ECLI:NL:RBOVE:2024:982

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
08.047296.23 (voorheen Compas 08/90000-22), 08.112445.23 (voorheen Compas 08/952559-18) en 08.068125.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van ontploffing met handgranaat en wapenbezit in criminele context

Op 26 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met een handgranaat in een woning in Enschede op 22 december 2016. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een handgranaat in de hal van de woning heeft gegooid, wat leidde tot gemeen gevaar voor de aanwezige personen en de omliggende woningen. De verdachte werd ook beschuldigd van het voorhanden hebben van wapens, waaronder een scherfhandgranaat en een AK47, en van voorbereidingshandelingen voor moord en zware mishandeling op leden van rivaliserende groepen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte betrokken was bij een criminele strijd tussen twee groepen in de regio Twente, wat resulteerde in een reeks ernstige misdrijven. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het bewijs, waaronder DNA-sporen en getuigenverklaringen, leidde tot een veroordeling. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.047296.23 (voorheen Compas 08/90000-22),
08.112445.23 (voorheen Compas 08/952559-18) en
08.068125.23 (P)
Datum vonnis: 26 februari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1994 in [geboorteplaats 1] ,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu verblijvende in de P.I. Grave in Grave.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 januari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K.J.L. de Valk en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.L. L'Homme, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Parketnummer 08.047296.23 (onderzoek Bruno)
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 22 december 2016 al dan niet samen met (een) ander(en) in een woning aan de [adres 1] een handgranaat heeft laten ontploffen, waarbij gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de woning aanwezige personen, de buren en andere in de omgeving van die woning aanwezige personen is ontstaan;
feit 2:
op 22 december 2016 al dan niet samen met (een) ander(en) een handgranaat voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 22 december 2016 te Enschede, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in een woning aan de
[adres 1] , door een (op scherp staande) handgranaat, in elk geval een
explosief, in de hal van die woning, in elk geval in die woning te gooien,
waarbij/waarna die handgranaat/dat explosief tot ontploffing is gekomen,
en daarvan gemeen gevaar voor
- (delen van) die woning en/of (delen van) (een) omliggende woning(en)/pand(en)
en/of voor de in die woning en/of in die/dat omliggende woning(en)/pand(en)
aanwezige goederen en/of voor in de omgeving van die woning aanwezige
goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of
- levensgevaar voor de in die woning aanwezige perso(o)n(en)
en/of voor in (een) omliggende wonig(en)/pand(en) aanwezige perso(o)n(en) en/of
voor de in de omgeving van de woning aanwezige perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar voor een ander of anderen
en/of
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning aanwezige
perso(o)n(en), en/of voor in (een) omliggende wonig(en)/pand(en) aanwezige
perso(o)n(en) en/of voor de in de omgeving van de woning aanwezige
perso(o)n(en), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of
anderen
te duchten was;
2
hij op of omstreeks 22 december 2016 te Enschede, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van
categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten scherfhandgranaat
(type M75P3), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken
door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad.

Parketnummer 08.112445.23 (onderzoek Ghana/Egypte)

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 3 juli 2017 tot en met 5 juli 2017 samen met (een) ander(en) voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de misdrijven moord en/of zware mishandeling met voorbedachte raad van aan [clubnaam 1] en/of [clubnaam 2] gelieerde personen en/of het opzettelijk vernielen van café [café 1] , althans woningen en gebouwen van aan [clubnaam 1] en/of [clubnaam 2] gelieerde personen, waarbij gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een ander of anderen is ontstaan, door een AK47 (vuurwapen) en bijbehorende munitie en/of een cryptotelefoon met daarin afgeschermde informatie met betrekking tot uit te voeren beschietingen voorhanden te hebben;
feit 2:
primair: in de periode van 3 juli 2017 tot en met 5 juli 2017 al dan niet samen met (een) ander(en) een AK47 (vuurwapen) en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad;
subsidiair: medeplichtig is geweest aan het voorhanden hebben van een AK47 en bijbehorende munitie door [medeverdachte] ;
feit 3:in de periode van 1 april 2017 tot en met 26 oktober 2018 al dan niet samen met (een) ander(en) een Crvena Zastava (vuurwapen) met bijbehorende munitie en/of een CZ type Scorpion (machinepistool) met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode 3 juli 2017 tot en met 5 juli 2017, te Almelo
en/of Enschede en/of te Emmen, in elk geval in Nederland en/of in de
Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten moord en/of zware mishandeling met voorbedachte rade op/van [slachtoffer 3]
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of een of meer andere personen
aanwezig in café [café 1] , althans op een of meer (andere) aan [clubnaam 1] en/of
[clubnaam 2] gelieerde personen, en/of opzettelijke vernieling van gebouwen, te
weten café [café 1] gevestigd aan de [adres 2] ,
althans een of meer woningen van aan [clubnaam 1] en/of [clubnaam 2] gelieerde
personen en/of (andere) gebouwen gelieerd aan [clubnaam 1] en/of [clubnaam 2] ,
terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een
ander of anderen te duchten was (art. 170 Wetboek van Strafrecht), welk
misdrijf zou worden begaan door op enig moment een of meer van die (genoemde)
personen en/of gebouwen met een scherp (automatisch) vuurwapen te beschieten,
-opzettelijk een scherp vuurwapen (machinegeweer AK 47) en/of een grote
hoeveelheid bijbehorende scherpe munitie en/of
-een (crypto)telefoon, met daarin (via IronChat) afgeschermde/versleutelde
communicatie inhoudende (onder meer) (een) van mededader(s) afkomstige
opdracht(en)/verzoek(en) tot het laten uitvoeren van (een) beschieting(en)
en/of het in contact treden met (een) (andere) mededader(s), teneinde de
vindplaats van (een) wapen(s) en/of (een) adres(sen) van doelwit(ten) te
achterhalen en/of deze opdracht(en) en/of informatie te verstrekken aan
degene(n) die het/de wapen(s) zou moeten ophalen en/of die de beschieting(en)
zou (moeten) uitvoeren,
welke voorwerpen bestemd waren tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad;
2
hij in of omstreeks de periode 3 juli 2017 tot en met 5 juli 2017, te Almelo
en/of Emmen, in elk geval in Nederland en/of de Bondsrepubliek Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
automatisch vuurwapen, te weten een machinegeweer AK47, zijnde een wapen van
categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie en/of een hoeveelheid
munitie van categorie III, te weten 30 patronen van het kaliber 7.62x39mm
en/of 45 patronen van kaliber 7.62x39mm en/of 30 patronen van het kaliber
7.65mm en/of 4 patronen van het kaliber 30x-06, voorhanden heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode 3 juli 2017 tot en met 5 juli 2017, te
Almelo en/of Emmen, in elk geval in Nederland en/of de Bondsrepubliek
Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een automatisch vuurwapen, te weten een machinegeweer AK47, zijnde een wapen
van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie en/of een hoeveelheid
munitie van categorie III, te weten 30 patronen van het kaliber 7.62x39mm
en/of 45 patronen van kaliber 7.62x39mm en/of 30 patronen van het kaliber
7.65mm en/of 4 patronen van het kaliber 30x-06, voorhanden heeft gehad;
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks de periode 3 juli 2017 tot en met 5 juli 2017 te Almelo, in ieder
geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest, door tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
- (
in opdracht/op verzoek van een mededader) in contact te treden met (een)
(andere) mededader(s), teneinde de vindplaats van dat wapen en/of die munitie
te achterhalen en/of die informatie (vervolgens) (al dan niet via een ander)
te verstrekken aan die [medeverdachte] .
3
hij in of omstreeks de periode 1 april 2017 tot en met 26 oktober 2018, te
Almelo en/of Enschede en/of Emmen, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (een)
(scherp(e)) vuurwapen(s) van categorie II en/of III en/of munitie van
categorie III voorhanden heeft gehad, waaronder
-een vuurwapen van het merk Crvena Zastava, Model 70 en/of 7, althans een of
meer kogelpatronen van het kaliber 9x19mm
en/of
-een vuurwapen/machinepistool van het merk CZ type Scorpion en/of 23, althans
een of meer kogelpatronen.
Parketnummer 08.06812523
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 6 november 2021, al dan niet samen met (een) ander(en), in de hoedanigheid van verkoopmedewerker van het servicestation [servicestation] , rookwaar ter waarde van ongeveer € 14.500,-- en geld (in totaal € 1.072,65) heeft verduisterd;
feit 2:op 30 juni 2022 in de hoedanigheid van medewerker van [bedrijf] ( [adres 3] ), geld (in totaal € 28.415,--) heeft verduisterd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Maastricht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (een grote
hoeveelheid) sigaretten en/of shag (met een waarde van ongeveer 14.500 euro)
en/of een geldbedrag van (ongeveer) 1072,65 euro, in elk geval enig goed en/of enig
geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [servicestation] (gevestigd aan de
[adres 4] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) en/of welk geldbedrag
verdachte en/of zijn mededader(s), uit hoofde van persoonlijke dienstbetrekking, te
weten medewerker verkoop (van/in servicestation [servicestation] ), in elk geval
anders dan door misdrijf, onder zich had/hadden, wederrechtelijk zich
heeft/hebben toegeëigend;
2
hij op of omstreeks 30 juni 2022 te Roermond, in elk geval in Nederland, opzettelijk
een (groot) geldbedrag van (ongeveer) 28.415 euro, in elk geval enig geldbedrag, dat
geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf] (gevestigd aan de [adres 3]
[adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk
geldbedrag verdachte uit hoofde van persoonlijke dienstbetrekking, te weten
medewerker van/in voornoemde vestiging van [bedrijf] , in elk geval anders
dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

3.Algemene inleiding

In de periode van 22 december 2016 tot en met 11 november 2017 vonden er ruim tien ernstige misdrijven plaats in de regio Twente. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat dit te maken had met de strijd tussen twee groepen. De rechtbank noemt deze groepen in het navolgende de groep rondom [naam 2] (hierna: [naam 2] )/ [clubnaam 1] en de groep rondom [naam 3] (hierna: [naam 3] ) en [naam 4] (hierna: [naam 4] ). Het onderzoek van de politie resulteerde in de aanhouding en veroordeling van meerdere personen. Dit vonnis bevat een oordeel over de strafbare feiten die verdachte in verband met deze strijd verweten worden, te weten in de eerste plaats betrokkenheid bij het gooien van een handgranaat in een woning op 22 december 2016 alsmede het voorhanden hebben van een handgranaat (onderzoek Bruno) en in de tweede plaats voorbereidingshandelingen voor een aanslag op een café en aan een motorclub gelieerde personen en vuurwapenbezit (onderzoek Ghana/Egypte) in de periode van 3 tot en met 5 juli 2017. Daarnaast bevat het een oordeel over strafbare feiten die verdachte in Limburg gepleegd zou hebben in 2021 en 2022.

4.Parketnummer 08.047296.23 (onderzoek Bruno)

