Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van de procesafspraken
- bewezen verklaard kunnen worden de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 71-099116-24 en het ten laste gelegde feit onder parketnummer 71-330989-24;
- de officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden.
- alle feiten en omstandigheden uit het strafdossier zoals in de tenlastelegging vervat, onder de procesafspraak vallen;
- de procesafspraak geen bekentenis van schuld is;
- verdachte afziet van het indienen van onderzoekswensen;
- door de verdediging geen bewijsverweren worden gevoerd;
- door de verdediging en het Openbaar Ministerie geen hoger beroep wordt ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdachte/verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken plaatsvindt, waarbij niet meer of minder dan 3 maanden gevangenisstraf van de eis zal worden afgeweken;
- verdachte afstand doet van alle in beslag genomen goederen;
- het eventueel vorderen van kostenverhaal milieuschade geen onderdeel uitmaakt van de procesafspraken.
26Trevino’. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van een aan het onderzoeksteam verstrekt proces-verbaal van het Team Criminele Inlichting (TCI), waarin onder meer stond dat een schuur aan de [adres] te [plaats] wordt gebruikt als productielocatie voor synthetische drugs. Middels onder andere de inzet van een politiecamera werd vanaf 14 maart 2024 zicht verkregen op de bewuste schuur. Op 22 maart 2024 werd door de politie een nader onderzoek in deze schuur ingesteld. Aldaar werd een in werking zijnde productieruimte voor het vervaardigen van MDMA aangetroffen waarbij sprake was van het op grootschalige en professionele wijze produceren van MDMA. In de schuur werden verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] op heterdaad aangehouden. [3]
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid, vijfde lid, artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
6.De strafbaarheid van verdachte
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid, vijfde lid, artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden;