10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: medeplegen van een poging tot moord
feit 3
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
feit 4 primair
het misdrijf: poging tot moord
feit 5
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling
het misdrijf: bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen en/of enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat en/of enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
25 (vijfentwintig) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1](feit 1 primair): van een bedrag van € 30.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2017) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 30.000,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 170 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 4](feit 4 primair): van een bedrag van € 35.280,13 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2017);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 35.280,13,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 195 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst af het voorwaardelijke verzoek tot het horen van [slachtoffer 4] ;
- wijst af het voorwaardelijk verzoek tot het doen uitvoeren van nader schotrestenonderzoek.
Dit vonnis is gewezen door mr. Venekatte, voorzitter, mr. Bos en mr. Huisman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Hoek en Brockötter, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2019.
De griffier, Brockötter, is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met dossiernummer 20181105101500658 (onderzoeken ONRAB17002/TGO Egypte, ONRAB17014/TGO Hongarije, ON2R17009 Ghana en ON2R17012 Spot). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 2 februari 2017, ZD02 pagina 0204, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Op 2 februari 2017 omstreeks 18.25 uur kreeg ik samen met mijn collega de melding dat er zojuist in de herenkapperszaak [kapperszaak] aan de [adres 2] in Enschede brand was gesticht en dat daarbij iemand in brand had gestaan. De brand zou inmiddels geblust zijn.
Ik, verbalisant, rook een rare lucht die ik kan typeren als een brandbare vloeistof.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] van 3 februari 2017, ZD02 pagina’s 0073, 0075, 0076, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
V: Wat was er dan gebeurd?
A: Ja, was bezig knippen.
V: Wie was dat die binnen kwam?
A: Die man?
V: Wat zag u wat hij deed? Hij komt binnen, u ziet de hand, wat gebeurde er toen?
A: Ja, hij deur open, direct mij aanvallen. Terpentine, benzine, weet ik niet. Eerst over mijn hoofd en dan die gas, direct zo vlammen.
V: Toen die persoon binnen kwam, liep hij direct naar u of had hij naar iemand anders willen lopen, keek hij nog om zich heen?
A: Deur open, hij loopt direct naar mij toe en strooit met vloeistof en direct vlam en ging gelijk weg. Het ging heel snel.
Het geschrift van 10 februari 2017, opgemaakt door forensisch arts FMG T. van Mesdag, betreffende de letselbeschrijving van [slachtoffer 1] , ZD02 pagina 0167, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
SEH diagnose (diagnose brandwondencentrum Martini Ziekenhuis Groningen):
brandwonden over 12,8% van het lichaamsoppervlak waarvan 12,1% met gedeeltelijke dikte (tweedegraads brandwonden) en 0,7% met volledige dikte (derdegraads brandwonden).
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] van 4 februari 2017, ZD02 pagina 0350, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
V: Hoe kwam er dan vuur?
A: Hij was heel dichtbij en volgens mij is het ineens ontstaan. Het was echt secondewerk.
V: In het begin spreekt u van een aansteker?
A: Ik weet niet of het een aansteker is geweest maar opeens was er vuur. Maar er was eerst sprake van vloeistof want ik dacht nog dit is een grap. Hij had iets in zijn hand waardoor er vuur ontstond.
Het proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 6 februari 2017, ZD02 pagina’s 0492 en 0493, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:
Voor het detecteren van ontbrandbare middelen is gebruik gemaakt van een zogenoemde PID (Photo Ionization Detection) meter. Een PID meet Vluchtige Organische Componenten (VOC) in lage concentraties. VOC's komen onder andere voor in (vloei) stoffen die geschikt zijn om te worden gebruikt als ontbrandbaar middel.
Het onderzoek is verricht in een kapperszaak aan de [adres 2] , 7514 BA te
Enschede.
Wij, verbalisanten, zagen in de kapperszaak 3 kapstoelen met daarvoor kaptafels staan.