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde, het medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing van een handgranaat met levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel/gemeen gevaar voor goederen in een woning, en het onder feit 2 ten laste gelegde, medeplegen van het voorhanden hebben van een handgranaat.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van beide tenlastegelegde feiten bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
-
De aanslag op de woning aan de [adres 1]
Op 22 december 2016 omstreeks 01.15 uur werd er een handgranaat door de ruit van de voordeur van de woning aan de [adres 1] gegooid. Het gaat om een tussenwoning, waarvan [naam 2] , een van de oprichters van de motorclub [clubnaam 1] , op dat moment de eigenaar was. [naam 5] (vriendin van [naam 2] ) en [naam 6] stonden op
22 december 2016 ingeschreven op dat adres. Zij waren op het moment dat de handgranaat gegooid werd niet in de woning aanwezig. Wel waren [naam 7] , [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) en [naam 8] op dat moment in de woning aanwezig. Zij wilden geen aangifte doen. Op de beelden van de aanwezige camera’s rondom de woning zag [slachtoffer 3] dat het zou gaan om twee mannen.
-
Forensisch onderzoek
Diezelfde nacht werd door de forensisch onderzoekers van de politie onderzoek gedaan in de hal van de woning. De ruiten van de voordeur waren vernield. Op het trottoir buiten en op de vloer van de hal lagen glasscherven en -splinters. Aan het eind van de hal lag een aantal stukken van een trottoirtegel. In de laminaatvloer van de hal zat een gat van ongeveer 15 bij 15 centimeter. In de hal zaten oppervlakkige beschadigingen/perforaties in de muren, plafondplaten van het systeemplafond en in de deuren. Ook de convectieradiator in de hal had meerdere rondvormige perforaties en beschadigingen. Een aantal perforaties was rond van vorm met een diameter van ongeveer twee millimeter. Aan de hand van deze oppervlakkige beschadigingen en perforaties kwamen de forensisch onderzoekers tot de conclusie dat een handgranaat gevuld met kleine metalen kogeltjes in de hal tot ontploffing was gekomen. Buiten op ongeveer 50 centimeter voor de voordeur van de [adres 1] werd een beugel van een handgranaat op de grond aangetroffen. Op de oprit voor de woning stond een voertuig geparkeerd en rechts voor dit voertuig werd een pin met een ring aangetroffen. Deze onderdelen van de handgranaat zijn overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) voor onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek. Uit de bemonstering van de pin met ring is geen voor vergelijkend DNA-onderzoek geschikt DNA-profiel verkregen. Uit de bemonstering van de gehele beugel is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-mengprofiel is meer dan een miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte donor is van een deel van het celmateriaal op de beugel van de handgranaat.
-
Gevaarzetting
De rechtbank dient te beoordelen of door de ontploffing van de handgranaat gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was.
Door het NFI is explosievenonderzoek gedaan naar aanleiding van de ontploffing van de handgranaat op 22 december 2016. Uit dat onderzoek komt onder meer naar voren dat op de plek waar de handgranaat in hal van de woning is ontploft, de laminaatvloerdelen gedeeltelijk zijn vergruisd. Ook zijn er sporen van hittewerking en een zwarte aanslag zichtbaar. De glazen ruiten van de voordeur zijn gesneuveld. Tot helemaal achterin de hal zijn in beide zijmuren inslagen te zien. Ook in het door de ontploffing beschadigd geraakte plafond van de hal zijn meerdere inslagen te zien. Door de onderzoeker van het NFI wordt geconcludeerd dat een aantal (onderdelen) van de onderzoeksmaterialen passen bij de restanten die te verwachten zijn na de ontploffing van een scherfhandgranaat. Het schadebeeld aan de hal van de woning, zoals hiervoor weergegeven, past bij het schadebeeld dat te verwachten is wanneer een scherfhandgranaat van het type M75P3 (of een daarvan afgeleid model) in de hal tot ontploffing komt. Enkele seconden na het activeren van het ontstekingsmechanisme, zal de ontsteker de springstoflading tot ontploffing brengen. Hierbij treden hitte, brisantie (de alles vernietigende uitwerking van een springstof op zijn directe omgeving), een schokgolf en scherfwerking van de circa 2500 metalen kogeltjes en de kunststoffen buitenmantel op. Hierbij ontstaat, naast materiële schade, gevaar voor dodelijk letsel voor personen tot op een afstand in de orde van grootte van enkele meters (dus voor personen die zich ten tijde van de ontploffing in de hal bevinden) en gevaar voor ernstig lichamelijk letsel (irreversibele verwondingen, zoals doofheid en blindheid of verwondingen die zonder hulp leiden tot ernstige gevolgen) tot zeer ernstig lichamelijk letsel (blijvende verminkingen, die zonder hulp kunnen leiden tot de dood) tot op een afstand in de orde van grootte van tientallen meters.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard van het gebruikte middel, te weten een scherfhandgranaat, het naar algemene ervaringsregels voor de daders voorzienbaar moet zijn geweest dat door hun handelen – het tot ontploffing brengen van die handgranaat in de hal van een tussenwoning – levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de woning aanwezige personen te duchten was en dat door de ontploffing gemeen gevaar voor goederen, gemeen gevaar voor de woning en gemeen gevaar voor de omliggende woningen te duchten was. Het is algemeen bekend dat een (scherf)handgranaat een verwoestende kracht en werking heeft als die tot ontploffing wordt gebracht.
De betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde
Uit wat [slachtoffer 3] aan de politie heeft verteld, leidt de rechtbank af dat er in elk geval twee personen betrokken waren bij het gooien van de handgranaat. De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of verdachte, die donor is van een deel van het celmateriaal op de beugel van de handgranaat, een van de twee personen is geweest die de handgranaat in de woning aan de [adres 1] heeft gegooid.
-
Verklaringen van [getuige 1]
Een belangrijk bewijsmiddel vormen de verklaringen die [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) heeft afgelegd.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat deze rechtbank in de strafzaak van [medeverdachte] heeft geoordeeld dat de verklaringen van [getuige 1] betrouwbaar zijn, maar dat dit oordeel niet één op één van toepassing kan zijn in deze zaak, omdat het een andere situatie betreft. Uit de verklaringen van [getuige 1] lijkt te volgen dat [medeverdachte] degene is geweest die de handgranaat tot ontploffing heeft gebracht en dat past ook bij andere onderzoeksgegevens. Verder is het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt naar aanleiding van mededelingen die [getuige 1] zou hebben gedaan niet bruikbaar voor het bewijs, aldus de raadsman.
Betrouwbaarheid
Uit de verklaring van [getuige 1] blijkt dat hij beschikt over een brede kennissenkring bestaande uit personen die in het dossier voorkomen in verschillende min of meer vaste, maar ook wel van samenstelling of loyaliteit veranderende, groepen. Voorts blijkt uit die verklaringen dat [getuige 1] op min of meer vriendschappelijke voet stond met personen die een rol spelen in/bij de geweldsincidenten die plaatsvonden in 2016/2017 en te maken hadden met de hiervoor genoemde strijd tussen die groepen. Zo onderhield hij contacten met personen gelieerd aan of deel uitmakend van de groep rondom [naam 3] en [naam 4] . Daarnaast had hij contact met [naam 2] en met een groep personen rondom [naam 2] , al dan niet (ook) deel uitmakend van de motorclub [clubnaam 1] of de daarmee in verband gebrachte club [clubnaam 2] . De scheidslijnen tussen genoemde groeperingen – zo volgt eveneens uit de verklaringen van [getuige 1] - zijn diffuus. Het dossier bevat een veelheid aan verklaringen die [getuige 1] bij de politie, de rechter-commissaris en de raadsheer-commissaris in de periode van 24 april 2017 tot en met 5 april 2022 over onder meer voornoemde personen heeft afgelegd. Daarnaast heeft hij niet alleen verklaard over de feiten die betrekking hebben op deze zaak, maar ook over andere zaken met andere verdachten.
De rechtbank is van oordeel dat de bijzondere positie die [getuige 1] innam, een plausibele reden van wetenschap oplevert en bijdraagt aan de geloofwaardigheid van de uitvoerige en gedetailleerde verklaringen die hij heeft afgelegd. [getuige 1] geeft buitengewoon veel feitelijke informatie over uiteenlopende onderwerpen. Opvallend is dat hij daarbij feiten, vermoedens en zijn eigen ideeën over iets, goed uit elkaar lijkt te kunnen houden en pas soms veel later concretere duiding kan geven aan de feitelijke informatie die hij in eerdere verklaringen gegeven heeft, klaarblijkelijk omdat hij – met het verstrijken van de tijd – over (nog) meer informatie beschikt. Zijn antwoorden komen authentiek over. Dat wordt mede ingegeven door de wijze waarop hij antwoordt. Ook het feit dat hij verbalisanten bijvoorbeeld corrigeert in hun vraagstelling, soms antwoordt dat hij geen antwoord heeft op een vraag omdat hij die details niet gehoord heeft en hout snijdende duiding geeft aan gebeurtenissen die verbalisanten benoemen draagt bij aan voornoemde geloofwaardigheid. [getuige 1] lijkt zich ook zeer bewust van het veiligheidsrisico dat hij loopt door het bij herhaling afleggen van consistent belastende verklaringen over anderen.
De verklaringen van [getuige 1] vinden bovendien op essentiële punten steun in andere bewijsmiddelen, terwijl [getuige 1] van de inhoud van die bewijsmiddelen geen kennis heeft kunnen nemen op het moment van het afleggen van zijn verklaringen.
De rechtbank beantwoordt de vraag of de verklaringen van [getuige 1] als betrouwbaar hebben te gelden op grond van dit alles bevestigend. Op de inhoud van die verklaringen gaat de rechtbank hierna in. De rechtbank is verder van oordeel dat het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt naar aanleiding van mededelingen van [getuige 1] op
3 oktober 2017 bruikbaar is voor het bewijs. Niet alleen betreft het een op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal en heeft de rechtbank geen reden om aan de inhoud ervan te twijfelen, maar de inhoud vindt ook steun in andere bewijsmiddelen, zoals hierna uiteengezet.
Inhoud van de verklaringen
Over de aanslag met de handgranaat op de woning van [naam 2] aan de [adres 1] heeft [getuige 1] onder meer het volgende verklaard.
24 april 2017 verhoor als getuige in onderzoek Duin [1]
Op 24 april 2017 is [getuige 1] als getuige gehoord in het onderzoek Duin. Hij verklaart over de vete tussen [naam 2] en [naam 9] (de rechtbank begrijpt een persoon rondom de groep [naam 3] / [naam 4] ). Een vete waar [getuige 1] tussen staat. [getuige 1] verklaart erover dat [naam 2] wetenschap heeft over bepaalde criminele activiteiten van [naam 9] en dat [naam 9] [naam 2] daarom wat aan wil doen. Op de vraag van een van de verbalisanten of er inmiddels al wat gebeurd is, antwoordt [getuige 1] dat het huis van [naam 2] , waar [slachtoffer 3] woonde, is ontploft.
9 mei 2017 verhoor als getuige in onderzoek Duin
Op 9 mei 2017 is [getuige 1] nogmaals als getuige gehoord in het onderzoek Duin. Hij vertelt dat hij het er moeilijk mee heeft dat hij met de politie is gaan praten. Ook vertelt hij dat hij verantwoording af heeft moeten leggen tegenover de jongens van [clubnaam 1] . Zij dachten namelijk dat [getuige 1] ‘met [naam 9] was’. Op een gegeven moment vertelt [getuige 1] dat hij met [slachtoffer 3] aan het praten was en dat hij [slachtoffer 3] ervan verzekerde dat hij niet wist dat [slachtoffer 3] net verhuisd was van café [café 1] naar het huis van [naam 2] . Op de vraag van de politie of er bij hem ook iets is gebeurd, antwoordt [getuige 1] : ‘met die handgranaat toch.’ [getuige 1] antwoordt op vragen van de politie dat hij begrepen heeft dat [naam 2] net weg was toen de handgranaat gegooid werd.
3 oktober 2017 het proces-verbaal van bevindingen van een gesprek met [getuige 1]
Op 3 oktober 2017 spreekt de politie opnieuw met [getuige 1] . Van dat gesprek is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt waarin de politie schrijft dat [getuige 1] hen verteld heeft dat [alias 2] uit [plaats 1] en [alias 1] de handgranaat bij [slachtoffer 3] hebben gegooid.
4 april 2022 verhoor als getuige bij de rechter-commissaris
