
Op 22 mei 2020 vraagt [alias 1] aan verdachte
“Wat loos”. Verdachte stuurt daarop een foto en de tekst
“Zwarte met 4kg haze en 7600”en
“Staat in de rij voor fuik”. [alias 1] stuurt
“Gepakt”en verdachte reageert met
“Neee hij is er langs”. Daarna zegt verdachte dat niemand moet rijden en dat hij zal vragen waar ze staan. [22]
Op 22 mei 2022 stuurt verdachte foto’s aan [alias 1] van henneptoppen. [gebruikersnaam 1] zegt daarbij
“ik geef doeks aan dunne, 30.400 rijd hij mee terug, ik haal geld van 2 stuks op reken we ff alles snel uit”. [23]
Op 23 mei 2020 chat verdachte met [alias 4] en verdachte stuurt achtereenvolgens
“Broer die cbd is handel walla”, “Ken je dat ofniet”en
“Heb elke week 50/80 kilo”. [24]
Overwegingen en conclusies feit 3
In de hiervoor genoemde chats wordt gesproken over ‘haze’ ‘cbd’ en hash. Het is algemeen bekend dat met ‘haze’ hash wordt bedoeld en dat cbd een stof is die voorkomt in hash. Ook worden er diverse foto’s met henneptoppen verzonden in de chats.
Gelet op het hiervoor overwogene en de genoemde chats, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd ten behoeve van de handel in softdrugs. In de chats wordt expliciet gesproken over het voorhanden hebben, te koop aanbieden en vervoeren van hash en hennep.
3.4.1.3 Bewijsminimum
De verdediging heeft aangevoerd dat niet wordt voldaan aan het bewijsminimum, nu het bewijs is gebaseerd op één bron, te weten de gesprekken via EncroChat. De rechtbank volgt de verdediging daarin niet.
Ontsleutelde berichten zijn schriftelijke bescheiden, meer in het bijzonder ‘andere geschriften’, en kunnen voor het bewijs worden gebruikt ‘in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen’. [25] Een ander bewijsmiddel kan een ander geschrift zijn. [26] Dat de bewezenverklaring enkel op Encrochatberichten steunt, betekent dus niet dat niet is voldaan aan het bewijsminimum, nu het bewijsmiddel van het ene andere geschrift, steun vindt in een tweede andere geschrift. [27] Bovendien is er niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar, maar gesprekken met een aantal verschillende accounts op meerdere data en zijn er afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de tekstberichten ondersteunen. De rechtbank stelt daarmee vast dat het dossier voldoende wettig bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring en verwerpt het verweer.
3.4.2
Ten aanzien van feit 4
3.4.2.1 Identificatie van gebruiker van de iPhone 15
Ook voor dit feit geldt dat het voor de bewijsvoering in belangrijke mate aankomt op de inhoud van hetgeen is aangetroffen op de iPhone 15. De vraag die daarom allereerst moet worden beantwoord, is of verdachte is te identificeren als de gebruiker van de iPhone 15.
De rechtbank stelt, op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van identificatie, vast dat verdachte de gebruiker is geweest van de iPhone 15. [28] Toen verdachte op 1 juli 2024 in zijn woning werd aangehouden werd de iPhone 15 naast verdachte op de bank aangetroffen, op de iPhone worden meerdere foto’s van verdachte, (verdachte met) zijn gezin en de auto waarin hij reed aangetroffen. Ook wordt er in de op de telefoon aangetroffen chats gesproken over het beheer van vendingmachines. De vriendin van verdachte is eigenaar van een bedrijf dat vendingmachines verhuurt en beheert en verdachte heeft ook ter zitting verklaard dat het zijn taak was om die bij te vullen.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij de telefoon had geleend en enkel gebruikte om door middel van de app Zangi te chatten met derden, acht de rechtbank onaannemelijk en ongeloofwaardig. Verdachte heeft deze verklaring pas ter terechtzitting afgelegd en hij wil bovendien niet zeggen van wie de telefoon dan wel zou zijn.
De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de verdachte (de enige) gebruiker was van de iPhone 15 en dat alle notities en berichten in de aangetroffen apps en accounts aan hem zijn toe te schrijven.
3.4.2.2 Inhoud iPhone 15
Op de iPhone 15 worden verschillende notities aangetroffen [29] :
- Notitie 3 april 2024 met titel ‘ritten kosten’: bevat een aantal geldbedragen en onder andere de woorden ‘pick-up’ en ‘pasta’.
- Notitie 3 april 2024 met titel ‘45a geld’ en houdt in ‘30k master 2 ice gepakt’.
- Notitie 25 april 2024 met titel ‘40x500= 20.000’ en bevat veel bedragen en rekensommen en ook ‘80L metta’.
- Notitie 5 mei 2024 met titel ‘can you fix this things also’ en daaronder staat een lijstje van hoeveelheden en namen, zoals onder andere 10kg ice, 5kg MDMA, 50k Extacy, 3cmc, coke.
Ook worden er op de iPhone 15 verschillende apps aangetroffen waarmee verdachte berichten heeft gestuurd. Voor communicatie maakte verdachte gebruik van de accountnamen [gebruikersnaam 4] (app Zangi) en [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 6] (app Signal). [30]
Op 19 juni 2024 chat verdachte via Signal met de gebruiker van accountnaam [alias 6] . Verdachte stuurt
“Colo, Minimum 10kg, €31250, Cash Amsterdam”en een videobestand, waarop verbalisanten zien dat met een mes in een witte stevige substantie geprikt wordt, welke witte substantie is verpakt in een soort plastic of tape en daarop een aantal letters die vermoedelijk met een stempel zijn aangebracht. [31]
Een expert werkzaam bij het Team Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) heeft het hiervoor bedoelde videobestand bekeken en geeft de volgende beschrijving: Betreft een video met daarop een blok wit geperst poeder met indruklogo “XBOX” met daarnaast een fles heldere kleurloze vloeistof. In de video wordt met een mesje in het blok geprikt. Dit betreft een typische verschijningsvorm van cocaïne. [32]
Op 23 juni 2024 chat verdachte via Signal met de gebruiker van accountnaam [gebruikersnaam 7] . [gebruikersnaam 7] stuurt
“Jo”naar verdachte en direct daarna stuurt verdachte in reactie twee fotobestanden en één videobestand. [33]
De expert van het LFO omschrijft de video die verdachte naar [gebruikersnaam 7] stuurde als volgt: Betreft een video met daarop een balans met “gebroken” blok geperst wit poeder. Logo niet leesbaar. Dit betreft een typische verschijningsvorm van cocaïne. [34]
Op 26 juni 2024 stuurt verdachte aan [alias 6] :
“luister, ik kan maken, Ben prof geworden, Fuck speed”. Vervolgens vraagt [alias 6] :
“met wat maak je, Proca of wat”, waarop verdachte schrijft
“Das geheim, haha”. Door de politie wordt opgemerkt dat met ‘proca’ waarschijnlijk procaïne wordt bedoeld, een chemische stof waarmee cocaïne versneden kan worden. [35]
Op 27 juni 2024 chat verdachte weer met [alias 6] en die zegt tegen verdachte
“Gereedschap,
Maken, Alles, Mix XTC”. Verdachte antwoordt hierop
“Voor blokken?”, waarna [alias 6] schrijf “Ja”. Verdachte reageert vervolgens met
“Jaa heb alles, Moet alleen ff nieuwe velletjes, Halen”. [alias 6] vraagt dan welke mix verdachte gebruikt en verdachte antwoordt
“Mix proco met caf. Hoeveel wil je erin?, Per tegel?”. [alias 6] vraagt hierna
“200, waarom met caf”en verdachte antwoordt
“800/200, Die kook Je tenminste eruit, Die proca wordt niet hard”. [36]
Op 30 juni 2024 chat verdachte via Signal met de gebruiker van accountnaam [gebruikersnaam 8] . Verdachte stuurt
“Wat betaal je voor die ice dan?”en [gebruikersnaam 8] noemt een prijs. Verdachte schrijft daarna achtereenvolgens:
“Naar duis. Jongen verreken die ook met mij amk. Wil ff gass erop. Of heb je met hun ook wat te verrekenen. Reken eens wat die azzi moet krijgen totaal. Met proca”.De politie merkt hierbij op dat met ‘proca’ waarschijnlijk procaïne wordt bedoeld, een chemische stof om cocaïne mee te versnijden. [37]
Diezelfde dag stuurt [gebruikersnaam 8] een video- en fotobestand naar [gebruikersnaam 5] :
“Kunnen we deze herstellen? Is met waterschade”. Verdachte antwoordt:
“Jaa. Ik haal die zwarte stukken eruit. Doe ik apart. En probeer ik te wassen dan. Denk je moet die zwarte eruit halen”. Ten aanzien van het door [gebruikersnaam 8] verzonden videobestand beschrijft de expert van het LFO dat dit een typische verschijningsvorm van cocaïne betreft [38] .
3.4.2.3 Overwegingen en conclusies feit 4
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode samen met anderen op grote schaal heeft gehandeld in methamfetamine en cocaïne. Ook blijkt uit de chats van het bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van harddrugs. Nagenoeg alle opgeslagen notities op de onderzochte iPhone 15 laten een inhoud zien die gaat over (grote) geldbedragen, soms in combinatie met een aanduiding van verdovende middelen of grondstoffen daarvoor. Ook uit de inhoud van de chatgesprekken en de foto’s en video’s die in de chats worden meegestuurd, leidt de rechtbank af dat verdachte zich intensief bezig hield met de productie en verkoop van methamfetamine en cocaïne.
3.4.3
Ten aanzien van feiten 5 en 6
3.4.3.1 Het toetsingskader witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat vast komt te staan dat het geldbedrag waarop de verdenking van witwassen betrekking heeft middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan, in een geval waarin geen direct bewijs voor inkomsten uit gronddelicten aanwezig is, witwassen bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld of de goederen direct of indirect uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het ligt op de weg van het Openbaar Ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. [39]
De rechtbank dient bij de beoordeling het volgende toetsingskader te doorlopen.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien van dit laatste sprake is, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de legale herkomst van het geld of de goederen. Een dergelijke verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld of de goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld of de goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
3.4.3.2 Feit 5
De rechtbank stelt voorop dat het in het tenlastelegging opgenomen geldbedrag blijkens het dossier bestaat uit twee verschillende bedragen; namelijk de € 8.820,-- die door verdachte zou zijn gebruikt bij Holland Casino en de aangetroffen pinbonnen met een totaalbedrag van € 20.000,--.
De rechtbank stelt op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
De € 8.820,--
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat verdachte in augustus 2023 bij twee bezoeken aan Holland Casino grote contante bedragen stortte ten behoeve van de aankoop van speelpenningen, voor in totaal € 8.820,--. [40]
De € 20.000,--
Op 2 juli 2024 werd verdachte aangehouden. Tijdens de fouillering werd er € 1.000,-- (tien briefjes van € 100,--) bij verdachte aangetroffen en dit bedrag is in beslag genomen. [41] Bij de doorzoeking in het voertuig met kenteken [kenteken 1] , welke in het bezit was van verdachte, werden tien bonnen aangetroffen van pintransacties met een totaal bedrag van
€ 18.000.--. Er werd gepind bij twee verschillende geldautomaten van de Geldmaat in Deventer en Schalkhaar. [42] Op camerabeelden is te zien dat verdachte zeven keer degene is geweest die alleen heeft gepind, één keer was hij samen met [naam 1] en twee keer heeft [naam 1] gepind. [43] Uit onderzoek naar de bankrekeningen bleek in totaal € 20.000,-- gepind te zijn van vier verschillende rekeningen [44] :
[rekeningnummer 1] op naam van [naam 1] , [geboortedatum 2] -1992,
[rekeningnummer 2] op naam van [naam 2] , [geboortedatum 3] -1981,
[rekeningnummer 3] op naam van [naam 3] , [geboortedatum 4] -1959 en
[rekeningnummer 4] op naam van [naam 4] , [geboortedatum 5] -1990.