Onder de middelste kaptafel zagen wij verbalisanten een oranjekleurige bidon liggen met een grijze dop er op. Op de bidon stond de tekst "Basic Fit". Wij, verbalisanten, zagen dat de drinktuit van de bidon geopend was. Door ons verbalisanten is bij de drinkopening van de Bidon met behulp van een PID-meter de hoeveelheid onverbrande koolwaterstoffen (een brandstof) gemeten. Wij zagen dat het detectieapparaat een waarde aangaf die de aanwezigheid van onverbrande koolwaterstoffen zou kunnen verklaren.
Wij, verbalisanten, roken dat de vloeistof rook naar sterke henneplucht/wietlucht in combinatie met een brandstof.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, [verdachte] , van 17 april 2018, PD01 pagina 0026, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V: Wat zijn zoal je dagelijks bezigheden? Hoe ziet een dag van jou eruit?
A: Fitness, dat deed ik wel 4 of 5 keer in de week maar nu ik vastzit maar 1 keer per week.
Fitness deed ik in Hengelo bij Fit for Free. Dat is vanuit het NS station, onder het viaduct door en gelijk daar op de hoek. Tegenover Siemens daar. Oh nee dat is Basic Fit met dat oranje. Ja met oranje want ik kreeg nog zo'n Bidon met Basic Fit.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel van 11 december 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige [getuige 2] :
Op de vraag hoe vaak ik [verdachte] heb gezien antwoord ik: 1 keer, in Hengelo. Dat was op
de parkeerplaats tegenover het politiebureau. [naam 16] had mij gezegd dat hij daar stond te
wachten. Ik stapte uit en hij stond voor zijn auto en daar heb ik hem het geld gegeven. Hij
stond daar met een witte Jaguar. De exacte datum weet ik niet meer.
Het mutatierapport van de politie, eenheid Oost-Nederland van donderdag 2 februari 2017, ZD02 pagina 868, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 2 februari 2017 om 22.29 uur zagen rapps een witte Jaguar over de Deldensestraat te Hengelo in de richting van de Willemstraat rijden. De witte Jaguar parkeerde tegenover het bureau. Bij aanspreken van de bestuurder bleek dit [verdachte] te zijn. Op de vraag hoe lang hij het ding al op naam had, gaf hij aan twee weken en dat klopt wel ongeveer.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 23 september 2017, ZD02 pagina’s 991, 992, 995, 996 en 998, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
A: [verdachte] , [verdachte] .
V: Dat is
A: Die de kapper heeft in de fik gestoken
V: Ja even, hij heeft jou dat verhaal verteld dat hij dat zelf gedaan heeft hè.
A: Ja
V: De brandstichting op de kapper
A: Jaja
V: Wanneer heeft hij jou dat verteld?
A: Die dag dat die aanslag is gekomen op [slachtoffer 9] zijn huis.
V: Ja en jij ben eerst gevraagd om het uit te voeren hè.
A: ja ja ja
V; en eh op welke manier zou je dat moeten of mogen doen?
A; ik weet niet. Ik heb niet gedaan!
V: Nee dat weet ik
V: Nee maar wat was de vraag, moest hij dood, wat was de opdracht zeg maar'
A: hij moest dood
V: hij moest dood ja, dat was de opdracht?
A: Ja
V: en de manier waarop? Is daar ook nog over gesproken?
A: Zo veel pijn mogelijk.
A: Ik weet alleen [verdachte] heeft gedaan. Heeft hij mij zelf verteld en ik wist het al.
V: ja
A: Alleen hij heeft gewoon zelf gezegd live.
V: en nou had hij de verkeerde, heeft hij wel geld gehad dan?
A: ja natuurlijk
V: Ja
A: Natuurlijk heeft hij zijn geld gehad.
Hij heeft gewoon zijn werk gedaan die jongen.
V: Ja
A: niet minder, niet meer. Hij heeft gewoon gedaan wat die opdracht is gegeven.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel, zitting houdende in de beveiligde rechtbank ‘De Bunker’ van 11 december 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige [getuige 1] :
U vraagt mij hoe vaak ik [verdachte] in het echt heb gezien.
Ik heb één keer met hem gesproken. Dat was in Enschede.
Het is hoe het er staat, ik lieg niet. [verdachte] heeft het vertelt. Niets meer en niets minder.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 november 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
Het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee van [verbalisant] en [verbalisant] , ZD04 pagina 0025;
Het proces-verbaal onderzoek wapen van [verbalisant] , ZD04 pagina’s 0174 tot en met 0176 met bijlagen.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 1 februari 2017, ZD01 pagina 0037 en 0038 met foto’s, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Nadat ik die nacht, dinsdag 31 januari 2017, rond 02:30 uur, door [naam 14] en [naam 17] werd afgezet, liep ik naar mijn auto. Ik deed het portier met het kaartje open en ging op de bestuurdersstoel zitten. Hierna sloot ik het portier en op het moment dat ik het kaartje in de sleuf van het contact wilde stoppen zag ik ineens die schaduw waarover ik al eerder sprak. Vervolgens werd er door een man, door de ruit van mijn auto op mij geschoten en werd ik hierbij geraakt in mijn rechterwang. Door dit schot kwam ik op mijn rechterzijde terecht en wel met mijn gezicht naar beneden op de bijrijdersstoel. Vervolgens werd er door deze man, meerdere keren, door het raam en waarvan het glas gebroken was, op mij geschoten.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] van 1 februari 2017, ZD01 pagina 135, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
In de nacht van 30 op 31 januari 2017 hoorde ik ineens twee knallen. Ik keek uit het slaapkamerraam aan de voorzijde van de woning van mijn moeder aan de [adres 8] in Enschede. Ik zag dat er aan de bestuurderskant van de auto een persoon stond. Ik zag dat deze persoon met gestrekte arm naar de auto wees. Ik hoorde vervolgens nog twee of drie knallen. Ik zag lichtflitsen bij de hand van de persoon vandaan komen. Het leken een soort vuurvonken. De schutter schoot echt op de auto. Na het schieten zag ik dat de schutter zijn hand richting zijn middel bewoog en wegrende achter de achterzijde van de auto langs.
Het geschrift, te weten een letselbeschrijving Forensische geneeskunde betreffende [slachtoffer 4] , GGD Twente, van 1 april 2017, ZD01 pagina 051:
Medische informatie [slachtoffer 4] . Multiple schotverwondingen.
De ouderdom van de letsels passen bij het huidige tijdsinterval. De verwoningen ter plaatse van de schouder, passen bij een in- en uitschotwond. In de linker onderarm zijn deeltjes zichtbaar die goed kunnen passen bij kogelresten.
Hoofd.
Op 1,5 cm rechts van de rechter mondhoek is over een oppervlakte van 2 x 1,5 cm de huid bedekt met een korst die diep-donkerrood gekleurd is. Richting het oor is de huis over 0,5 cm lichtrood gekleurd als een halve-maan om de donkere verkleuring heen.
Het geconstateerde letsel kan passen bij de door het slachtoffer aangegeven toedracht.
Rug.
Op de rug rechts, 9 cm van de okselplooi. is de huid grijs-rose gekleurd met een diameter van ongeveer 0,5 cm. De huid lijkt intact. Hierboven is een lichtbruine, boemerang-vormige verkleuring zichtbaar.
Het geconstateerde letsel kan passen bij de door het slachtoffer aangegeven toedracht.
Op de rug links, ongeveer 4,5 cm rechts van de okselplooi, is de huid rood-paars gekleurd met een diameter van ongeveer 1,5 cm. Ongeveer 5 cm boven deze verwonding is de huid eveneens paars-rood gekleurd met er omheen een licht-rode verkleuring met een totale diameter van ongeveer 1,5 cm. Rond de bovenste helft is de huid bandvormige lichtbruin
gekleurd met een breedte van bijna 0,5 cm.