[getuige 1] is op 4 april 2022 door de rechter-commissaris als getuige gehoord. [getuige 1] verklaart onder meer dat hij niet exact meer weet wat hij destijds bij de politie heeft verklaard. Er is teveel gebeurd in die tijd, volgens [getuige 1] . Hij vertelt de rechter-commissaris dat ‘hoe het op papier staat, is het’. Het is al een tijd geleden en er was veel stress en druk in die tijd. [getuige 1] kan het niet mooier, slechter of beter maken. Het is hoe het is. Ook vertelt hij dat [alias 1] de broer van [naam 1] is. [alias 1] kent hij, omdat ze allebei zijn opgegroeid in [plaats 1] . [alias 1] had te maken met de handgranaat die in [naam 2] huis is ‘gegaan’. [alias 1] was een loopjongen van [alias 3] (de rechtbank leidt uit het dossier af dat hiermee [naam 3] bedoeld wordt), maar later kregen ze ruzie en heeft [alias 3] de opdracht gegeven om de woning van de moeder van [naam 1] en [alias 1] in brand te steken.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het dossier worden vastgesteld dat verdachte [alias 1] is/wordt genoemd, temeer nu verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij weet dat hij door anderen zo genoemd wordt buiten zijn aanwezigheid. Daarnaast is verdachte inderdaad de broer van [naam 1] en heeft er op 11 november 2017 een brandaanslag plaatsgevonden aan de [adres 5] , zijnde de woning van de ouders van verdachte. [2] Daar heeft verdachte ter zitting ook over verklaard. Daar waar [getuige 1] of een ander in dit dossier dan ook spreekt over [alias 1] stelt de rechtbank vast dat daarmee verdachte bedoeld wordt.
-
Afpakken telefoon verdachte op 4 juli 2017
Door de groep rondom [naam 3] waartoe verdachte behoorde, werd onderling gecommuniceerd met telefoons die gebruik maakten van zogenaamde OTR-encryptie (Off-the-Record) via de applicatie IronChat. Ook verdachte beschikte over een dergelijke telefoon. Deze informatie is door [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ), behorend tot de groep rondom [naam 2] , gedeeld met de politie. [getuige 3] is vervolgens bij de politie gehoord. [getuige 3] heeft samengevat verklaard dat hij – in verband met de strijd tussen de twee groepen – opdracht had gekregen om van verdachte te horen waar de opslag van de wapens was waarmee geschoten zou moeten worden op de woningen van leden van de groep [naam 2] / [clubnaam 1] . [getuige 3] is toen – de rechtbank begrijpt: op 3 juli 2017 – met [getuige 1] en nog twee andere personen naar de woning van ‘ [alias 1] ’/verdachte gegaan. Die deed de deur niet open. Een paar uur later zijn ze nog een keer teruggegaan. Op dat moment kwam [naam 10] (bijgenaamd [alias 4] ) aanlopen. Die is door [getuige 3] , [getuige 1] en de andere mannen geïntimideerd en heeft van de mannen de opdracht gekregen om een afspraak te maken met [alias 1] /verdachte, omdat ze hem wilden spreken. Die afspraak werd gemaakt voor de volgende dag, 4 juli 2017, in Hengelo, achter het station. [getuige 1] is samen met [naam 10] en andere mannen naar die afspraak gegaan. Daar kwam verdachte en werd hem door [getuige 1] en die andere mannen zijn, verdachtes, OTR-telefoon met geweld afhandig gemaakt. De volgende dag is [getuige 3] verteld, en heeft hij in de berichten van de OTR-telefoon van verdachte gelezen, dat hij samen met zijn broertje [naam 11] op een dodenlijst stond. [getuige 3] heeft foto’s gemaakt van de berichten op deze telefoon en die heeft hij aan de politie overhandigd. De telefoon is niet in het bezit gekomen van de politie. De politie relateert dat met ‘ [alias 5] ’, [naam 3] , die de bijnaam ‘ [alias 5] ’ heeft, bedoeld wordt.
-
Chat tussen [alias 6] en [alias 5]
Dit betreffen de volgende berichten tussen de eigenaar van de telefoon en ‘ [alias 5] ’:
[alias 5] : Yo
[alias 6] : Jo
[alias 5] : Vertel
[alias 6] : Die [clubnaam 1] net aan de deur, 2e keer vandaag
[alias 5] : Bij jou
[alias 6] : Ze vroegen wahed huis genoot naar mij en [alias 13] , Hij weet niets eens waar ik woon
[alias 5] : Hoe komen ze dan aan je adres
[alias 6] : Ja goeie vraag, niemand kebt deze [alias 16] , [alias 9] , [alias 12] , En tata, Niemand kebt deze, Ze klopten net nog aan, Kwartier
[alias 5] : Oke, waar ben je
[alias 6] : [plaats 1]
(…)
[alias 5] : laat he nergens zien, sani laat je [alias 12] doen, jij meet duiken
[alias 6] : Kga na [alias 11] , overmorge
(…)
[alias 6] : ze vroege ook om [alias 13]
[alias 5] : krijgen ze het ook, ja
[alias 6] : [naam 12] kebt [alias 13] niet 3ens
[alias 5] : dat komt van die [naam 12]
[alias 6] : is niet hun. [getuige 1] , zit jou naam te roepe, Bro
[alias 5] : vorige keer vroeg hij
[alias 7] : hy loopt kogelvrij alles
[alias 5] : wat
[alias 6] : [getuige 1]
[alias 5] : hoe bedoel je
[alias 7] : zit te roepen, [alias 3] heeft die [alias 17] gedaan
[alias 5] : [getuige 1] loopt al heel lang al met vest, hoe weet je dat
[alias 6] : dat is wat ik hoorde
[alias 5] : wanneer hoorde je dat
[alias 6] : zei die [alias 18] tegen me, pa dagen terug
[alias 5] : wie is dat, oke, dan is goed dat ik dat weet
(…)
[alias 6] : Ja ik ga verdwijnen ff
[alias 5] : ja oké
(…)
[alias 5] : heel goed, oke, ik ga me mee bezig houden met ze, ik heb tijd voor ze en voordeel ze weten niet ik heb tel, wanneer waren ze er voor laatste keer aan je deur
[alias 6] : net
[alias 5] : Zo laat, zo zo, weet jij waar [getuige 1] komt. En weet je zeker dat hij zei dat ik [alias 17] gedaan heb
[alias 6] : ja dat zei hdie mattie van me
[alias 5] : jo, jow,
[alias 6] : ben loesoe daar, sani is veilig, morgr laat ik dienoss opruimen, maat hoorde je moest me noh paar dige zegge, voor ik ging vli3ge, na [alias 11]
[alias 5] : ja, vraag, je weet hoe je moet inpakken
[alias 6] : jawel, [getuige 3] en [naam 11] [getuige 3] , wareb net aan me deur, en een nigger, 3n marokkaan, onbekend wie, in een blauwe poli, Polo, Fn in het midden, van kenteken
[alias 5] : [getuige 3] en [naam 11] [getuige 3]
[alias 6] : Ja
[alias 5] : wie zijn dat, ken je ze
[alias 6] : hun zijn [clubnaam 2] , is [clubnaam 1] van [plaats 1] ofzo
[alias 5] : ja ok
(…)
[alias 5] : Niemand zeggen waar je slaapt.
[alias 6] : Nee normaal
[alias 5] : Dan kan ik ze aanvallen, Via ander, Snap je,
[alias 6] : Ik vlieg morgen naar eindhove, Dan [alias 11]
[alias 5] : Oke
(…)
[alias 6] : kk kinderen esah i man wollah, Kwen aan deur, Vroegen naar [alias 13] en [naam 13]
[alias 5] : Ja
[alias 6] : Ze denke ik ben [naam 13]
[alias 5] : Dat is via [naam 12] , En die weer aan [getuige 1] , Want niemand kent je, Want toen vroegen ze naar jullie via hem, En alleen via hem weten ze, Toen ik stuurde jou en [alias 1] en [medeverdachte] , Dus via [getuige 1] weer bij die club is dat gegaan.
[alias 6] : [getuige 1] is ook hoertje .
Door de verdediging is aangevoerd dat de authenticiteit van de chatgesprekken niet kan worden vastgesteld en dat verdachte stellig ontkent dat hij deze door [getuige 3] gefotografeerde gesprekken heeft gevoerd.
Naar aanleiding van deze chatconversatie is door de politie onderzoek gedaan naar onder andere de uitlatingen van de eigenaar van de telefoon dat hij ‘overmorgen naar [alias 11] gaat’. Het vermoeden bestond dat daarmee Curaçao bedoeld werd. Uit informatie verkregen van de immigratiedienst op Curaçao kwam naar voren dat verdachte op 6 juli 2017 op Curaçao is aangekomen en het eiland op 8 augustus 2017 weer heeft verlaten. Gelet op deze concreet verifieerbare informatie, die leidt naar verdachte, in combinatie met het feit dat de OTR-telefoon met geweld van verdachte afhandig is gemaakt, en dat de politie toen - naar aanleiding van een melding over een vechtpartij – met verdachte heeft gesproken die verklaarde dat zijn Iphone was afgepakt door hem onbekende personen maar dat hij geen aangifte wilde doen, is de rechtbank van oordeel dat er geen reden is om aan te nemen dat het door [getuige 3] aangeleverde chatgesprek niet authentiek is en dat verdachte een van de deelnemers aan het gesprek is geweest, namelijk “ [alias 6] ”. Daar komt bij dat door verdachte in het chatgesprek wordt gezegd ‘ze denke ik ben [naam 13] ’, terwijl op 29 november 2017 door [getuige 4] (hierna: [getuige 4] ) op het politiebureau in Emmen melding werd gemaakt van het feit dat hij door ene ‘ [naam 13] ’ gedwongen was om een Volkswagen Scirocco op naam te zetten. Deze ‘ [naam 13] ’ zou in een Mercedes Benz type A 180 CDI, met het kenteken [kenteken 1] , rijden. Uit de politiesystemen blijkt dat verdachte in deze auto rijdt. Op 9 juli 2018 is [getuige 4] in het onderzoek Metaal nader door de politie gehoord. Tijdens dat verhoor noemt [getuige 4] de eerder door hem beschreven ‘ [naam 13] ’ echter ‘ [naam 17] ’. Door de politie wordt [getuige 4] een foto getoond van verdachte. Die herkent hij als de man die hij in zijn verklaring omschrijft als ‘ [naam 17] ’.
-
USB-stick
Op 6 november 2018 is een beveiligde USB-stick in beslag genomen onder [naam 14] (hierna: [naam 14] ). [naam 14] was een werknemer van SDS in Enschede; een bedrijf van [naam 4] . Deze USB-stick is door de politie onderzocht. Hieruit komt naar voren dat de USB-stick een aantal bestanden bevat die duiden op leiderschap van [naam 3] en [naam 4] , de mensen waar verdachte ook voor werkt. Op het tabblad ‘ [tabblad 2] ’ uit het bestand ‘ [bestandsnaam] ’ is onder andere een rood vak opgenomen waarop staat ‘ [alias 5] ’ en ‘ [alias 8] ’. Onder ‘ [alias 8] ’ staat onder meer opgenomen ‘2400 granaat [medeverdachte] ’. Op het tabblad ‘ [tabblad 1] ’, eveneens uit het bestand ‘ [bestandsnaam] ’, is onder andere het volgende opgenomen:
[alias 1]
[alias 17] gooien [nummers] naar [tabblad 1]
Door de raadsman is bepleit dat het Excelbestand niet redengevend kan zijn voor de conclusie dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het teweegbrengen van de ontploffing. Het Excelbestand bevat juist een concreet alternatief scenario, namelijk dat
[medeverdachte] de handgranaat tot ontploffing heeft gebracht, dat volgens de raadsman steun vindt in andere onderdelen van het dossier.
Dit door de verdediging geopperde alternatieve scenario schuift de rechtbank als niet geloofwaardig terzijde. Dit omvangrijke dossier bevat daarvoor onvoldoende aanknopingspunten.
-
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat er in 2016/2017 een gespannen sfeer was tussen twee groepen waar hij tussen is komen te staan. Hij wilde niet verklaren welke groepen dat zijn. Zoals hiervoor onder het kopje ‘Algemene inleiding’ weergegeven kan uit het dossier worden opgemaakt dat dit de groep rondom [naam 2] / [clubnaam 1] aan de ene kant betreft en de groep rondom [naam 3] / [naam 4] aan de andere kant.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting ontkend dat hij de handgranaat gegooid heeft. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zijn DNA op de handgranaat is aangetroffen, omdat hij deze bij een vriend thuis in een lade zag liggen en toen in een lollige bui besloten heeft om van zichzelf met die handgranaat in de hand een foto te maken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte voor zijn aangetroffen DNA-materiaal op de beugel van de handgranaat geen aannemelijke en verifieerbare en overigens een ongeloofwaardige verklaring heeft gegeven. In de eerste plaats is het DNA-materiaal van verdachte op een – voor het teweegbrengen van een ontploffing – cruciaal onderdeel van de handgranaat aangetroffen. Daar waar bij het enkel vasthouden van een handgranaat men er in zijn algemeenheid - naar mag worden aangenomen - voor zal kiezen om de handgranaat rondom de kunststof buitenmantel vast te houden, is het DNA-materiaal van verdachte aangetroffen op de beugel die de handgranaat tot ontploffing kan laten brengen nadat de pin verwijderd wordt. Voorts heeft verdachte, daarnaar gevraagd, geen naam van de vriend willen noemen in wiens woning hij die handgranaat vast zou hebben gehad. Ook weet hij het adres niet meer, hij weet niet meer wanneer hij de handgranaat vast zou hebben gehad, hoe die eruit zag en de foto’s die hij ervan zou hebben gemaakt, heeft hij ook niet meer. Daar komt nog bij dat verdachte in aansluiting op - en gezien de context kennelijk in verband met - vorenbedoelde verklaring tijdens het politieverhoor, heeft verklaard dat hem een maand later zou zijn aangeboden door “maten” om “iets” bij “iemand” voor de “deur” te leggen, hetgeen hij zou hebben geweigerd. Op verduidelijkingsvragen hierover op de terechtzitting heeft verdachte geen antwoord willen geven.
De rechtbank gaat dan ook voorbij aan de alternatieve lezing van de verdachte.
Eindconclusie van de rechtbank
Gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen de rechtbank hiervoor als redengevende feiten en omstandigheden – die zijn ontleend aan de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen – heeft vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met een ander op 22 december 2016 in de woning aan de [adres 1] met een handgranaat een ontploffing teweeg heeft gebracht en daarmee een scherfhandgranaat voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.