Het inkomen van verdachte
Uit onderzoek naar de financiën van verdachte is gebleken dat bij hem over de periode 2017 tot en met 2024 geen inkomsten bekend zijn, behalve zorgtoeslag, oplopend van € 533,-- in 2017 tot en met € 1.483,-- in 2024. De jaren 2022 t/m 2024 betreffen nog voorlopige toekenningen. [45]
Gronddelict?
De rechtbank is op basis van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat het niet denkbeeldig is dat verdachte geld heeft verdiend met het handelen in hard- dan wel softdrugs. De rechtbank is echter ook van oordeel dat op basis van de inhoud van het dossier met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de ten laste gelegde geldbedragen daadwerkelijk van die illegale handel afkomstig zijn. Verdachte ontkent dit en concrete bewijsmiddelen hiervoor ontbreken. Daarom dient het hiervoor onder 3.4.3.1 uiteengezette toetsingskader voor witwassen te worden toegepast.
Het vermoeden van witwassen
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat verdachte een groot contant geldbedrag heeft gepind. De herkomst van dat geldbedrag kan niet worden verklaard door legale inkomsten van verdachte noch van zijn partner. Het hebben van een groot contant geldbedrag, zonder noodzaak daartoe op grond van bedrijf of beroep, is een bekende witwastypologie. [46] Het doen van aanzienlijke onverklaarde geldopnames is ook een indicator voor witwassen.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het voorhanden hebben van een dergelijk geldbedrag onder de hiervoor genoemde omstandigheden een vermoeden van witwassen oplevert. Alsdan mag van verdachte volgens vaste rechtspraak worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag.
De verklaring van verdachte over de herkomst van het geld
Uit het dossier volgt dat toen verbalisant [verbalisant 3] aan verdachte meedeelde dat de € 1.000,-- die hij bij zich droeg ten tijde van de aanhouding in beslag was genomen, verdachte daarop zei dat hij dit bedrag bij elkaar had gespaard en dat het voor een goed doel was. Vervolgens heeft verdachte te kennen gegeven aan de verbalisant: ‘Wie zegt trouwens dat het geld van mij is?’. Toen verdachte tijdens zijn verhoor op 14 november 2024 werd gevraagd naar de herkomst van het geld heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de bedragen zoals die op de pinbonnen staan, heeft gepind. Over het gepinde geldbedrag verklaarde verdachte dat hij dit bedrag had geleend van [naam 1] om weer een andere lening af te kunnen betalen. Verdachte moest die lening contant afbetalen, maar hij wil niet verklaren aan wie. Omdat verdachte niet in één keer € 20.000,-- van zijn rekening kon pinnen heeft hij dit geldbedrag op vier verschillende rekeningen laten storten.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte wisselend heeft verklaard over de herkomst van het geld. Geen enkele van die verklaringen heeft verdachte nader onderbouwd. De rechtbank acht de verklaringen van verdachte daarom onvoldoende concreet en verifieerbaar. Verdachte heeft hiermee geen aannemelijke verklaring afgelegd waaruit de legale herkomst van het geldbedrag blijkt. Over het geld dat verdachte bij Holland Casino heeft ingelegd, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank evenmin een concrete en verifieerbare verklaring afgelegd. De verklaring van verdachte biedt aldus onvoldoende tegenwicht tegen het vermoeden van witwassen en daarmee kan met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft, zodat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Concluderend
Alles in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat er geen andere conclusie mogelijk is dan dat het door verdachte gepinde geldbedrag en de inleg bij Holland Casino onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Door een bedrag van € 20.000,-- van verschillende rekeningen te pinnen heeft verdachte willen verhullen wie de rechthebbende van dat geld was en wie het voorhanden had. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit samen met [naam 1] heeft gepleegd.
Door het bedrag van € 8.820,-- bij Holland Casino te besteden heeft verdachte dat bedrag omgezet en daarmee heeft verdachte de herkomst van dit geld willen verhullen.
