Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4]
door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] meermalen, althans
eenmaal, (met kracht),
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- op/tegen het lichaam te trappen en/of
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- (een) knietje(s) te geven op/tegen het lichaam en/of door die [slachtoffer 1] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- (van achteren en/of onverhoeds) vast te pakken en/of op de grond te werpen (ten
gevolge waarvan die [slachtoffer 1] roerloos op de grond is komen te liggen).
3.De voorvragen
3.De bewijsmotivering
- [slachtoffer 1] en
- [slachtoffer 2] en
- [slachtoffer 3] en
- [slachtoffer 4]
door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] meermalen, (met kracht),
- in het gezicht en het lichaam te slaan en/of te stompen en
- op/tegen het lichaam te trappen en
- op/tegen het lichaam te duwen en
- (een) knietje te geven op/tegen het lichaam en
door die [slachtoffer 1] (met kracht),
- (van achteren en onverhoeds) vast te pakken en op de grond te werpen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] roerloos op de grond is komen te liggen).
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
“dat het taakstrafverbod ex artikel 22b lid 2 van het Wetboek van Strafrecht in geval van recidive in onderhavige zaak niet van toepassing is, nu de (…) aan verdachte opgelegde taakstraf op grond van het jeugd- en niet het volwassenstrafrecht is opgelegd, het taakstrafverbod bij minderjarigen zich slechts uitstrekt tot de in artikel 77ma van het Wetboek van Strafrecht genoemde misdrijven en uitdrukkelijk is gekozen om het taakstrafverbod bij recidive niet van toepassing te verklaren op het jeugdstrafrecht (zie Kamerstukken II 2012-2013, 33 498, nr. 3, p. 28).
7.De schade van benadeelden
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
[slachtoffer 2]van een bedrag van € 3.656,12 (materieel € 656,12 en immaterieel € 3.000,-) (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.656,12, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 46 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
[slachtoffer 1]van een bedrag van € 6.815,22 (materieel € 815,22 en immaterieel € 6.000,-) (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 6.815,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 69 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
[slachtoffer 4]van een bedrag van € 1.100,00 (materieel € 100,- en immaterieel €1.000,00) (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.100,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 21 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
[slachtoffer 3]van een bedrag van € 2.500,- (immaterieel) (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 35 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;