5.Parketnummer 08.112445.23 (onderzoek Ghana/Egypte)

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde, het medeplegen van voorbereidingshandelingen op een te plegen aanslag op café [café 1] dan wel andere gebouwen gelieerd aan [clubnaam 1] , het onder feit 2 primair ten laste gelegde en het onder feit 3 ten laste gelegde, het medeplegen van het voorhanden hebben van wapens.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van alle drie de tenlastegelegde feiten bepleit.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
5.3.1
Feit 1 en feit 2
De redengevende feiten en omstandigheden
Vanwege de samenhang tussen beide feiten stelt de rechtbank hierna eerst de relevante feiten en omstandigheden voor de feiten 1 en 2 vast.
-
Verklaring [getuige 3]
Door [getuige 3] is onder meer verklaard dat hij de supportgroep van [clubnaam 1] , [clubnaam 2] , in [plaats 1] heeft opgericht. Hij had daarna goed contact met de [clubnaam 3] van [clubnaam 1] in [plaats 2] . [clubnaam 1] had vernomen dat door het kamp van [naam 3] , waartoe verdachte ook behoorde, automatische vuurwapens werden ingekocht waarmee geschoten zou moeten worden op de woningen van [clubnaam 1] -leden. [getuige 3] had de opdracht gekregen om van verdachte te horen te krijgen waar de opslag van die wapens was. Zoals hiervoor onder 4.3 (kopje
‘Afpakken telefoon verdachte op 4 juli 2017’)ook al uiteen is gezet, is [getuige 3] daarop met onder andere [getuige 1] bij verdachte aan de deur geweest, hebben ze [naam 10] gedwongen om voor de volgende dag (4 juli 2017) een afspraak met verdachte te maken achter het NS-station in Hengelo, waar [getuige 1] samen met een aantal andere mannen verdachtes OTR-telefoon met geweld afhandig heeft gemaakt. Daarnaast heeft [getuige 3] verklaard dat hij van zijn broeders heeft gehoord dat [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] ), toen hij ‘gepakt is met die Kalasjnikov’ niet onderweg was naar café [café 1] , [slachtoffer 3] en [naam 2] , maar naar [getuige 3] zelf.
Op de van verdachte afhandig gemaakte telefoon stonden de volgende berichten tussen de eigenaar van de telefoon – waarvan de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld dat dat verdachte is – en ‘ [alias 5] ’. De politie relateert dat met ’ [alias 5] ’, [naam 3] , die de bijnaam ‘ [alias 5] ’ heeft, bedoeld wordt.
-
Chat tussen [alias 6] en [alias 5]
Verdachte meldt zich bij [alias 5] met de mededeling dat hij net voor de tweede keer [clubnaam 1] aan de deur had. [alias 5] vraagt met hoeveel man ze zijn en of verdachte daar een wapen heeft liggen. Verdachte deelt mee dat dat niet zo is. Op vragen van [alias 5] antwoordt verdachte dat hij niet weet waar de wapens liggen en dat ‘jullie die toch hebben’. [alias 9] (de rechtbank begrijpt uit het dossier dat daarmee [naam 4] wordt bedoeld) gaat observeren bij de woning van verdachte en verdachte moet [alias 9] vragen waar de wapens liggen. Verdachte hoeft niet te vechten van [alias 5] , want het ‘word knallen’. Verdachte weet niet waar ‘ [alias 10] ’ is. Verdachte moet van [alias 5] eerst de drugs en dan zichzelf in veiligheid brengen, daarna moet hij een wapen pakken. ‘Dan moeten ze maar krijgen wat ze komen vragen’, aldus [alias 5] . Verdachte moet duiken, waarna verdachte zegt dat hij overmorgen naar ‘ [alias 11] ’ gaat. [alias 5] gaat op ze los, want nu vragen ze erom. Dan krijgen ze het ook. [alias 5] gaat zich bezighouden met ze en hij heeft het voordeel dat ze niet weten dat hij een telefoon heeft (de rechtbank begrijpt uit het dossier dat [naam 3] zich op dat moment in detentie bevond en heimelijk over een telefoon beschikte). Dan meldt verdachte dat [getuige 3] en [naam 11] [getuige 3] van [clubnaam 2] net aan zijn deur waren, samen met een ‘nigger’ en een ‘marokkaan’. [alias 5] wil weten waar hij ze kan vinden, want hij gaat ze ‘knallen’. Verdachte antwoordt dat hij adressen kan ‘fixen’. Verdachte moet die ‘kk aders (de rechtbank begrijpt: adres) snel regelen’ en aan [medeverdachte] sturen, niet aan [alias 5] , want ‘we gaan ze pakken, klaar’. [alias 5] moet ergens kunnen aanvallen, anders laten ze ‘je niet met rust. Want als je niets doe dan denken ze je bent een kip en kip wordt gegeten. En ik pik dat niet. Dat politiek dat neem ik niet. Ik laat ze gelijk bloeden. Dan we ze gelijk soldaten van ons maken geen grappen.’ Verdachte moet zich verder nergens laten zien, zijn werk laten doen via ‘ [alias 12] ’ en niemand zeggen waar hij slaapt, zodat [alias 5] ze kan aanvallen via een ander.
-
[medeverdachte] aangehouden met wapen en munitie
[medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) is door de rechtbank Overijssel op 20 december 2019 veroordeeld voor onder meer het bezit van een wapen en munitie, nadat hij daarover ter zitting van
4 november 2019 een bekennende verklaring had afgelegd. [3] Dit wapen en deze munitie is in de nacht van 4 op 5 juli 2017 aangetroffen in een grote groene rugtas in de kofferbak van de BMW X3 waarin [medeverdachte] samen met zijn vriendin [naam 15] (hierna: [naam 15] ) in Duitsland op de snelweg, net voorbij de grensovergang Rijksweg A37 Zwartemeer, gemeente Emmen, reed.
Het wapen, het patroonmagazijn gevuld met munitie, de kartonnen doosjes met munitie en de rugtas zijn door de Duitse politie veiliggesteld en overgedragen aan de Nederlandse politie. Deze goederen zijn vervolgens overgedragen aan het NFI voor wapentechnisch (wapen en munitie) en DNA-onderzoek (rugtas). Uit het wapentechnisch onderzoek komt naar voren dat het wapen een Chinees aanvalsgeweer is van het type 56-1, kaliber 7.62 x 39 mm. Het wapen is afgeleid van het Russische AK-47 aanvalsgeweer waarmee zowel op semi-automatische als op (vol)automatische wijze kan worden geschoten. Het patroonmagazijn past in het wapen. In het patroonmagazijn passen patronen van het kaliber 7.62 x 39 mm. 75 van de in totaal 109 stuks aangetroffen patronen zijn geschikt om te plaatsen in het patroonmagazijn en om te worden verschoten met het onder [medeverdachte] aangetroffen wapen.
Uit het aanvullend DNA-onderzoek aan de bemonstering van de runners van het rechterzijvak van de rugtas is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen, waaruit een enkelvoudig DNA-hoofdprofiel kon worden afgeleid met een matchkans kleiner dan een op een miljard. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte donor is van een relatief groot deel van het celmateriaal op de runners van het rechterzijvak van de rugtas.
5.3.1.1
Feit 1
-
Beoordelingskader
Artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), voorbereidingshandelingen, luidt, voor zover hier van belang:
Voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, is strafbaar wanneer de dader opzettelijk voorwerpen of informatiedragers bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft of voorhanden heeft.
De rechtbank stelt voorop dat de voornoemde middelen, te weten het wapen met munitie en de cryptotelefoon naar hun uiterlijke verschijningsvorm en gebruik bestemd kunnen zijn tot het begaan van de tenlastegelegde misdrijven. De vraag die hier echter centraal staat is of met voldoende bepaaldheid is gebleken welk misdadig doel verdachte en/of zijn medeverdachte(n)/-dader met het gebruik van die voorwerpen en informatiedrager voor ogen hadden. Hierbij hoeft het weliswaar nog niet te gaan om een naar tijd en plaats gespecificeerd misdrijf, maar moet wel sprake zijn van een min of meer concreet strafbaar feit.
-
Voldoende bepaaldheid beoogd misdrijf met betrekking tot [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of café [café 1] ?
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet met voldoende bepaaldheid is gebleken dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n)/-dader [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of café [café 1] als crimineel doel voor ogen hebben gehad. Het enige concrete bewijsmiddel dat het dossier hiervoor bevat is de verklaring van [getuige 1] . Hij heeft namelijk verklaard dat [medeverdachte] onderweg was met een AK47 om te schieten op café [café 1] . Hij wist niet of het ging om een aanslag op het leven van [slachtoffer 3] of [slachtoffer 4] of dat van iemand anders of dat het om een waarschuwing ging en enkel op het pand zelf geschoten moest worden. Met deze enkele verklaring is niet komen vast te staan dat aantasting op enigerlei wijze van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of café [café 1] het criminele doel was/waren, zodat de rechtbank verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
-
Voldoende bepaaldheid beoogd misdrijf andere aan [clubnaam 1] en/of [clubnaam 2] gelieerde personen en/of gebouwen?
Dat ligt naar het oordeel van de rechtbank anders ten aanzien van ‘de andere aan [clubnaam 1] en/of [clubnaam 2] gelieerde personen en/of gebouwen’.
De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat van verdachte op 4 juli 2017 zijn OTR-telefoon afhandig is gemaakt. [getuige 3] heeft verklaard dat hij de dag ervoor, dus op 3 juli 2017, samen met onder andere [getuige 1] meerdere keren bij verdachte aan de deur geweest. Dit is ook terug te lezen in de berichtenwisseling op de OTR-telefoon tussen verdachte en ‘ [alias 5] ’. De rechtbank stelt dan ook vast dat dit gesprek via de OTR-telefoon in elk geval vanaf 3 juli 2017 is gevoerd en dat dit gesprek de verklaring van [getuige 3] ondersteunt.
Uit dat gesprek komt ook naar voren dat verdachte wordt geïnstrueerd door ‘ [alias 5] ’. Een greep uit het gesprek: verdachte moet aan ‘ [alias 9] ’ vragen waar de wapens liggen, verdachte moet niet gaan vechten, want het wordt knallen, verdachte moet eerst de drugs uit de woning halen, daarna zichzelf in veiligheid brengen en dan zijn wapen pakken.
Ook komt uit dit gesprek naar voren dat verdachte weet dat twee van de mannen die in de nacht van 3 op 4 juli 2017 omstreeks 01.21.40 uur bij hem aan de deur kwamen [getuige 3] en [naam 11] [getuige 3] zijn en dat ‘zij [clubnaam 2] zijn’. Dat vertelt verdachte ‘ [alias 5] ’ rond dat tijdstip. Direct daarop wil ‘ [alias 5] ’ van verdachte weten waar ze wonen en waar hij ze kan vinden, omdat hij ‘ze gaat knallen’. Verdachte zal de adressen regelen. Verdachte moet de adressen niet aan ‘ [alias 5] ’ sturen, maar aan [medeverdachte] , want ‘we gaan ze pakken’, aldus ‘ [alias 5] ’. En later die nacht vraagt ‘ [alias 5] ’ verdachte nogmaals naar de stand van zaken met betrekking tot de adressen, want hij wil laten weten dat met hen niet te sollen valt. ‘ [alias 5] ’ wil hen aanvallen via een ander. In de daaropvolgende nacht (4 op 5 juli 2017) wordt [medeverdachte] aangehouden, terwijl hij reed in een BMW met in de kofferbak een rugzak met daarin een machinegeweer en munitie.
Gelet op hetgeen hiervoor aan feiten en omstandigheden is vastgesteld en overwogen, is naar het oordeel van de rechtbank met voldoende mate van bepaaldheid vast te stellen dat het misdadige doel van verdachte samen met anderen was het met een AK47 beschieten van personen gelieerd aan [clubnaam 2] / [clubnaam 1] en/of hun woningen. In dit geheel heeft een ieder een eigen rol vervuld. De bijdrage van verdachte en de andere bij dit feit betrokken personen is echter steeds van wezenlijk belang geweest in het geheel van de feiten en omstandigheden. Zij beschikten immers samen over de middelen en hadden bovendien allen dezelfde criminele intentie waarmee zij handelden. De rechtbank stelt dan ook vast dat sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere personen dat zij gezamenlijk als medeplegers verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het voorbereiden van een aanslag.
Voorbereidingsmiddelen
Voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46 Sr is eveneens vereist dat kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van het beoogde misdrijf voorhanden heeft gehad. Voor de beoordeling of de ten laste gelegde voorwerpen bestemd zijn voor het begaan van het beoogde misdrijf is relevant of de voorwerpen afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte en zijn medeverdachten met het gebruik van de middelen voor ogen stond. Zoals hiervoor reeds overwogen kunnen het wapen met munitie en de cryptotelefoon naar hun uiterlijke verschijningsvorm en gebruik bestemd zijn tot het begaan van de tenlastegelegde misdrijven. Voor beantwoording van de vraag of dat in concreto ook zo was acht de rechtbank het volgende van belang.
Verdachte heeft in elk geval in de periode van 3 juli tot en met 5 juli 2017 de beschikking gehad over een (crypto)telefoon waarmee hij via afgeschermde/versleutelde communicatie (via Ironchat) communiceerde met een mededader. Via die telefoon is hem door de mededader de opdracht gegeven dat verdachte de adressen moest regelen van [getuige 3] en [naam 11] [getuige 3] en dat verdachte ze aan [medeverdachte] moest doorgeven, omdat de mededader ‘ [getuige 3] en [naam 11] wilde knallen’. En ook moest verdachte van die mededader aan ‘ [alias 9] ’ vragen waar de wapens lagen. De volgende nacht wordt [medeverdachte] aangehouden met een AK47 en munitie in de kofferbak van zijn auto. Op grond van het voorgaande en gezien het geheel aan bewijsmiddelen, zoals hiervoor uiteen gezet, staat buiten redelijke twijfel dat verdachte samen met anderen de cryptotelefoon en de AK47 met munitie voorhanden had met als doel de moord en/of zware mishandeling van [getuige 3] en [naam 11] [getuige 3] en/of de vernieling van hun woningen.
Voorbedachte raad
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het, met het gronddelict samenhangend bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan dat verdachte en zijn mededaders zich gedurende enige tijd konden beraden op het voorgenomen besluit en niet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat zij de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft gegeven.
Gelet op het planmatige karakter stelt de rechtbank vast dat sprake is van voorbedachte raad met betrekking tot het voornemen om [getuige 3] en [naam 11] [getuige 3] van het leven te beroven en/of zwaar te mishandelen. Gedurende de periode dat de voorbereidingen werden getroffen hadden verdachte en zijn mededaders gelegenheid om over dit voorgenomen misdrijf na te denken en rekening te houden met de gevolgen daarvan. Gelet op de verschillende opvolgende handelingen, verspreid over verschillende dagen, hebben zij zich daar ook rekenschap van kunnen geven.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen in de periode voorbereidingshandelingen heeft verricht, gericht op de moord en/of zware mishandeling met voorbedachten rade van [getuige 3] en [naam 11] [getuige 3] en/of de vernieling van hun woningen.
5.3.1.2 Feit 2
-
Primair
Aan verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 3 juli 2017 tot en met 5 juli 2017 samen met anderen een AK47 en (bijbehorende) munitie voorhanden heeft gehad.
Op grond van de hiervoor uiteengezette redengevende feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank overweegt daartoe dat het enige directe spoor naar verdachte de DNA-match op de rugtas is waarin op 5 juli 2017 het wapen en de munitie zijn aangetroffen in de kofferbak van de BMW waarin [medeverdachte] reed. Op grond van het dossier valt niet vast te stellen op welk moment het DNA van verdachte op die tas terecht is gekomen en of op dat moment het wapen en de munitie zich in de tas bevonden. Voor een bewezenverklaring van ‘voorhanden hebben’ van een wapen en/of munitie moet verdachte daarover feitelijke macht hebben kunnen uitoefenen in die zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken. Het enkele feit dat het DNA van verdachte op de rugtas is aangetroffen betekent niet zonder meer dat verdachte daarmee ook (al dan niet samen met een ander) de beschikkingsmacht heeft gehad over het wapen en de munitie die daar op 5 juli 2017 in zijn aangetroffen. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het primair tenlastegelegde.
-
Subsidiair
Subsidiair wordt verdachte verweten dat hij medeplichtig is geweest aan het voorhanden hebben van een AK47 en bijbehorende munitie door [medeverdachte] door – al dan niet in opdracht/op verzoek van een mededader, al dan niet via een ander – de vindplaats van dat wapen en die munitie te verstrekken aan die [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor uiteengezette redengevende feiten en omstandigheden ook het subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Vastgesteld kan worden op grond van het chatgesprek tussen verdachte en ‘ [alias 5] ’ dat verdachte in opdracht/op verzoek van die ‘ [alias 5] ’ in contact moest treden met een andere mededader (‘ [alias 9] ’) om de vindplaats van het wapen en de munitie te achterhalen. Op basis van het dossier kan de rechtbank echter niet vaststellen dat verdachte die informatie (al dan niet via een ander) verstrekt heeft aan [medeverdachte] , hetgeen nodig is voor een bewezenverklaring van de medeplichtigheid. De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van het subsidiair tenlastegelegde.
5.3.2
Feit 3
De redengevende feiten en omstandigheden
-
Het aantreffen van de Volkswagen Scirocco, de wapens en munitie
Op 4 juli 2018 werd door de politie aan de Oorthuishoek in Enschede een witte Volkswagen Scirocco met het kenteken [kenteken 2] (hierna: Scirocco) aangetroffen. Bij de politie was in de maanden januari, maart en april 2018 namelijk melding gemaakt van het feit dat de auto in de wijk Helmerhoek in Enschede onbeheerd was achtergelaten. De Scirocco werd door de politie in beslag genomen en voor verder onderzoek overgebracht naar een bergingsbedrijf.
Op 11 juli 2018 is door de forensisch onderzoekers van de politie onderzoek verricht in en aan de Scirocco. Tijdens dat onderzoek werd onder de bijrijdersstoel een grijs tasje aangetroffen. In dat tasje zat een vuurwapen van het merk Crvena Zastava. In dat wapen was de patroonhouder aanwezig, inclusief zeven patronen.
Nadat in een ander opsporingsonderzoek [4] in een chatgesprek van 25 oktober 2018 werd gesproken over een stashplek in de bumper van de Scirocco, is de Scirocco op 26 oktober 2018 door de politie nader onderzocht. Tijdens dat onderzoek werd aan de voorzijde van de auto achter de kentekenplaat een metalen plaat aangetroffen met daarachter een verborgen ruimte. Deze ruimte was geheel bekleed met lood. In die ruimte werd een vergrendelmechanisme aangetroffen, dat vermoedelijk op afstand kon worden bediend. In die ruimte werd een zak met daarin een vuurwapen met demper, patroonhouders en patronen aangetroffen. Door de politie is nader onderzoek gedaan naar onder meer het vuurwapen en de munitie. Het vuurwapen betreft een machinepistool van het merk CZ, type Skorpion, kaliber 7,65mm. Het ene aangetroffen patroonmagazijn was gevuld met vijftien volmantel kogelpatronen, kaliber 7.65mm. Het andere patroonmagazijn was gevuld met acht volmantel kogelpatronen, kaliber 7.65mm.
De betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde
De vraag waar de rechtbank zich voor gesteld ziet, is of verdachte aan de Scirocco te linken is in de ten laste gelegde periode van 1 april 2017 tot en met 26 oktober 2018.
Voor de beantwoording van die vraag acht de rechtbank het volgende uit het dossier van belang.
-
De tenaamgestelde van de Scirocco
Uit gegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer komt naar voren dat de Scirocco in de periode van 6 februari 2017 tot en met 26 februari 2019 op naam heeft gestaan van
de hiervoor reeds genoemde [getuige 4] . [getuige 4] woont in [plaats 3] . Op 29 november 2017 is [getuige 4] bij de politie geweest om aangifte te doen. Hij heeft onder dwang een auto met het kenteken [kenteken 2] op naam moeten zetten van ene ‘ [naam 13] ’ waardoor hij te maken kreeg met allerhande openstaande boetes. Op 9 juli 2018 is [getuige 4] bij de politie gehoord. Daar is hem een foto van verdachte getoond, die hij herkend heeft als de man van wie hij de auto op naam moest zetten. [getuige 4] noemt die persoon dan [naam 17] . De rechtbank stelt vast dat ‘ [naam 13] ’ en ‘ [naam 17] ’ waarover [getuige 4] verklaart, een en dezelfde persoon is en dat dit verdachte betreft.
Ook verklaart [getuige 4] dat hij na het op naam zetten van de Scirocco in [plaats 3] direct het kentekenbewijs aan [naam 17] en [naam 16] moest geven. [getuige 4] heeft zelf nooit de autosleutel van de Scirocco in zijn bezit gehad. Hij benoemt nog dat deze ‘ [naam 17] ’ toen ook vaak reed in een donkerkleurige Mercedes, type A klasse met het kenteken [kenteken 1] . Uit de politiesystemen komt naar voren dat verdachte gebruikt maakte van deze Mercedes.
-
Getuigen
[getuige 2] heeft op 22 mei 2017 en op 27 juni 2018 bij de politie verklaard dat de Scirocco eigendom is van verdachte verdachte en dat verdachte ook gebruikmaakt van die auto. De auto zou ook een verborgen ruimte hebben. De auto zou op naam staan van ene [naam 18] uit [plaats 4] . Ook heeft hij verklaard dat verdachte in de woning van zijn ouders aan de [adres 5] verblijft en dat hij daar twee handvuurwapens en een Skorpion heeft. Verdachte zou ook op enig moment twee handvuurwapens, waaronder een 6 mm, aan getuige hebben laten zien.
[getuige 3] zich bij de politie gemeld, omdat hij informatie heeft over de aanslagen die bij familieleden en zijn ex-vriendin zijn gepleegd. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij [alias 1] – waarvan de rechtbank hiervoor reeds heeft vastgesteld dat dit verdachte betreft – destijds bij hem achter de woning heeft gezien en dat de Scirocco waar zij wapens en cocaïne in vervoerden altijd bij hem in de straat geparkeerd werd. [getuige 3] weet dat er een stashplek achter de kentekenplaat van die auto zat voor het vervoeren van die drugs en wapens.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling voor het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie allereerst is vereist dat verdachte een wapen of munitie bewust aanwezig heeft gehad. Die bewustheid hoeft zich niet uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van een dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat verdachte die bewustheid heeft gehad. Verder is voor de bewezenverklaring van dat voorhanden hebben nodig dat verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen in die zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken.
Uit voornoemde redengevende feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, komt naar voren dat [getuige 4] op 6 februari 2017 de Scirocco in [plaats 4] op naam heeft gezet onder dwang van verdachte en dat hij – na het op naam zetten – direct de autosleutels en het kentekenbewijs aan verdachte heeft moeten afgeven. Hij heeft nimmer zelf de beschikking over de Scirocco gehad, terwijl [getuige 2] ook heeft verklaard dat verdachte de feitelijk eigenaar van de Scirocco was. Deze getuigen ondersteunen dan ook elkaars verklaring. Daar komt bij dat door [getuige 3] is verklaard dat hij onder andere verdachte bij hem achter had gezien. [getuige 3] woonde in die tijd (de rechtbank begrijpt op basis van het dossier: in elk geval in de zomer van 2017) aan de [adres 6] , terwijl verdachte toen aan de [adres 7] woonde, aldus [getuige 3] . Door de rechtbank is geconstateerd dat die straten vlak bij elkaar in de buurt liggen. De Scirocco werd altijd bij [getuige 3] in de straat geparkeerd, hetgeen op zich niet bevreemdt, nu verdachte daar in de buurt woonde. Ook deze verklaring biedt steun aan de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 4] . De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte de feitelijk gebruiker van de Scirocco was. In de Scirocco is door de politie een verborgen ruimte aangetroffen, maar niet eerder dan dat uit een chatgesprek via Ironchat naar voren kwam dat die ruimte in de bumper van de Scirocco verborgen zat. In die ruimte werd een Skorpion en 23 kogelpatronen aangetroffen, terwijl door [getuige 2] is verklaard dat verdachte in het bezit was van een Skorpion. Ook is onder de bijrijdersstoel in een grijs tasje een vuurwapen van het merk Crvena Zastava (hierna: CZ) met patroonhouder met daarin zeven patronen aangetroffen.
Onder deze omstandigheden mag van verdachte een redelijke verklaring worden gevraagd voor het aantreffen van de wapens en de munitie in de auto waarin hij reed.
Voor de aanwezigheid van de Skorpion en de munitie, die in de verborgen ruimte van de Scirocco zijn aangetroffen en voor de CZ met de munitie heeft verdachte geen verklaring willen geven. Hij heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat verdachte de gebruiker was van het voertuig, terwijl op zijn initiatief en onder dwang van hem door [getuige 4] de auto op naam is gezet vanaf 6 februari 2017. Van de gebruiker van een voertuig mag onder de gegeven omstandigheden worden aangenomen dat hij weet heeft van de voorwerpen die zich in dat voertuig bevinden. Van aanwijzingen voor het tegendeel is niet gebleken. Dat er mogelijk ook wel eens een ander in de auto gereden heeft, kan naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval niet als zodanig worden aangemerkt. Verdachte is zelf verantwoordelijk voor de auto en de goederen/voorwerpen die zich daarin bevinden. Dat verdachte niet op de hoogte zou zijn van de verborgen ruimte en de inhoud daarvan, terwijl die ander(en) wel zou(den) weten van die bijzonderheid en daar een wapen en munitie in achter zou(den) laten en vervolgens verdachte daarmee in onwetendheid rond zou(den) laten rijden, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Daar komt bij dat [getuige 2] ook weet te vertellen dat verdachte in het bezit is van handvuurwapens en een Skorpion en het ook uitgerekend een Skorpion is die in die verborgen ruimte wordt aangetroffen.
Gelet op het voorgaande kan het naar het oordeel van de rechtbank ook niet anders zijn dan dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie in de verborgen ruimte en van de CZ met munitie onder de bijrijdersstoel van de Scirocco.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de Skorpion en 23 kogelpatronen en de CZ met munitie voorhanden heeft gehad.

6.Parketnummer 08.068125-23 (Limburgse feiten)

De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Wat betreft het onder 1 ten laste gelegde feit acht de rechtbank bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander heeft begaan. Verdachte heeft alleen over zijn eigen aandeel willen verklaren, maar uit de bewijsmiddelen volgt dat een onbekend gebleven mededader in de auto wacht terwijl verdachte daarin de van zijn werkgever ontvreemde goederen laadt (waarbij verdachte meerdere keren heen en weer loopt tussen zijn werklocatie/het tankstation en de auto), dat verdachte daarna als bijrijder in die auto stapt en dat zij vervolgens samen wegrijden. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader.

7.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08.047296.23 (onderzoek Bruno)
1
hij op 22 december 2016 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in een woning aan de
[adres 1] , door een op scherp staande handgranaat in de hal van die woning te gooien, waarbij/waarna die handgranaat tot ontploffing is gekomen, en daarvan gemeen gevaar voor
- (delen van) die woning en (delen van) (een) omliggende woning(en)/pand(en) en voor de in die woning en in die/dat omliggende woning(en)/pand(en) aanwezige goederen en voor in de omgeving van die woning aanwezige goederen en
- levensgevaar voor de in die woning aanwezige personen en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning aanwezige personen
te duchten was;
2
hij op 22 december 2016 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een scherfhandgranaat (type M75P3), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad.

Parketnummer 08.112445.23 (onderzoek Ghana/Egypte)

1
hij in de periode 3 juli 2017 tot en met 5 juli 2017 in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten moord en/of zware mishandeling met voorbedachte rade op/van een of meer aan [clubnaam 1] en/of [clubnaam 2] gelieerde personen, en/of opzettelijke vernieling van gebouwen, te
weten een of meer woningen van aan [clubnaam 1] en/of [clubnaam 2] gelieerde personen,
terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een
ander of anderen te duchten was, welk misdrijf zou worden begaan door op enig moment een of meer van die (genoemde) personen en/of gebouwen met een scherp (automatisch) vuurwapen te beschieten,
- opzettelijk een scherp vuurwapen (machinegeweer AK 47) en een grote hoeveelheid bijbehorende scherpe munitie en
- een cryptotelefoon, met daarin (via IronChat) afgeschermde/versleutelde communicatie inhoudende (onder meer) van een mededader afkomstig(e) opdracht(en)/verzoek(en) tot het laten uitvoeren van (een) beschieting(en) en het in contact treden met andere mededaders, achterhalen van de vindplaats van (een) wapen(s) en/ (een) adres(sen) van doelwit(ten) en/of deze opdracht(en) en/of informatie te verstrekken aan degene die het/de wapen(s) zou moeten ophalen en/of die de beschieting(en) zou moeten uitvoeren, welke voorwerpen bestemd waren tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
3
hij in de periode 1 april 2017 tot en met 26 oktober 2018 in Nederland, een scherp vuurwapen van categorie II en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad, te weten
- een vuurwapen van het merk Crvena Zastava, Model 70 en 7 kogelpatronen van het kaliber 9x19mm en
- een vuurwapen/machinepistool van het merk CZ type Skorpion en 23 kogelpatronen.

Parketnummer 08.068125.23

1
hij op 6 november 2021 te Maastricht tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een grote hoeveelheid sigaretten en shag met een waarde van 14.500 euro en een geldbedrag van 1072,65 euro dat toebehoorde aan [servicestation] (gevestigd aan de [adres 4] ) en welke goederen en welk geldbedrag verdachte uit hoofde van persoonlijke dienstbetrekking, te weten medewerker verkoop (van/in servicestation [servicestation] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2
hij op 30 juni 2022 te Roermond opzettelijk een groot geldbedrag van 28.415 euro dat toebehoorde aan [bedrijf] (gevestigd aan de [adres 3] ) en welk
geldbedrag verdachte uit hoofde van persoonlijke dienstbetrekking, te weten medewerker van/in voornoemde vestiging van [bedrijf] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 46, 47, 157, 170, 289, 303 en 322 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en in artikel 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08.047296.23 (onderzoek Bruno)
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten is;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 7º .
Parketnummer 08.112445.23 (onderzoek Ghana/Egypte)
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, terwijl de dader opzettelijk voorwerpen en informatiedragers bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Parketnummer 08.068125.23
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
feit 2
het misdrijf:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.

9.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

10.De op te leggen straf of maatregel

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren met aftrek van de tijd die reeds in voorarrest is doorgebracht.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite integrale vrijspraken in de onderzoeken Bruno en Ghana/Egypte en gelet op de OM-richtlijn voor verduistering in dienstbetrekking tot een bedrag van 70.000 euro heeft de verdediging bepleit aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Mocht de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komen voor de feiten uit de onderzoeken Bruno en/of Ghana/Egypte dan acht de verdediging van belang dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten en dat ten aanzien van het onderzoek Ghana/Egypte sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn nu verdachte op 10 juni 2020 in verzekering is gesteld.
10.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich begeven in een crimineel milieu waarin gecommuniceerd werd via OTR-telefoons waarvan algemeen bekend is dat deze worden gebruikt om heimelijk te kunnen communiceren in verband met criminele activiteiten. Uit die gesprekken blijkt van het gemak waarmee beslist wordt om tot (ernstig) geweld over te gaan richting beoogde doelwitten, maar ook van het gemak waarmee verdachte kennelijk overgaat tot het voorbereiden van zeer ernstige feiten waarbij niet geschroomd wordt om wapens te gebruiken.
Niet alleen door het gebruik van een handgranaat voor de aanslag op de woning aan de [adres 1] , maar ook door de aanwezigheid van een automatisch vuurwapen met bijbehorende munitie in een verborgen ruimte en een vuurwapen met munitie onder de bijrijdersstoel in de bij verdachte in gebruik zijnde Scirocco blijkt dat verdachte in een milieu verkeerde waarin hij de beschikking kon hebben en had over levensgevaarlijke wapens. Door daadwerkelijk een handgranaat in de hal van een woning te gooien heeft verdachte ook laten zien niet terug te deinzen voor het gebruik van een dergelijk levensgevaarlijk en vernietigend wapen en weinig waarde te hechten aan de levens en eigendommen van anderen. Tegen wapenbezit wordt in de regel streng opgetreden om ongecontroleerd wapenbezit tegen te gaan met het oog op de maatschappelijke veiligheid en de veiligheid van personen en om te voorkomen dat wapens voor criminele activiteiten worden gebruikt. De rechtbank acht het zeer verontrustend dat verdachte beschikte over een handgranaat, een zwaar kaliber aanvalsgeweer en bijbehorende munitie. Door de ontploffing van die handgranaat is grote schade berokkend aan de desbetreffende woning en is direct levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel veroorzaakt voor de mensen die op dat moment in de woning aanwezig waren. Dergelijke ernstige feiten – die zich afspelen tegen de achtergrond van het criminele milieu – hebben niet alleen een enorme impact op de slachtoffers, maar schokken ook de rechtsorde en leiden vanwege het gevaar zettende en meedogenloze karakter bovendien tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De maatschappelijke onrust die de feiten hebben veroorzaakt is aanzienlijk gebleken, zeker nu de feiten plaatsvonden in de periode dat Twente het decor was van diverse ernstige geweldsdelicten. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich binnen een jaar tijd twee keer schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking bij twee verschillende werkgevers. In één geval stonden de klanten die in de winkel aanwezig waren er met hun neus bovenop. Door het plegen van dit soort zeer brutale feiten heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van zijn werkgevers, maar ook het vertrouwen geschonden dat zij in hem hebben gesteld. Bovendien hebben de werkgevers door het handelen van verdachte financiële schade geleden.
Wat de persoon van verdachte betreft is van betekenis dat verdachte blijkens een op zijn naam gesteld uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 november 2023 eerder door de strafrechter is veroordeeld voor het plegen van geweldsfeiten. Meest recent is op 28 april 2022 door de politierechter in de rechtbank Limburg aan verdachte een geldboete opgelegd voor een mishandeling. Dit vonnis is inmiddels onherroepelijk geworden. Artikel 63 Sr is gezien deze veroordeling van toepassing.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten kent de rechtbank aan het strafdoel van vergelding groot gewicht toe. Reeds op grond van verdachtes ontkennende (onderzoek Bruno) en zwijgende (onderzoek Ghana/Egypte) proceshouding is het voor de rechtbank niet mogelijk om inzichten van verdachte over de ernst van en zijn beweegredenen met betrekking tot zijn gedragingen bij de vraag naar passende bestraffing te betrekken. Daarnaast weegt ook het belang van beveiliging van de samenleving zwaar; de aard van de bewezen geachte misdrijven en het milieu waarin deze zijn begaan maken dat het gevaar voor herhaling van het plegen van strafbare feiten niet alleen denkbeeldig is.
Daarnaast beoogt de rechtbank met de bestraffing van verdachte eraan bij te dragen dat ook anderen ervan worden weerhouden om dergelijke misdrijven te begaan. Ook al gaat het om feiten die veelal zijn begaan in 2016/2017, de actualiteit leert dat met bestraffing ook aan dit strafdoel dient te worden bijgedragen.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat op dergelijke onder voornoemde omstandigheden gepleegde daden geen andere reactie kan volgen dan het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van acht jaren met aftrek van het voorarrest. Dat is een jaar minder dan de officier van justitie heeft geëist. Dat heeft enerzijds te maken met de feiten die de rechtbank bewezen acht (de bewezenverklaring wijkt iets af van die waartoe de officier van justitie gerekwireerd heeft) en anderzijds met het feit dat in het onderzoek Ghana/Egypte de redelijke termijn is geschonden. In artikel 6, eerste lid, EVRM is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van de verdachte dient als een zodanige handeling te worden aangemerkt. Verdachte is in het onderzoek Ghana/Egypte op 10 juni 2020 in verzekering gesteld. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. In dit geval is de redelijke termijn met ongeveer 20 maanden overschreden en is van voornoemde bijzondere omstandigheden geen sprake. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en op artikel 57 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair onder parketnummer 08.112445.23 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 onder parketnummer 08.047296.23, het onder 1 en 3 onder parketnummer 08.112445.23 en het onder 1 en 2 onder parketnummer 08.068125.23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08.047296.23 (onderzoek Bruno)
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten is;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 7º.
Parketnummer 08-112445-23 (onderzoek Ghana/Egypte)
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, terwijl de dader opzettelijk voorwerpen en informatiedragers bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Parketnummer 08.068125.23
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
feit 2
het misdrijf:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08.047296.23 (onderzoek Bruno) Feiten 1 en 2
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de districtsrecherche Twente met nummer ON2R016201 BRUNO/ ON2R016201. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2016, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten, op pagina AD BRUNO, 51 e.v.:Op donderdag 22 december 2016 om 01:25 uur kwamen wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ter plaatse bij de woning [adres 1] . Wij zagen meerdere personen ter hoogte van de voordeur bij [adres 1] staan. Wij herkenden ambtshalve de volgende personen, welke stonden voor de woning:
1) [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 2] .1972 te [geboorteplaats 2]
2) [naam 7] , geboren op [geboortedatum 3] .1981 te [geboorteplaats 3]
3) [naam 19] , geboren op [geboortedatum 4] .1986 te [geboorteplaats 4] .
Ik zag dat de ruiten van de voordeur kapot waren. Ik zag dat het glas van de voordeur tot op de straat op de grond lag. Ik zag dat op de grond in de gang achter de voordeur een krater zat. Ik schat dat dit ongeveer l,5 meter vanaf de voordeur was. Ik zag dat op de muren rondom en op het plafond allemaal sporen waren van inslagen. Ik zag dat in de gang een stoeptegel lag, welke in delen bij elkaar lagen. Wij zagen dat aan de voorzijde van de woning een viertal camera's waren bevestigd. Ik hoorde [slachtoffer 3] zeggen dat hij samen met [naam 7] en een vriendin in de woning was en dat hij ineens een harde knal hoorde. Ik hoorde dat hij zei dat hij er nog achteraan was gerend. Ik hoorde dat hij zei dat het ging om twee mannen. Ik hoorde dat hij zei dat hij dat via de camera had gezien. Ik hoorde dat hij zei dat hij daar woonde.
Ik vroeg nogmaals aan de [slachtoffer 3] wat er precies was gebeurd. Ik hoorde dat hij zei dat hij samen met [naam 7] en zijn vriendin, die zich identificeerde als [naam 8] in de woning waren en dat zij ineens een harde knal hoorden. Wij hoorden hem zeggen dat hij nog achter de twee daders was aangerend.

Het proces-verbaal van sporenonderzoek, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten, op pagina AD BRUNO, 77A e.v.:

Van de drie aanwezige personen in het perceel mochten we niet verder de woning in dan de hal. We zagen dat de hal L-vormig was en dat 1 ruimte en de bovengelegen verdieping vanuit de hal konden worden bereikt. Zowel de ruimte als de trapopgang waren afgeschermd met deuren. Deze deuren bestonden uit ongeveer 4 centimeter multiplex voorzien van insteekslot en twee pensloten. De bewoners zagen gedurende ons forensisch onderzoek vanuit de ruimte erop toe dat we niet verder de woning in konden dan de hal. Wij zagen dat de ruiten van de voordeur vernield waren. Wij zagen glasscherven en -splinters op het trottoir buiten en op de halvloer liggen. Aan het einde van de hal zagen wij een aantal stukken van een trottoirtegel. In de hal van de woning had vermoedelijk een ontploffing plaats gevonden. Wij zagen in de laminaatvloer een gat van ongeveer 15 bij l5 centimeter. Op ongeveer 50 centimeter vanaf de voordeur zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , een beugel liggen. Deze beugel herkende ik als een beugel van een handgranaat en we lazen het nummer 8510 van de beugel. Verbalisant [verbalisant 4] stelde deze beugel veilig. In de hal zagen wij in de muren, in de plafondplaten van het systeemplafond en in de deuren, oppervlakkige beschadigingen dan wel perforaties. Aan de hand van deze oppervlakkige beschadigingen en perforaties zag verbalisant [verbalisant 3] dat het vermoedelijk zou gaan om een handgranaat gevuld met kleine metalen kogeltjes, Zo zagen we dat de convectie radiator in de hal meerdere rondvormige perforaties en beschadigingen had. Een aantal perforaties was rond van vorm en ongeveer 2 millimeter in diameter. Op de oprit van de woning stond een voertuig geparkeerd en rechts voor dit voertuig werd een pin met een ring (AAKW3368NL) aangetroffen. Verbalisant [verbalisant 4] stelde deze pin met een ring (AAKW3368NL) veilig. Gezien het sporenbeeld en de aangetroffen goederen was het zeer waarschijnlijk dat een handgranaat was ontploft.

Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, betreffende aanvullend DNA-onderzoek opgemaakt door ing. V. van Marion en ondertekend door dr. L.J.H. Aarts van 27 oktober 2020, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina AD BRUNO, 138 e.v.:

Politie Eenheid Oost-Nederland heeft verzocht om de DNA-profielen van verdachten [verdachte] en [naam 20] te betrekken bij het vergelijkend DNA-onderzoek in deze zaak.
[afbeelding]
[afbeelding]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoekZie ook 'Aandachtspunt bij de bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek'.
AAKW3369NL#01 (bemonstering van de gehele beugel)Het verkregen DNA-mengprofiel van deze bemonstering kan verklaard worden door een bijdrage van DNA van zowel twee als drie personen. De berekening van de bewijskracht is daarom zowel uitgevoerd onder de aanname dat er twee, als onder de aanname dat er drie niet-verwante personen DNA hebben bijgedragen aan deze bemonstering. De berekening is uitgevoerd met DNAStatistx 3.
DNA-mengprofiel AAKW3369NL#01 is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en één of twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee of drie willekeurige onbekende personen.
De bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte] is dus meer dan 1 miljard, ongeacht of er twee of drie personen DNA hebben bijgedragen aan de bemonstering.
Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, betreffende explosievenonderzoek naar aanleiding van een ontploffing in de hal van een woning in [adres 1] op 22 december 2016 opgemaakt en ondertekend door dr. J. Dalmolen van
2 juni 2017, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina AD BRUNO, 156 e.v.:
[afbeelding]
Om een scherfhandgranaat van het type M75P3 te activeren dient de veiligheidspin met trekring met de hand uit de ontsteekinrichtingen getrokken te worden. Bij het wegwerpen van de handgranaat wordt door de veerwerking van de slagpinveer de beugel eraf geslingerd en treedt het ontstekingsmechanisme in werking.
Enkele seconden na het activeren van het ontstekingsmechanisme, zal de ontsteker (slagpijpje) de springstoflading tot ontploffing brengen. Hierbij treden hitte, brisantie, een schokgolf en scherfwerking van de circa 2500 metalen kogeltjes en de kunststoffen buitenmantel. Hierbij ontstaat naast materiële schade, gevaar voor dodelijk letsel voor personen tot op een afstand in de orde van grootte van enkele meters (dus voor personen die zich ten tijde van de ontploffing in de hal bevinden) en gevaar voor ernstig lichamelijk letsel tot zeer ernstig lichamelijk letsel tot op een afstand in de orde van grootte van tientallen meters. De genoemde scherfwerking van met name de circa 2500 metalen kogeltjes vormt op een afstand vanaf enkele meters het grootste gevaar op letsel en schade.

Het proces-verbaal wapens munitie en explosieven, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant, op pagina AD BRUNO, 175 e.v.:

Op donderdag 16 februari 2023 ontving ik van verbalisant [verbalisant 5] een NFI rapport explosievenonderzoek naar aanleiding van een ontploffing in de hal van een woning in [adres 1] op 22 december 2016. Ik, verbalisant, zag dat de afgebeelde voorwerpen onderdelen van een handgranaat betreffen. Deze onderdelen zijn vermoedelijk afkomstig van een scherfhandgranaat van het type M75P3, hetgeen blijkt uit bijgevoegd NFI rapport. Een handgranaat (ook het type M75P3) is bestemd om goederen of personen te treffen doormiddel van brand of explosie.
Bovengenoemde onderdelen van een handgranaat betreffen onderdelen van een handgranaat/wapen die van wezenlijke aard zijn zoals genoemd in artikel 3 lid 1 van de WWM een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie II onder 7 van de WWM. Wezenlijke onderdelen worden gelijk gecategoriseerd als een complete handgranaat.
Het proces-verbaal van verhoor op 24 april 2017 van getuige [getuige 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina ZD BRUNO, 470 e.v.:
V: Dus hij wil [naam 2] wat aan doen? [naam 9] wil [naam 2] wat aandoen of de andere jongens wat aandoen?
A: ja
V: zijn er al dingen gebeurd inmiddels?
A: Huis is ontploft
V: van wie?
A: Ja huis van [naam 2] , van [slachtoffer 3] waar die woont. [slachtoffer 3] .

Het proces-verbaal van verhoor op 9 mei 2017 van getuige [getuige 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina ZD BRUNO, 499 e.v.:

V: maar wat voor dingen hebben zij dan gelezen? Kun je daarover vertellen?
A: ja, hun dachten dat ik met [naam 9] was, dat ik [naam 9] zou helpen.
V: en dat is dan eigenlijk jongens die ingehuurd zijn door [naam 9] om bepaalde dingen tegen die groep daar te doen?
A: ja, kijk ik zeg tegen [slachtoffer 3] , tegen [slachtoffer 3] , ik zeg vriend, hoe moest ik het weten dat je net één of twee weken verhuisd bent van café [café 2] naar die huis? Ben ik helderziend? Kristallen bol? Ik kon dat niet weten. En nou heb je uit onderzoek, jouw hele omgeving wat je omgaat, ik ken daar niemand van. Ik kon dat niet weten.
V: maar is er iets bij hem ook gebeurd dan?
A: met die handgranaat toch?
V: oh oké
V: maar [getuige 1] , was die granaat van [slachtoffer 3] bedoeld?
A: wat ik begrepen had, dat [naam 2] net weg was.

Het proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2017, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina ZD BRUNO, 534 e.v.:

Op dinsdag 3 oktober 2017 omstreeks 17.00 uur, troffen wij, verbalisanten, in het bureau van politie te Rijssen de ons bekende:
Getuige: [getuige 1] , geboren op [geboortedatum 5] 1985 te [geboorteplaats 5] , wonende [adres 8] .
Tijdens dat gesprek werden de volgende opmerkingen door [getuige 1] gemaakt:
Twentse zaken
• [alias 1] heeft de handgranaat gegooid.
• [alias 2] uit [plaats 1] en [alias 1] hebben de handgranaat bij [slachtoffer 3] gegooid.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel voor zover inhoudende de verklaring van de getuige [getuige 1] van 4 april 2022, op ZD BRUNO, pagina 1015 e.v.:
Ik weet het niet exact meer wat ik heb verklaard. Er is teveel gebeurd in die tijd. Hoe het op papier staat, is het. U vraagt mij of ik kan uitleggen wat ik bedoel met "hoe het op papier staat, is het". Het is al een tijdje geleden, er was veel stress in die tijd en veel druk. Ik kan het niet mooier, slechter, of beter maken. Het is hoe het is.
[alias 1] , de broer van [naam 1] . Er was ook nog een handgranaat bij [naam 2] in huis gegaan en dat had ook met [alias 1] te maken. Ik heb hem leren kennen via [alias 3] . Hij was een loopjongen van [alias 3] . Daardoor vond [alias 3] hem niet meer zo goed en is er ruzie geweest en
heeft [alias 3] de opdracht gegeven om het huis van de moeder van [naam 1] en [alias 1] in de fik
te steken.

Het proces-verbaal van verhoor op 23 september 2019 van getuige [getuige 3] , met als bijlage screenshots PGP [alias 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina ZD BRUNO, 642 e.v.:

[getuige 3] kwam naar het bureau naar aanleiding van wat hij geroepen had tijdens de pro forma zitting van TGO Egypte/Hongarije.
Wij hebben hem gehoord naar aanleiding van deze uitlatingen
Hij verklaarde hierover het volgende :
Toen ik daar kwam, kwam [getuige 1] , de Braziliaan bij me. [getuige 1] vroeg mij of ik de Duitser kende. Dit is [naam 21] werkte ook voor [alias 3] destijds. Ik kende hem wel, en ik heb [naam 21] gebeld en die is naar mijn huis toe gekomen. [getuige 1] vroeg hem of hij [alias 13] , [naam 13] , en [alias 1] kende. [naam 21] wilde niet echt mee werken. Hij zei wel dat [alias 1] het broertje van [naam 1] was. Ik woonde destijds aan de [adres 6] . Ik kende [alias 1] niet, maar wel [naam 1] . Toen viel het kwartje bij mij. Ik had namelijk die gasten bij mij achter gezien. Die VW Sirocco waar ze wapens en coke in vervoerden stond altijd bij mij in de straat. Ik weet dat er een stash plek zat achter de kenteken plaat van die auto voor het vervoeren van coke en wapens.
[getuige 1] en ik gingen samen naar de [adres 7] , achter de fietsenwinkel van [naam 22] , daar woonde [alias 1] . Daar werd niet open gedaan. We zijn een paar uur later terug gegaan, toen kwam er een jong ventje aanlopen. Ik was toen samen met [getuige 1] en nog twee mensen waarvan ik de naam niet wil noemen. Hij werd herkend door 1 van die twee mannen, als [alias 4] . Ik heb begrepen dat hij [naam 10] heet. Wij hebben hem meegenomen naar een seniorenwoning achter mijn woning. Wij hebben [alias 4] geïntimideerd en hij was redelijk bang. [alias 4] wilde eerst niets zeggen, maar we hebben zijn encro telefoon in beslag genomen. Daar stond [alias 5] in, mister [alias 14] in de telefoon. Dit zijn beide namen van [alias 3] .
[alias 4] gaf ons de code van de telefoon. Hij was bij de woning waar wij hem aantroffen, gekomen, omdat hij iets moest wegbrengen. Hij is de koerier voor de organisatie van [alias 3] .
Wij wilden weten waar de opslag was van wapens en drugs.
[alias 4] kreeg van ons de opdracht om [alias 1] een bericht te sturen.
[alias 4] moest een berichtje sturen om een afspraak te maken met [alias 1] . Wij wilden [alias 1]
namelijk spreken. De afspraak werd gemaakt voor de volgende dag, in Hengelo, achter het station. [getuige 1] is hier naar toe gegaan. Er waren nog een paar jongens bij. [alias 1] is toen de PGP afhandig gemaakt, hij gaf de code.
Er werd mij daar verteld dat ik op een dodenlijst stond. De PGP werd mij getoond die ze van [alias 1] afhandig hadden gemaakt. Ik las in deze berichten dat ik inderdaad op de dodenlijst stond, samen met mijn broertje [naam 11] . Ik heb van deze berichten allemaal screenshots die ik zojuist aan jullie overhandigt heb.
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]

Een proces-verbaal van bevinding van de het Korps Politie Curaçao, betreffende reisbeweging van de verdachte [verdachte] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina ZD BRUNO, 764 e.v.:

Met de verdachte [verdachte] wordt bedoeld de man genaamd [verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1994 te [geboorteplaats 1] zonder vaste woon- en/of
verblijfplaats in Nederland.
Uit voornoemd onderzoek kwam er vast te staan dat:
- De verdachte [verdachte] op 06 juli 2017 vanuit Nederland (Amsterdam) op Curaçao is aangekomenen op 08 augustus 2017 vanuit Curaçao reis de naar Duitsland (Dusseldorf).

Het proces-verbaal van verhoor op 9 juli 2018 van getuige [getuige 4] , met als bijlage een foto van verdachte, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina ZD BRUNO, 831 e.v.:

Ik heb gehoord dat [naam 17] uit [plaats 1] komt. Hij reed toen ook in een donkerkleurige Mercedes, type A klasse. Het kenteken is [kenteken 1] .
De foto van de man die u mij nu toont betreft de man die ik in mijn verklaring omschrijf als " [naam 17] ".
Opmerking: de rechtbank constateert dat de kleurenkopie van de foto’s die de getuige zijn getoond, zijn opgenomen in een aanvullend proces-verbaal (6. Aanvullend PV TGO Egypte). Op de pagina’s 236 en 237 van dat aanvullend proces-verbaal is opgenomen dat verdachte de persoon is die op de foto staat afgebeeld die de getuige is getoond.

Het mutatie rapport van 29 november 2017, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1 TGO Egypte, 42 e.v.:

Kwam dhr [getuige 4] aan het bureau om aangifte te doen. Bleek dat [getuige 4] begin januari 2017 onder dwang een auto op naam heeft gezet van ene [naam 13] . Verder verklaard [getuige 4] dat hij weet dat deze [naam 13] een auto bezit, bestuurd met het kenteken, [kenteken 1] , zijnde een Mercedes Benz type A 180 CDI grijs van kleur.

Het proces-verbaal van bevindingen USB-stick, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina ZD BRUNO, 600 e.v.:

Op 6 november 2018 vond er in het kader van het onder leiding van de officier van justitie mr. A. van Veen van het arrondissementsparket Oost-Nederland, geleide strafrechtelijk onderzoek 'Metaal' een doorzoeking ter inbeslagneming plaats in de woning van de verdachte [naam 14] , geboren op [geboortedatum 6] -1991 te [geboorteplaats 6] , aan de [adres 9] . Op de zolderkamer, de slaapkamer van de verdachte [naam 14] , werd op een bureau in een tissuedoos een USB stick, merk Sandisk - type Ultra Fit 64BG, aangetroffen en in beslag genomen.
De data op deze stick werd veilig gesteld door het Team Digitale Ondersteuning. Hieruit zijn een aantal bestanden gefilterd die aanwijzingen, danwel bewijs vormen tot het leiderschap van de heren [naam 4] , geboren [geboortedatum 7] 1988 te [geboorteplaats 7] en [naam 3] , geboren [geboortedatum 8] 1980 te [geboorteplaats 8] .
Bestand " [bestandsnaam] "
Dit betreft een Open Document Spreadsheet wat leesbaar is met Excel en volgens de
bestandeigenschappen gemaakt op woensdag 24 februari 2016 20:31:00. " [bestandsnaam] " heeft 49 tabbladen. De meeste tabbladen zijn genoemd " [bestandsnaam] " gevolgd door een nummer.
Het tabblad " [tabblad 2] "
Het tabblad " [tabblad 2] " bevat een aantal cellen die mogelijk de kosten voor de aanslagen in TGO Egypte inzichtelijk maken. Zo is te zien, aangeduid middels het rode vak, dat de middelen voor deze aanslagen bekostigd zijn door " [alias 5] " en " [alias 8] ".
[afbeelding]
[afbeelding]
Parketnummer 08.112445.23 (onderzoek Ghana/Egypte)
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche met nummer ONRAB20001/TGO Egypte. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1

Het proces-verbaal van bevindingen van verhoor van getuige [getuige 3] op 4 september 2019, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 6. Aanvullend PV TGO EGYPTE, 753 e.v.:

Op de vraag of hij zwervende is, antwoord hij dat zich wel gesterkt voelt door het feit dat hij alle klappen mag opvangen in Almelo, maar dat ze het nog niet gered hebben om hem dood te schieten. [getuige 3] verklaart dat [alias 15] ( [clubnaam 1] ) nog niet bestond in Almelo, dat hij die de grond uit heeft gestampt.
H: ja maar [medeverdachte] ken ik wel.
V: Maar jij roept daar gisteren in de rechtbank, hij is gepakt met die Kalasjnikov, maar hij was onderweg naar mij
H: ja
V: Wij willen dan wel graag weten hoe jij dat weet?
H: Hij was onderweg naar mij, om mij kapot te schieten En hoe ik dat weet? Dat is allemaal inside informatie
V: maar inside informatie dat is wel een heel ruim begrip
H: Ja zelfde dat jullie die informatie hebben gekregen over die encro chat.
H: In principe was ik [clubnaam 2] , dat is ook gewoon [clubnaam 1] . Maar ik wilde niet luisteren, ik deed mijn eigen ding, mijn eigen jongens die ik aanstuurde, die jongens hadden geen verplichtingen bij mij. Ik was de Alpha man, oftewel de Press. En ik had ook contact met [clubnaam 3] in [plaats 5] . Ze hebben mij goed begeleid.
Er werd mij gevraagd door iemand, om iemand iets te vragen
Ehm..er waren wat meldingen dat er RPG's werden ingekocht om op huizen van ons te schieten. [alias 1] , die woonde, ik woonde destijds aan de [adres 6] , op de industrie. Die Volkswagen Sirocco waar jullie die RPG's uit hebben gehaald die stond aan de zijkant, dat is de [adres 7] dacht ik. Die stond altijd daar, dat was die stash auto. Dat huis op de hoek daar woonde [alias 1] , dat was voor mij honderd meter lopen
Vervolgens kom ik met de kroongetuige in deze zaak, die kwam bij mij, die nu weg is.
Daar ben ik mee naar dat huis gegaan, naar die jongen, aangeklopt maar werd niet open gedaan. Daar werden twee namen bij genoemd, [alias 1] , [verdachte] , die had nog een bijnaam. En nog een andere naam [alias 4] . [alias 4] was de vervoerder voor het kamp van [alias 3] .
Dus eh die [alias 4] die kwam er ook aanlopen toen wij daar waren, dus hebben wij die [alias 4] gevraagd om met ons mee te gaan naar mijn huis en die hebben wij wel even aan de tand gevoeld, zeg maar. Die had zo'n telefoon bij zich, zo'n PGP, daar hebben wij heel veel info uitgehaald en die heeft vervolgens die [alias 1] kunnen lokken voor de volgende dag in Hengelo achter het station. En daar is ook een telefoon vanaf gepakt en van daaruit is dan te zien hoe ik hier bij in ben gerold. Hij stuurt dus een mailtje naar [alias 5] , [alias 5] is [alias 5] en dat is [alias 3] , van eh, ik heb de [clubnaam 1] aan de deur.
Ja wie zijn dat?
Ja de gebroeders uit [plaats 1] .
Ok heb je daar niets liggen.
Ja ik heb hier nog 1 kilo Sanni.
Nee ik bedoel die ijzer.
Nee die heb jij mij toch afgepakt
Dan word er vervolgens gezegd, ok achterhaal hun adressen
Krijgen ze vuurwerk, stuur die adressen door naar [medeverdachte]
Begrijp je?
V: Ja
H: dat heb ik na die tijd met eigen ogen gezien
V: In die PGP's?
H: ja dus dat is ook allemaal de waarheid

De bij het proces-verbaal van verhoor op 23 september 2019 van getuige [getuige 3] gevoegde bijlage betreffende screenshots PGP [alias 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 3. PV vgl deel 3 TGO EGYPTE, 319 e.v.:

[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]

Het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee van [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , op pagina Bijlage TGO EGYPTE ZD04 deel 1, 25 e.v.

Op woensdag 5 juli 2017, omstreeks 01.50 uur, bevonden wij, [verbalisant 7] en [verbalisant 6] ons op de autobahn B402 in Duitsland, net voorbij de grensovergang Rijksweg A37 Zwartemeer gemeente Emmen.
Op woensdag 5 juli 2017, omstreeks 01:50 uur, zagen wij dat er een zwarte BMW X5 voorzien van Nederlands kenteken [kenteken 3] de controlelocatie op reed.
Ik hoorde dat de bestuurder van het voertuig opgaf te zijn:
Naam: [medeverdachte]
Voornamen: [medeverdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum 9] 1981
Ik zag dat de collega van de Bpol de kofferbak van het voornoemde voertuig opende. Ik zag dat in de kofferbak onder andere een groene grote rugtas lag. Ik zag dat de collega van de Bpol vervolgens de tas opende. Ik zag onmiddellijk dat er een voorwerp uit de tas stak wat leek op een handgreep van een geweer. Ik zag dat de collega van de Bpol het voorwerp uit de tas haalde en dat een geweer betrof gelijkend op een AK47. Ik zag dat hij vervolgens een patroonhouder gevuld met munitie alsmede meerder kartonnen doosjes gevuld met munitie uit de tas haalde.

Het proces-verbaal sporenonderzoek, op pagina PV vgl deel 2 TGO EGYPTE, 135 e.v.:

Op donderdag 20 juli 2017, werden door mij verbalisant als forensisch onderzoeker op verzoek van de politie, Eenheid Oost-Nederland, goederen en sporen in ontvangst genomen naar aanleiding van een forensisch onderzoek verricht in verband met een bezit
vuurwapens, gepleegd op woensdag 5 juli 2017 te 14:20 uur.
Het forensische onderzoek is verricht door Duitse collega's van de Polizeiinspektion
Emsland/Grafschaft Bentheim. Door hen zijn de goederen en de sporen conform hun
richtlijnen veiliggesteld ten behoeve van verder forensisch onderzoek.
De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering
en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Sporendrager(s)
SIN AAKZ4871NL
Object Vuurwapen (Machinegeweer)
Merk/type Ak47
Bijzonderheden Spoornr. Duitsland 1.1.1.
SIN AAKZ4869NL
Object Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid 30 stuks
Merk/type Kal. 7.62
Bijzonderheden Spoornr. Duitsland 1.1.2.2. uit magazijn spoornr. 1.1.2.1.
SIN AAKZ4868NL
Object Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid 45 stuks
Merk/type Kal. 7.62
Bijzonderheden Spoornr. Duitsland 1.1.3.1.
Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, betreffende wapentechnisch onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een vuurwapen en munitie op 5 juli 2017, opgemaakt en ondertekend door W. Kerkhoff van 6 februari 2018, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina PV vgl deel 2 TGO EGYPTE, 213 e.v.:
Het vuurwapen [AAKZ4871NL] is een Chinees aanvalsgeweer van het type 56-1, in
kaliber 7,62x39mm. Het wapen is afgeleid van een AK-47 geweer.
Met het vuurwapen [AAKZ4871NL] kan zowel op semi-automatische als op
(vol)automatische wijze worden geschoten.
Het patroonmagazijn [AAKZ4870NL] past in het vuurwapen [AAKZ4871NL].
De patronen [AAKZ4S68NL] zijn van het kaliber 7,62x39mm, van het merk
Prvi Partizan. De patronen zijn geschikt om te wordt verschoten in
(aanvals)geweren en machinegeweren van het kaliber 7,62x39mm.
De patronen [AAKZ4S69NL] zijn van het kaliber 7,62x39mm, van diverse merken.
De patronen [AAKZ4S68NL en -69NL] passen wel in het patroonmagazijn [AAKZ4870].
Feit 3

Het proces-verbaal van bevindingen van aantreffen vuurwapen van 13 juli 2018, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1, TGO EGYPTE, 35 e.v.:

Aantreffen witte Volkswagen Scirocco, kenteken [kenteken 2]Op 4 juli 2018 zagen wij aan de Oorthuishoek ter hoogte van perceel 69 een witte Volkswagen Scirocco, kenteken [kenteken 2] geparkeerd staan. Reeds bij de eerste melding hebben de collega's van het basisteam Enschede contact opgenomen met de eigenaar/houder/tenaamgestelde;
[getuige 4] , geboren op [geboortedatum 10] 1990 te [geboorteplaats 9] , wonende te [adres 10] .
Deze deelde hen mede dat hij al, naar eigen zeggen, bezig was de auto van zijn naam te krijgen. Hij zou deze auto onder dwang op zijn naam had moeten zetten.
Op 29 januari 2017 heeft de getuige [getuige 4] bij het basisteam Zuidoost Drenthe melding gemaakt dat hij onder dwang door een zekere [naam 13] deze witte Volkswagen Scirocco, kenteken [kenteken 2] op naam moest zetten. [getuige 4] verklaarde dat [naam 13] een Mercedes Benz, type A180, kenteken [kenteken 1] bezit en daarmee rijdt. Uit de politiesystemen blijkt dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1994 te [geboorteplaats 1] , gebruik maakt van bovengenoemde Mercedes Benz.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2017, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1, TGO EGYPTE, 41 e.v.:
22 mei 2017 heb ik gesproken met aangever genaamd [getuige 2] , geboren op [geboortedatum 11] 1992 te [geboorteplaats 10] .
Hij verklaarde aan mij het volgende:
- [verdachte] bij zijn ouders in de woning 2 handvuurwapens en een
Scorpion zou hebben;
- [verdachte] in de woning van zijn ouders verblijft:;
- [verdachte] hem een maand geleden handvuurwapens had getoond;
- In een witte Volkswagen Scirocco zou een verborgen ruimte zijn waarin de
drugs bewaard werd;
- De witte Volkswagen Scirocco zou eigendom zijn van [verdachte] en deze zou op
naam staan van ene [naam 18] uit [plaats 4] .
3.
Het proces-verbaal van sporenonderzoek van 13 juli 2018, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1, TGO EGYPTE, 48 e.v.:
Op 11 juli 2018 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in/aan een voertuig, personenauto. Een van de medewerkers ging mij voor naar de garage. Aldaar zag ik een voertuig, personenauto, staan met de volgende kenmerken:
Merk Volkswagen
Type Scirocco
Kleur Wit
Kentekenplaat voorzijde en achterzijde [kenteken 2]
Ik zag dat collega [verbalisant 8] een grijs tasje onder de bijrijdersstoel vandaan pakte. Ik ritste het tasje open en ik zag de kolf van een vuurwapen. Ik zag dat in het vuurwapen de patroonhouder aanwezig was, inclusief zeven patronen. Ik zag dat het vuurwapen was voorzien van de tekst: Crvena Zastava - Cal. 9mm mod. 70. Ik zag dat collega [verbalisant 9] het vuurwapen, de patroonhouder inclusief zeven patronen veiligstelde (SIN AAKQ0607NL) en aan mij overhandigde. Ik zag dat de patroonhouder inclusief zeven patronen was voorzien van SIN AAKE8805NL.
4.
Het proces-verbaal onderzoek wapen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1, TGO EGYPTE, 60 e.v.:
Object Vuurwapen (pistool)
Spoor identificatienr. AAKQ0607NL
Het inbeslaggenomen voorwerp is een pistool geschikt om projectielen door een loop af
te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige
ontploffing of een andere scheikundige reactie. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Het vuurwapen valt niet onder categorie II, sub 2, 3 of 6 van de WWM.
Omschrijving pistool
Ik zag dat: het pistool een scherpschietend vuurwapen was van het merk Crvena Zastava;
- het model 70 was;
Munitie:
In het patroonmagazijn van bovengenoemd wapen zaten 7 kogelpatronen van het kaliber
9x19. Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] van 27 juni 2018, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1, TGO EGYPTE, 95 e.v.:
V: Hoe weet u dat [verdachte] twee handvuurwapens en een Scorpion in de woning had liggen bij zijn ouders in [plaats 1] ?
A: Dat was aan de [adres 5] . Hij liet het toen snel zien.
V: U heeft verklaard, dat [verdachte] u een handvuurwapen heeft laten zien. Wanneer was dat en waar was dat?
A: Dat was in 2017, tussen januari en mei volgens mij. Dat was in de woonkamer bij hem thuis.
V: Waar haalde hij dit wapen vandaan?
A: Ik zag één(1) vuurwapen. We zaten in de woonkamer en hij liep naar een kast en haalde dat ding tevoorschijn. We waren met zijn tweeën, die ouders waren niet thuis.
V: Hoe kom je dan bij die Scorpion?
A: Dat vertelde hij ( [verdachte] ) erbij, dat liet hij niet zien.
V: Wat zei hij dan precies?
A: Ik heb ook een Scorpion liggen.
V: Ook heeft u verklaard, dat [verdachte] destijds in het bezit zou zijn van een witte Volkswagen Scirocco. Hoe weet u dat [verdachte] in die tijd in het bezit was van een witte Scirocco?
A: Daar reed hij af en toe in. Met die mishandeling van mij is hij wel daar in gekomen, toen reed hij daarin.
0: [naam 18] uit [plaats 4] zeg jij ook, dus dat is best specifiek
A: Ja, dat kan kloppen. Ik ken hem persoonlijk niet maar volgens mij was hij wel een keer met hem ( [verdachte] ) meegekomen naar [plaats 1] en heeft hij ( [naam 18] ) een auto op naam gezet voor [verdachte] net zoals ik toen een auto voor [verdachte] op naam heb gezet. Toen [naam 18] in [plaats 1] was stond die auto al op zijn naam. [verdachte] vertelde enkele dagen later dat die Scirocco van hem was maar dat die op naam stond van die [naam 18] .

Een geschrift, te weten een bevraging uit de registers van de Rijksdienst voor het Wegverkeer op 19 juli 2018, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina PV vgl deel 2 TGO EGYPTE, 83 e.v.:

[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]

Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] van 9 juli 2018, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1, TGO EGYPTE, 90 e.v.:

In oktober 2016 heb ik mijn café gesloten. Ik gebruikte toen drugs. Ik heb toendertijd een aantal keren cocaïne gebruikt. Ik kwam in de bijstand en kon toen de cocaïne niet meer betalen. Ik had bij Mo een schuld van 100 a 150 euro. Ik kreeg toen een SMS berichtje dat ik het geld moest betalen. Maar ik zat in de bijstand en kon dit niet betalen. Ik kreeg toen weer een SMS -bericht dat ik tijdelijk een auto op mijn naam moest zetten. Ik werd toen gedwongen om een auto op mijn naam te zetten. Ik heb dit geweigerd. Zij kwamen toen zelfs een keer aan de deur. Dit waren [naam 17] en [naam 16] . Na aanbellen heb ik de voordeur niet opengedaan. Zij hebben constant op de ramen en deuren van
mijn woning gebonkt. Ik was erg bang en heb de voordeur niet geopend. Ik ben naar boven gegaan. Ik zag toen dat [naam 16] en [naam 17] in een witte VW Scirocco zijn vertrokken. Later heb ik weer contact met hen gehad. Ik kreeg van [naam 16] een SMS bericht dat ik de VW Scirocco
op mijn naam moest zetten. Ik ben toen wel overstag gegaan. Ik ben toen met hen meegegaan naar het winkelcentrum in Emmen. Bij de Jumbo Emmen aan de [adres 11] heb ik toen deze auto op naam gezet Ik ben toen alleen naar binnengegaan. [naam 16] en [naam 17] bleven buiten. Ik heb toen de witte VW Scirocco op mijn naam gezet. Ik moest toen direct het kentekenbewijs aan hen overgeven. Ikzelf heb nooit de autosleutel van deze auto in mijn bezit gehad.
Ik heb gehoord dat [naam 17] uit [plaats 1] komt. Hij reed toen ook in een donkerkleurige Mercedes, type A klasse. Het kenteken is [kenteken 1] . Ik heb deze auto, merk Volkswagen, type Scirocco, kenteken [kenteken 2] toen op mijn naam gezet. Graag wil ik dat ik van deze auto af ben. Ik ben geen economisch eigenaar van de auto. De foto van de man die u mij nu toont betreft de man die ik in mijn verklaring omschrijf als " [naam 17] ".
Opmerking: de rechtbank constateert dat de kleurenkopie van de foto’s die de getuige zijn getoond, zijn opgenomen in een aanvullend proces-verbaal (6. Aanvullend PV TGO Egypte). Op de pagina’s 236 en 237 van dat aanvullend proces-verbaal is opgenomen dat verdachte de persoon is die op de foto staat afgebeeld die de getuige is getoond.

Het mutatie rapport van 29 november 2017, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1 TGO Egypte, 42 e.v.:

Kwam dhr [getuige 4] aan het bureau om aangifte te doen. Bleek dat [getuige 4] begin januari 2017 onder dwang een auto op naam heeft gezet van ene [naam 13] . Verder verklaard [getuige 4] dat hij weet dat deze [naam 13] een auto bezit, bestuurd met het kenteken, [kenteken 1] , zijnde een Mercedes Benz type A 180 CDI grijs van kleur.

Het proces-verbaal van sporenonderzoek, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1, TGO EGYPTE, 108 e.v.:

Op vrijdag 26 oktober 2018 werd door ons verbalisanten als forensische
onderzoekers een forensisch onderzoek naar sporen verricht. Collega's hebben een verborgen ruimte aangetroffen in een witte Volkwagen Scirocco voorzien van het kenteken [kenteken 2] . In deze verborgen ruimte zouden zij een vuurwapen hebben aangetroffen. Wij hoorden dat de collega zei dat het vuurwapen was aangetroffen met twee losse, gedeeltelijk gevulde, magazijnen.
Wij zagen dat het ging om een zogenaamd machinepistool van het merk Skorpion en dat er een demper op het pistool zat. Wij zagen dat er een kort en een lang magazijn bij zat en dat beide magazijnen gedeeltelijk gevuld waren met munitie.
Sporendrager(s)
SIN AAKT3384NL
Object Vuurwapen (Pistoolmitrail)
Merk/type Skorpion
SIN AAKT3385NL
Object Vuurwapen
Merk/type Magazijn Lang
SIN AAKT3386NL
Object Vuurwapen
Merk/type Magazijn Kort
Het proces-verbaal onderzoek wapen, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1, TGO EGYPTE, 111 e.v.:
Spoor identificatienr. AAKT3384NL
Het in beslag genomen voorwerp is een machinepistool van het merk CZ, type Skorpion, kaliber 7.65 mm.
Het voorwerp is een voorwerp waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of andere scheikundige reactie en is geschikt om
projectielen door een loop af te schieten.
Het voorwerp is bestemd om automatisch te vuren. Dat wil zeggen door middel van een
trekkerbeweging, meerdere patronen in snel tempo achtereen kunnen worden afgevuurd.
Derhalve is dit voorwerp een vuurwapen als bedoeld in artikel 1, onder 3 en artikel
2, lid 1, categorie II, onder 2e van de Wet wapens en munitie.
Spoor identificatienr. AAKT3385NL
Het inbeslaggenomen voorwerp is een patroonmagazijn bedoeld en bestemd voor een
(machine)pistool van het merk CZ, model skorpion, kaliber 7.65 mm.
Het magazijn was gevuld met 15 volmantel kogelpatronen, kaliber 7.65 mm. De patronen zijn geschikt om met het bovenstaand machinepistool te worden verschoten.
Derhalve is dit munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
Spoor identificatienr. AAKT3386NL
Het in beslaggenomen voorwerp is een patroonmagazijn bedoeld en bestemd voor een (machine)pistool van het merk CZ, model skorpion, kaliber 7.65 mm.
Het magazijn was gevuld met 8 volmantel kogelpatronen, kaliber 7.65 mm. De patronen zijn geschikt om met bovenstaand machinepistool te worden verschoten.
Derhalve is dit munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de wet wapens en munitie.
Het proces-verbaal technisch onderzoek VW Scirocco, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 1. PV vgl deel 1, TGO EGYPTE, 120 e.v.:
Op vrijdag 26 oktober 2018 hebben wij een onderzoek ingesteld aan een voertuig, merk Volkswagen, type Scirocco, voorzien van het kenteken [kenteken 2] .
Wij zagen, aan de voorzijde van het voertuig, na het verwijderen van de kentekenplaat een metalen plaat. Deze metalen plaat is later aangebracht en is niet door Volkswagen aangebracht. Nadat wij de metalen plaat hadden verwijderd zagen wij een ruimte welke geheel met lood was bekleed. In de ruimte zagen wij een zak liggen. In de zak troffen wij een vuurwapen, patroonhouders met patronen aan. Deze goederen
hebben wij voor verder onderzoek overgedragen aan de collega's van de forensische
opsporing. In de ruimte, welke met lood was bekleed, zagen wij een ontgrendel mechanisme welke vermoedelijk met een afstandsbediening kon worden ontgrendeld.

Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] van 23 september 2019, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 3. PV vgl deel 3, TGO EGYPTE, 314 e.v.:

[getuige 3] kwam naar het bureau naar aanleiding van wat hij geroepen had tijdens de pro forma zitting van TGO Egypte/Hongarije. Hij verklaarde hier dat hij informatie voor ons had met betrekking tot aanslagen die gepleegd waren bij zijn familie en ex-vriendin.
Hij verklaarde hierover het volgende:
Ik woonde destijds aan de [adres 6] . Ik kende [alias 1] niet, maar wel [naam 1] . Toen viel het kwartje bij mij. Ik had namelijk die gasten bij mij achter gezien. Die VW Sirocco waar ze wapens en coke in vervoerden stond altijd bij mij in de straat. Ik weet dat er een stash plek zat achter de kenteken plaat van die auto voor het vervoeren van coke en wapens.
Parketnummer 08.068125.23 (Limburgse zaken)
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, Districtsrecherche Twente met nummer PL0600-2023103372. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 en feit 2
Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 10] van 6 november 2021, p. 13 e.v.;
Het proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2022, p. 47 e.v.;
Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 11] van 30 juni 2022, p. 72 e.v.;
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 januari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv.

Voetnoten

1.Dat betreft het onderzoek naar de dood van [naam 23] in 2009.
2.Onderzoek Tapir, waarin onder andere [naam 24] als een van de uitvoerders en [naam 3] (onderzoek Nauru) als opdrachtgever zijn veroordeeld.
4.Betreft het opsporingsonderzoek Goliath; een onderzoek naar de versleutelde communicatie via de chatapplicatie ‘Ironchat’ en het identificeren van de NN-gebruikers van deze applicatie.