3.4.3.3 Feit 6 [47]
De rechtbank stelt op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 10 maart 2024 is verdachte samen met [naam 5] aangehouden terwijl zij reden in een witte Fiat 500 met kenteken [kenteken 2] . Tijdens de fouillering werd bij hen beiden meerdere stapels met contant geld aangetroffen in hun jas- en broekzakken. Verdachte deelde ongevraagd aan de verbalisanten mee dat het zijn geld was en niet van [naam 5] . Het betrof verschillende coupures van 5, 10, 20, 100 en één van 500 euro. Al het geld werd in beslag genomen en na afstorten van het geld bleek het geld in de jaszak van [naam 5] precies € 20.000,-- te zijn en het geld uit de zakken van verdachte in totaal € 10.940,--.
Gronddelict?
De rechtbank is op basis van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat het niet denkbeeldig is dat verdachte geld heeft verdiend met het handelen in hard- en softdrugs. De rechtbank is echter ook van oordeel dat op basis van de inhoud van het dossier met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat het door verdachte gepinde geldbedrag daadwerkelijk van die illegale handel afkomstig is. Verdachte ontkent dit en concrete bewijsmiddelen hiervoor ontbreken. Daarom dient het hiervoor onder 3.4.3.1 uiteengezette toetsingskader voor witwassen te worden toegepast.
Het vermoeden van witwassen
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat verdachte een groot contant geldbedrag bij zich droeg terwijl hij zich in een auto op de openbare weg begaf. De herkomst van dat geldbedrag kan niet worden verklaard door legale inkomsten van verdachte noch van zijn partner. Het hebben van een groot contant geldbedrag, zonder noodzaak daartoe op grond van bedrijf of beroep, is een bekende witwastypologie. De rechtbank acht het ook een feit van algemene bekendheid dat het fysiek vervoeren van grote bedragen in contanten een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich meebrengt.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het in de kleding van verdachte en van [naam 5] onder de hiervoor genoemde omstandigheden aangetroffen contante geldbedrag een vermoeden van witwassen oplevert. Alsdan mag van verdachte volgens vaste rechtspraak worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag.
De verklaring van verdachte over de herkomst van het geld
Verdachte heeft verklaard dat het geldbedrag afkomstig is van casinowinsten en hij heeft daartoe foto’s aan de politie overgelegd.
Hoewel verdachte niet direct verklaarde dat het aangetroffen geld van een winst in het casino afkomstig was, heeft hij dat alsnog vanaf een dag na zijn aanhouding consequent verklaard. Verdachte heeft ter onderbouwing ook foto’s aan de politie overhandigd waarop te zien is dat verdachte in een casino is en veel fiches vasthoudt en dat aan hem een groot contant geldbedrag wordt uitbetaald. De rechtbank is van oordeel dat niet valt uit te sluiten dat het geld dat verdachte bij zich had in de auto het gewonnen geld uit het casino betrof. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte aldus een verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd waaruit de legale herkomst van het grote contante geldbedrag kan blijken. De verklaring van verdachte biedt voldoende tegenwicht tegen het vermoeden van witwassen, waardoor een criminele herkomst niet als enige aanvaardbare verklaring kan gelden. Het had op de weg van het Openbaar Ministerie gelegen om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaring van verdachte blijkende alternatieve herkomst van het geld.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 30 april 2020 tot en met 14 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval aanwezig heeft gehad
- een (grote) hoeveelheid methamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende methamfetamine, en
- een (grote) hoeveelheid amfetamine(olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende amfetamine en
- een (grote) hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende cocaïne,
zijnde methamfetamine en amfetamine en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 30 april 2020 tot en met 1 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig te hebben en/of te vervaardigen van (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende) amfetamine, methamfetamine, cocaïne, MDMA, GHB en/of heroïne, zijnde telkens middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
en het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet te weten het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
- aan meerdere encrypted chats deel te nemen die vrijwel uitsluitend betrekking hebben op de handel van amfetamine, methamfetamine, cocaïne, MDMA, GHB en heroïne
- door (telefonisch) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) te hebben en/of berichten en/of foto’s te sturen naar en/of (een) bespreking(en) te voeren en/of afspra(a)k(en) te maken met één of meerdere (mogelijke) leverancier(s), transporteur(s), financier(s), afnemer(s), tussenperso(o)n(en), producent(en) en/of anderen, met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering, betaling, verpakking, opslag en/of vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid amfetamine, methamfetamine, cocaïne, MDMA, GHB en heroïne;
- te handelen in één of meerdere precursoren voor het maken van amfetamine en/of methamfetamine en/of MDMA, GHB en/of heroïne (BMK, APAAN en/of GBL);
3.