Het geconstateerde letsel kan passen bij de door het slachtoffer aangegeven toedracht.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 6 februari 2017, ZD01 pagina’s 233 en 234, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Omstreeks 02.39 uur kregen wij de melding van de meldkamer dat er geschoten zou zijn aan de Ruischenborchstraat in Enschede.
Ter plaatse zag ik een personenauto, merk Renault voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Het bestuurdersportier was geopend en ik zag het glas aan de linkerzijde van de personenauto geheel verbrijzeld was.
In de directe nabijheid van de personenauto zag ik 5 hulzen op straat en op de stoep liggen.
Aan de rechterzijde van de personenauto zag ik twee uitschot gaten zitten in het bijrijdersportier.
Het proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisant J.W. Hanste van 31 januari 2017, ZD01 pagina 60, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Op dinsdag 31 januari 2017, tussen 03:51 uur en 06:39 uur, heb ik ter plaatse in (en rond) perceel [adres 9] te Enschede een forensisch onderzoek ingesteld.
Vanaf de J.J. van Deinselaan zag ik op ongeveer 20 meter aan de rechterkant, een 4-deurs personenvoertuig van het merk Renault, type Megane voorzien van kenteken [kenteken 2] . Het linkervoorportier van het voertuig stond open en ik zag glassplinters op de grond en in de auto liggen.
Ik zag in de goot en ongeveer 1,8 meter achter de Megane, 1 huls (sporenbord 3).
Linksachter en linksonder de Megane zag ik op het trottoir en in de goot 7 hulzen (sporenborden 4 t/m 9 en 11)
Linksonder de Megane, net voor het achterwiel zag ik een patroon (sporenbord 10).
Onder de Megane zag ik een huls (sporenbord 12).
De 9 hulzen en 1 patroon werd door mij veiliggesteld en inbeslaggenomen.
Op de hulsbodems konden de volgende stempels worden afgelezen:
Sporenbord 3 - "9mm Luger C.B.C.'
Sporenbord 4 - "9mm Luger C.B.C.'
Sporenbord 5 - "9mm Luger C.B.C."
Sporenbord 6 - "9mm Luger C.B.C.'
Sporenbord 7 - onleesbaar
Sporenbord 8 - "9mm Luger G.F.L.'
Sporenbord 9 - "9 x 19 94"
Sporenbord 10 - "9 x 19 94"
Sporenbord 11 - "9mm Luger C.B.C.”
Sporenbord 12 - "9mm Luger G.F.L."
Goednummer : PL0600-2017047671-1359199
SIN : AAGW1218NL
Object : Munitie (Huls)
Land : Nederland
Bijzonderheden : Sb3 – huls – bodemstempel: “9mm luger c.b.c.”
Goednummer : PL0600-2017047671-1359208
SIN : AAGW1221NL
Object : Munitie (Huls)
Land : Nederland
Bijzonderheden : Sb6 – huls – bodemstempel: “9mm luger c.b.c.”
Goednummer : PL0600-2017047671-1359209
SIN : AAGW1222NL
Object : Munitie (Huls)
Land : Nederland
Bijzonderheden : Sb7 – huls – bodemstempel: onleesbaar
Goednummer : PL0600-2017047671-1359214
SIN : AAGW1224L
Object : Munitie (Huls)
Land : Nederland
Bijzonderheden : Sb9– huls – bodemstempel: “9.19 94”
Goednummer : PL0600-2017047671-1359217
SIN : AAGW1225NL
Object : Munitie (Huls)
Land : Nederland
Bijzonderheden : Sb10 – huls – bodemstempel: “9 x 19 94”
Een schriftelijk bescheid, te weten deskundigenrapportage, Forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt en ondertekend door dr. M. Hidding, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, verbonden aan The Maastricht Forensic Institute, van 11 april 2017, ZD01, pagina 290:
Het DNA-profiel afkomstig van de bemonstering van de huls, Sb6 (AAGW1221NL), is op 11 april 2017 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken.
Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] (REI264), geboren op [geboortedatum] 1981 (DNA-profielcluster nummer 16136).
De resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn weergeven in tabel 2.
Een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapportage, Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Enschede op 31 januari 2017, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant] , NFI-deskundige wapens en munitie, verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut, van 8 januari 2018, Forensisch dossier ordner 20, pagina 9373 (oud):
De vijf hulzen [AAGW1218NL, -19NL, -20NL,-21NL en -26NL] zijn voorzien van het bodemstempel '9mm LUGER CBC'. De twee hulzen [AAGW1222NL en -24NL] zijn voorzien van het bodemstempel 'L Y 9x19 94'. De twee hulzen [AAGW1223NL en -27NL] zijn voorzien van het bodemstempel 'G.F.L. 9mm LUGER'. Gezien deze bodemstempels en de afmetingen zijn alle hulzen van het kaliber 9mm Parabellum.
De aanduidingen '9mm Luger' en '9x19' zijn synoniemen hiervan. De letters 'CBC' (in combinatie met een symbooltje in het slaghoedje),'L Y' en 'G.F.L.' duiden op respectievelijk de munitiemerken Magtech, Norinco en Fiocchi. De toevoeging '94' in het bodemstempel van de hulzen [AAGW1222NL en -24NL] (Norinco) wijst op het fabricagejaar 1994.
Het proces-verbaal van inbeslagneming van verbalisant [verbalisant] van 27 februari 2017, ZD 01 pagina’s 332 en 333, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Onderzoek 26Janebell/LEFCF15008.
Op dinsdag 21 februari 2017 bevond ik mij in de rol van perceelcoördinator ter doorzoeking in de woning op het adres [adres 6] te Hengelo.
Ik zag dat deze tas zich op een bank in de slaapkamer bevond en openstond. Tijdens het veiligstellen bleek de tas de volgende inhoud te bevatten:
Het proces-verbaal van onderzoek onderdelen en munitie van verbalisant [verbalisant] van 13 april 2017, ZD 01 pagina’s 272, 273, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Binnen het onderzoek 26Janebell zijn tijdens een doorzoeking in perceel [adres 6] te Hengelo goederen inbeslaggenomen.
Munitie-omschrijving 6:
BVH-goednummer : PL2600-2015039072-749776
Summ-IT-goednummer : LEFCF15008_375274
Inbeslagnamenummer : [adres 6] .02.01.008
Categorie omschrijving : Wapens/munitie/springstof
Object : Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid : 83 stuks
Merk/type : (…)
28 x China North Industries, kaliber 9x19 mm
33 x Fiocchi, kaliber 9 mm Luger
Spooridentificatienr. : AAJI2615NL
Ik zag dat deze patronen in een plastic bakje zaten.
Munitie-omschrijving 7:
BVH-goednummer : PL2600-2015039072-749792
Summ-IT-goednummer : LEFCF15008_375275
Inbeslagnamenummer : [adres 6] .02.01.009
Categorie omschrijving : Wapens/munitie/springstof
Object : Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid : 10 stuks
Merk/type : (…)
2 x Fiocchi, kaliber 9 mm Luger
3 x China North Industries, kaliber 9x19 mm
Spooridentificatienr. : AAJI2622NL
Ik zag dat deze patronen zich bevonden in een zwart plastic koffertje, model Pelicase, voorzien van het opschrift: “FT67107-200 E”.
Munitie-omschrijving 8:
BVH-goednummer : PL2600-2015039072-749780
Summ-IT-goednummer : LEFCF15008_375277
Inbeslagnamenummer : [adres 6] .02.01.011
Categorie omschrijving : Wapens/munitie/springstof
Object : Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid : 83 stuks
Merk/type : (…)
2 x China North Industries, kaliber 9x19 mm
1 x Fiocchi, caliber 9mm Luger
Spooridentificatienr. : AAJI2624NL
Ik zag dat in een beige toilettas van het merk Active een tweetal patroonmagazijnen zonder opschrift of kaliber aanduiding en 70 stuk munitie aanwezig waren.
Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 6 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Binnen SIN AAJI2615NL bevonden zich onder meer 28 kogelpatronen in het kaliber 9x19.
Binnen SIN AAIJ2622NL bevonden zich onder meer 3 kogelpatronen in het kaliber 9x19.
Binnen SIN AAIJ2624NL bevonden zich onder meer 2 kogelpatronen in het kaliber 9x19. Ik
zag tijdens het onderzoek dat deze patronen op de hulsbodems waren voorzien van een
identiek bodemstempel. Ik zag dat boven het slaghoedje in de hulsbodems de
kaliberaanduiding "9x19" zichtbaar was. Verder zag ik dat links van het slaghoedje de
letter "L" zichtbaar was. Ook zag ik dat rechts van het slaghoedje de letter "Y"
zichtbaar was. Tevens zag ik dat onder het slaghoedje het getal "94" zichtbaar was.
Ambtshalve is mij bekend dat dergelijke getalcoderingen op hulsbodems door veel
fabrikanten worden gebruikt om het jaar van productie van de munitie aan te geven. Het
voornoemde getal "94" zou dan duiden op productiejaar 1994.
In band 2 van het Handboek Vuurwapens, uitgegeven door Koninklijke Vermande staat op
pagina 85 van hoofdstuk IX (Tekens op munitie), paragraaf 2 (Bodemstempels), 2 maal de
bodemstempelcode LY. Onder deze 2 bodemstempelcodes staat een adrescode, welke bestaat
uit 5 cijfers.
De tweede genoemde bodemstempelcode LY is vergezeld van de adrescode 50709. Als
bijbehorende producent staat genoemd: China North Industries Corporation, Norinco.
Aangezien op de hulsbodem van de patronen het getal 94 zichtbaar was, is het zeer
waarschijnlijk dat de betreffende hulsbodems geproduceerd zijn in 1994 door China North
Industries Corporation. Derhalve had ik deze naam in mijn proces-verbaal onderzoek
onderdelen en munitie vermeld als merknaam, waarbij ik abusievelijk het woord Corporation
niet heb vermeld.
Het aanvullend proces-verbaal LY-munitie van verbalisant [verbalisant] van 22 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Onderzoek hulzen LY 9x19 94:
Op 27 maart 2018 ontving ik per mail van [verbalisant] , deskundige Wapens en Munitie van het NFI, aanvullende informatie betreffende de aangetroffen hulzen. De email bevatte onder meer de tekst :
"zoals afgesproken op de FIT van 19-03-2018, de volgende informatie. Ik heb uitgezocht hoe vaak munitie met het bodemstempel 9x19 LY 94 in Nederland is voorgekomen na 01-01-2009 (vroegste datum dat we deze gegevens beschikbaar hebben). Van de ca. 3000 zaken waarin hulzen zijn ontvangen, hadden 5 zaken (niet de zaken van jullie) hulzen met het bodemstempel 9x19 L Y 94. Het gaat om de volgende zaken
Zoetermeer 28-09-2009, PL1505-200918129
Haarlem 3-12-2010, PL126H-2010131711
Steenbergen (Brabant) 11-01-2014, PL206C-2014008157
Hoogwoud, 21-03-2016, PLll00-2016063767
Rotterdam, 30-10-2016, PL1700-2016353524
Het feit dat we deze munitie sinds 2009 bij maar 5 zaken gezien hebben geeft aan dat deze munitie redelijk zeldzaam is."
Een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapportage, Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een poging doodslag/moord in Enschede op 2 februari 2017, opgemaakt en ondertekend door dr. P.A. Maaskant-van Wijk verbonden aan het NFI, van 9 februari 2018, ZD01, pagina’s 299, 300 en 301:
Vraagstelling
Politie Eenheid Oost-Nederland heeft verzocht het aangeboden onderzoeksmateriaal te onderzoeken op de aanwezigheid van humane biologische sporen en DNA. Het doel van dit onderzoek is het verzamelen van celmateriaal dat afkomstig kan zijn van de drager van de bivakmuts AAKS6289NL en de handschoenen AAKS6290NL, AAKS6291NL en AAKS6292NL.
In Tabel 1 staat vermeld van wie het DNA op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek
afkomstig kan zijn. Dit betekent dat als een (onbekende) persoon niet vermeld wordt, erop
basis van het vergelijkend DNA-onderzoek geen aanwijzing is voor de aanwezigheid van
DNA van deze persoon in die bemonstering.
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapportage, Vergelijkend schotrestenonderzoek naar aanleiding van diverse schietincidenten in Nederland en Duitsland in 2017, opgemaakt en ondertekend door dr. ir. A. Knijnenberg, als NFI-deskundige schotrestenonderzoek verbonden aan het NFI, van 8 maart 2019:
Handschoenen en bivakmuts
De deeltjes die zijn aangetroffen op de handschoenen en de bivakmuts vertonen onderling grote overeenkomsten en worden daarom als één verzameling behandeld. Op al deze stukken van overtuiging zijn loodhoudende categorie A deeltjes met de elementsamenstelling PbBaSb aangetroffen. Naast deze drie hoofdelementen zijn diverse kenmerkende aanvullende elementen in de categorie A deeltjes aangetroffen. Het gaat daarbij om de elementen Sn, Al, Si, Hg, Fe en Ni. De
frequentie waarmee de verschillende elementen worden aangetroffen in de deeltjes varieert, waarbij Sn, Al, Si en Fe regelmatig worden aangetroffen en Hg en Ni in veel mindere mate.
Naast de categorie A deeltjes zijn op de stukken van overtuiging vele verschillende categorie B deeltjes aangetroffen, die voor een groot deel uit verschillende combinaties Pb, Ba en Sb bestaan. Naast deze drie elementen, zijn in diverse klassen dezelfde aanvullende elementen aangetroffen als bij de categorie A deeltjes. De categorie 8 deeltjes zijn daarmee ondersteunend aan de categorie A deeltjes.
Samengevat wijzen de deeltjes die zijn aangetroffen op de handschoenen en de bivakmuts op meerdere verschillende groepen munitie, waarbij minimaal drie groepen munitie onderscheiden kunnen worden. Deze drie groepen worden gekenmerkt door: (1) loodhoudende categorie A deeltjes met Sn en bijbehorende categorie 8 deeltjes, (2) loodhoudende categorie A deeltjes met Al en bijbehorende
categorie 8 deeltjes en (3) kwikhoudende munitie met categorie A of 8 deeltjes. Naast de hier gespecificeerde kenmerken kunnen de deeltjes verder nog andere elementen — zoals Si — bevatten. Tevens kan de aanwezigheid van andere groepen munitie niet worden uitgesloten.
Poging moord [slachtoffer 4] (31 januari 2017, Enschede)
De hulzen worden allen gekenmerkt door loodhoudende categorie A deeltjes met de elementsamenstelling PbBaSb en ondersteunende categorie B deeltjes bestaande uit verschillende combinaties van dezelfde drie elementen Pb, Ba en Sb. In aanvulling hierop worden voornoemde deeltjes - afhankelijk van het bodemstempel - in meet of mindere mate gekenmerkt door de aanwezigheid van Al en/of Si. Op basis van deze analyse is het te verwachten dat er bij het verschieten van deze huizen met één en hetzelfde vuurwapen, deeltjes vrijkomen met verschillende combinaties van de elementen Pb, Ba, Sb, Al en Si.
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapportage, Beantwoording vragen naar aanleiding van schotrestenonderzoeken in relatie tot diverse schietincident in Nederland en Duitsland in 2017, opgemaakt en ondertekend door dr. ir. A. Knijnenberg, als NFI-deskundige schotrestenonderzoek verbonden aan het NFI, van 24 oktober 2019:
Op basis van de verzameling deeltjes die is aangetroffen op de handschoenen
[AAKS629ONL t/m -92NLJ en de bivakmuts [AAKS62S9NLJ zijn — zoals beschreven in het rapport van 8 maart 2019 — minimaal drie groepen munitie te onderscheiden.
Een groep munitie is daarbij gedefinieerd als een verzameling munitie die bij het verschieten dezelfde typen schotresten produceren. Munities van verschillende merken en kalibers kunnen daarmee dus binnen één groep vallen.
De typering van de schotresten is gebaseerd op de elementen die in de aangetroffen deeltjes aanwezig zijn. Aan de hand van deze elementen worden de aangetroffen deeltjes eerst geklassificeerd volgens een vast schema van categorie A en B deeltjes, zie paragraaf 2.3 van de Bijlage schotrestenonderzoek. Vervolgens wordt gekeken welke kenmerkende elementen er nog meer in de betreffende deeltjes aanwezig zijn. De combinatie van al deze informatie bepaald uiteindelijk binnen welke groep munitie de verzameling deeltjes past. Hierbij wordt opgemerkt dat lang niet alle soorten deeltjes kenmerkend zijn voor één bepaalde groep munitie. Deze soorten deeltjes kunnen dus worden aangetroffen bij verschillende groepen munitie. Het is dan niet mogelijk om te bepalen tot welke groep munitie die deeltjes behoren.
In de verzameling deeltjes die is aangetroffen op de handschoenen en de bivakmuts zijn — zoals eerder aangegeven — kenmerken aangetroffen die passen bij minstens drie groepen munitie. Deze kenmerken betreffen: (1) loodhoudende categorie A deeltjes met Sn en bijbehorende categorie B deeltjes, (2) loodhoudende categorie A deeltjes met Al en bijbehorende categorie B deeltjes en (3) kwikhoudende munitie met categorie A of B deeltjes. Sommige van deze en de overige in de verzameling aanwezige categorie A en B deeltjes passen bij meerdere van de drie groepen munities. Het is daarom niet mogelijk om de verzameling deeltjes op basis van de (minimaal) drie groepen munitie nauwkeurig te verdelen in drie subverzamelingen.
Er vanuit gaande dat – zoals in de vraagstelling vermeld – de deeltjes op de bivakmuts en de handschoenen aan de incidenten gekoppeld zijn, kan op basis van tabel 1 geconcludeerd worden dat: de op de handschoenen en de bivakmuts aangetroffen verzameling schotresten gevormd kan worden als er een bijdrage is van de schietincidenten ‘schieten op [loungeclub] ’ en/of ‘schieten op woning Benkoelenstraat’ in combinatie met minimaal één van de overige schietincidenten, i.e. ‘poging moord op [slachtoffer 4] ’, ‘poging moord op [slachtoffer 8] ’ of ‘schieten op woning Rietstraat’.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 november 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
De bij het proces-verbaal van bevindingen bedreigingen door [verdachte] vanuit PI naar [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [naam 18] gevoegde tapgesprekken, ZD 09, pagina’s 0143, 0151, 0249, 0353, 354 en 0458;
De als bijlage bij het relaas proces-verbaal gevoegde tapgesprekken, ZD 10, pagina’s 0017, 0018, 0020, 0021, 0026, 0027, 0032 tot en met 0034, 0036 tot en met 0038, 0047 tot en met 0049, 0058, 0063, 0073, 0085, 0086, 0088 tot en met 0096;
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , van 6 november 2017, pagina 0126 (ZD 10).