ECLI:NL:RBOVE:2024:859

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
82.136000.22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsprocedure wegens vrijspraak

Op 19 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie, die oorspronkelijk een bedrag van € 51.091,00 aan wederrechtelijk verkregen voordeel had ingediend. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.M.M. Kroon, heeft op de zittingen van 9 oktober 2023, 25 januari 2024 en 5 februari 2024 zijn verweer gevoerd. Tijdens de laatste zitting heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd, maar de rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte op dezelfde datum, 19 februari 2024, is vrijgesproken van de feiten waarop de ontnemingsvordering was gebaseerd. Hierdoor kon het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer voor economische strafzaken, met mr. D. ten Boer als voorzitter, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 82.136000.22
Datum vonnis: 19 februari 2024
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor economische strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1959 in [geboorteplaats],
wonende aan de [adres].

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 0,00.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van de economische politierechter van 9 oktober 2023 en, na verwijzing door deze, op de openbare terechtzittingen van 25 januari 2024 en 5 februari 2024. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.M.M. Kroon, advocaat in Veenendaal, is op de terechtzitting verschenen en op de vordering gehoord.
Op de terechtzitting van 5 februari 2024 heeft de officier van justitie mr. drs. M.J. Blotwijk de vordering gewijzigd in die zin, dat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel € 51.091,00 bedraagt.
De verdediging heeft verzocht om afwijzing van de vordering.

3.De beoordeling van de vordering

Nu verdachte bij vonnis van 19 februari 2024 is vrijgesproken van de feiten waarop de ontnemingsvordering van de officier van justitie is gegrond, dient het Openbaar Ministerie in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en mr. H. Manuel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2024.
Buiten staat
Mr. H. Manuel is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.