hij in de periode van 30 april 2020 tot en met 12 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, stoffen en voorwerpen te weten:
- een (grote) hoeveelheid zakken gevuld met hennep en/of hash
- een voertuig, te weten een transportbus,
- een of meerdere ruimten,
heeft voorhanden gehad, waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
4.
hij in de periode van 12 maart 2024 tot en met 1 juli 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft bereid, en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of vervaardigd, in elk geval aanwezig heeft gehad
- een (grote) hoeveelheid methamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende methamfetamine en
- een (grote) hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/stof bevattende cocaïne,
zijnde methamfetamine en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij omstreeks de periode 22 augustus 2023 tot en met 12 juni 2024, in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van een geldbedrag van ongeveer 28.820 euro,
(sub a)
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat voorwerp was/waren, en
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat voorwerp voorhanden had(den) en
(sub b)
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 2, 10, 10a en 11a Opiumwet (OW). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen/te doen plegen/mede te plegen/uit te lokken
en
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn
en
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen te verschaffen;
feit 3
het misdrijf: medeplegen van stoffen, vervoermiddelen en ruimten voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn voor het plegen van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit te volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel niet langer is dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten. Zo heeft hij zich gedurende twee verschillende periodes schuldig gemaakt aan het handelen in harddrugs en het plegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in hard- en softdrugs. Het gebruik van verdovende middelen, en dan met name harddrugs, zijn schadelijk voor de gezondheid en sterk verslavend. Dat heeft niet alleen verstrekkende gevolgen voor de gebruikers zelf, maar ook voor de mensen in hun omgeving. Daarnaast ontstaat door de handel in drugs schade en overlast voor de samenleving. Het is algemeen bekend dat de handel in drugs gepaard gaat met allerlei vormen van zware criminaliteit, zoals geweld al dan niet gepaard gaand met (zware) wapens en andere ondermijnende handelingen, maar ook dat verslaafden aan drugs, om in hun dagelijkse behoefte te voorzien, vaak vermogensdelicten plegen. Deze nadelige effecten zijn ook de reden dat op de handel in verdovende middelen (soft- en harddrugs) forse straffen zijn gesteld.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Daarnaast wordt het door de overheid ingestelde toezicht op het betalingsverkeer ondermijnd.
Uit het dossier komt een beeld naar voren dat verdachte in het criminele circuit zit en zich op zeer grote schaal bezig houdt met de handel in hard- en softdrugs. De rechtbank vindt dit zorgelijk. Verdachte heeft voor de gepleegde feiten op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank kan dan ook niet anders dan concluderen dat verdachte zich niet heeft bekommerd om de gevolgen van zijn daden en slechts heeft gehandeld uit winstbejag.
Voor wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het over hem opgemaakte reclasseringsadvies van 22 januari 2025. Uit dit rapport volgt dat verdachte vanaf 19-jarige leeftijd in aanraking komt met justitie. Verdachte is vanaf 2016 in beeld bij de reclassering in het kader van adviezen, toezichtopdrachten en werkstraffen. Verdachte had weinig bereidheid om samen te werken met de reclassering of hulpverleners. Hij gaf onvoldoende openheid en stelde zich vermijdend op. Een laatste toezichtopdracht werd in 2020 geretourneerd nadat hij een reclasseringswerker uitschold, intimideerde en vervolgens uit contact bleef. Nu de verschillende reclasseringstrajecten geen veranderingen hebben bewerkstelligd en geen meerwaarde hebben gehad, adviseert de reclassering bij veroordeling aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van verdachte van 29 november 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor druggerelateerde feiten en de rechtbank zal ook rekening houden met de toepassing van artikel 63 Sr.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het inbeslaggenomen contante geld moet worden verbeurd verklaard en de iPhone 15 moet worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft – gelet op de door hem bepleitte vrijspraak van de twee witwasfeiten – betoogd dat het inbeslaggenomen geld aan verdachte moet worden teruggegeven.
Nu de rechtbank geen beslaglijst heeft ontvangen zal zij geen beslissingen nemen over het beslag.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen/te doen plegen/mede te plegen/uit te lokken
en
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn
en
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen te verschaffen;
feit 3
het misdrijf:medeplegen van stoffen, vervoermiddelen en ruimten voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn voor het plegen van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
feit 4
het misdrijf:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf:medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. Neumann, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, met onderzoeksnummer ON1R023057/ MYDAUS. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal identificatie [gebruikersnaam 1] van 22 februari 2023, pagina’s 37 tot en met 41.
3.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 52.
4.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 53.
5.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 55.
6.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 55.
7.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina’s 55 en 56.
8.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 50.
9.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 62.
10.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 83.
11.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 50.
12.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 51.
13.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina’s 84 en 85.
14.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina’s 83 en 84.
15.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 57.
16.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 51.
17.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina’s 53 en 54.
18.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 58.
19.Het proces-verbaal met nummer 11 van verbalisant [verbalisant 2] van 5 februari 2024, pagina’s 171 en 172.
20.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 69.
21.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 70.
22.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 79.
23.Het proces-vervaal met nummer 11 van verbalisant [verbalisant 2] van 5 februari 2024, pagina’s 182 en 183.
24.Het proces-verbaal met nummer 10 van verbalisant [verbalisant 1] van 6 februari 2024, pagina 63.
25.Artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
26.Hoge Raad van 28 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9131, r.o. 3.4.
27.Parket bij de Hoge Raad van 7 februari 2023, ECLI:NL:PHR:2023:163.
28.Het proces-verbaal identificatie gebruiker iPhone 15 van 11 november 2024, pagina’s 354 tot en met 366.
29.Het proces-verbaal notities i.r.t. verdovende middelen van 11 november 2024 , pagina’s 372 tot en met 379.
30.Het proces-verbaal analyse iPhone 15 van 11 november 2024, pagina’s 380 tot en met 384.
31.Het proces-verbaal analyse chat [gebruikersnaam 5] – p. pierlo van 11 november 2024, pagina 415.
32.Het proces-verbaal toelichting bij beoordeelde bestanden LFO, van 11 november 2024, pagina 469.
33.Het proces-verbaal analyse chat [gebruikersnaam 5] – [gebruikersnaam 7] van 11 november 2024, pagina 455.
34.Het proces-verbaal toelichting bij beoordeelde bestanden LFO, van 11 november 2024, pagina 468.
35.Het proces-verbaal analyse chat [gebruikersnaam 5] – p. pierlo van 11 november 2024, pagina 415.
36.Het proces-verbaal analyse chat [gebruikersnaam 5] – p. pierlo van 11 november 2024, pagina 416.
37.Het proces-verbaal analyse chat [gebruikersnaam 5] – [gebruikersnaam 8] van 11 november 2024, pagina 381.
38.Het proces-verbaal analyse chat [gebruikersnaam 5] – [gebruikersnaam 8] van 11 november 2024, pagina’s 382 en 383.
39.Hof Amsterdam 11 januari 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481.
40.Het proces-verbaal terzake witwassen van verbalisant [verbalisant 3] van 14 november 2024, pagina’s 298 en 299.
41.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 2 juli 2024, pagina 293.
42.Het proces-verbaal met nummer 43 van 15 juli 2024, pagina’s 282 en 283.
43.Het proces-verbaal met nummer 43 van 15 juli 2024, pagina’s 282 en 290.
44.Het proces-verbaal terzake witwassen van verbalisant [verbalisant 3] van 14 november 2024, pagina 299.
45.Het proces-verbaal terzake witwassen van verbalisant [verbalisant 3] van 14 november 2024, pagina 298.
46.De zogenoemde witwastypologieën zijn beschrijvingen van kenmerken die op basis van ervaring wijzen op witwassen, waarbij het doorgaand gaat om op zichzelf niet verboden gedragingen, die echter in samenhang kunnen wijzen op pogingen en de herkomst van crimineel geld te verhullen.
47.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Landelijke Expertise en Operaties, registratienummer PL0600-2024112144. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.