ECLI:NL:RBOVE:2024:837

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
10634250 \ CV EXPL 23-2947
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tweedehands auto wegens gebreken en schadevergoeding

In deze zaak heeft [eiser] een tweedehands auto gekocht van [gedaagde], maar binnen een maand na de aankoop bleek dat de motor vervangen moest worden. [eiser] heeft [gedaagde] voldoende gelegenheid geboden om de auto op te halen en te herstellen, maar [gedaagde] heeft hier niet op gereageerd. De kantonrechter oordeelt dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, omdat deze gebreken vertoont die niet onder normaal onderhoud vallen. [gedaagde] is verplicht de koopprijs terug te betalen en de auto op te halen. Daarnaast heeft de kantonrechter [gedaagde] veroordeeld tot schadevergoeding voor de kosten die [eiser] heeft gemaakt, waaronder motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies, en de buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen en [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10634250 \ CV EXPL 23-2947
Vonnis van 13 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen
[gedaagde]h.o.d.n.
[bedrijf 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. C. Cenik.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eiser] heeft van [gedaagde] een tweedehandsauto gekocht. De auto voldoet volgens [eiser] niet aan wat zij van de auto mocht verwachten, omdat binnen een maand na aankoop is geconstateerd dat de motor moet worden vervangen en zij de auto tot die tijd niet kan gebruiken.
De kantonrechter is van oordeel dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst. [eiser] heeft [gedaagde] voldoende in de gelegenheid gesteld om de auto op te halen, te onderzoeken en te herstellen. Aangezien [gedaagde] dat niet heeft gedaan, heeft [eiser] de koopovereenkomst terecht ontbonden. [gedaagde] moet de koopprijs aan [eiser] terugbetalen en de auto bij haar (laten) ophalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 oktober 2023;
- de akte aanvullende producties 7 t/m 12, wijziging van eis: aanvulling van eis meer subsidiair van [eiser];
- de brief van 8 januari 2024 met producties 7 tot en met 12 van [gedaagde];
- de mondelinge behandeling van 16 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van mr. Cenik.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] is een professionele partij die auto’s in- en verkoopt. [eiser] is een consument.
3.2.
[gedaagde] heeft een tweedehands Citroën C3 met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) te koop aangeboden op www.marktplaats.nl. Op 29 april 2023 hebben [eiser] en haar vader een proefrit gemaakt in de auto en een aanbetaling gedaan van € 600,00. Op 2 mei 2023 heeft [eiser] de auto opgehaald en de rest van de aankoopprijs betaald. In totaal heeft de auto € 5.600,00 gekost. Op de factuur van 2 mei 2023 staat onder andere: “
Auto heeft onderhoud nodig”.
3.3.
Op 31 mei 2023 heeft [eiser] de auto naar [bedrijf 2] gebracht voor het vervangen van de distributieriem. [eiser] heeft [gedaagde] op 3 juni 2023 per e-mail meegedeeld dat de garage ernstige motorschade vermoedt, en [gedaagde] gevraagd om een oplossing. [bedrijf 2] heeft op 22 juni 2023 een Wettelijke Garantie Diagnose Formulier ingevuld waarop onder andere staat dat de motor van de auto moet worden vervangen. In verband met de diagnose door [bedrijf 2] heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] op 27 juni 2023 in gebreke gesteld en gevraagd op eigen kosten de auto op te halen en te repareren.

4.Wat vorderen partijen?

Wat vordert [eiser]?
4.1.
[eiser] vordert dat [gedaagde] haar de koopprijs voor de auto van € 5.600,00 terugbetaalt en de auto bij haar ophaalt, omdat de overeenkomst is ontbonden. Voor het geval de kantonrechter deze terugbetaling niet toewijst, vordert [eiser] dat zij de auto door een derde mag laten herstellen op kosten van [gedaagde] of (als dat ook niet wordt toegewezen) dat [gedaagde] wordt veroordeeld de auto te herstellen. Daarnaast wil [eiser] dat [gedaagde] de door haar betaalde motorrijtuigenbelasting voor de auto en de verzekeringspremies voor de auto vergoedt tot de datum waarop het kenteken is geschorst. Ten slotte wil [eiser] ook dat [gedaagde] wettelijke rente over de genoemde bedragen betaalt en de buitengerechtelijke kosten en kosten voor deze procedure aan haar vergoedt.
4.2.
[eiser] voert aan dat [gedaagde] haar een auto heeft verkocht die niet voldoet aan wat zij van de auto mocht verwachten. Binnen een maand na aankoop is door [bedrijf 2] geconstateerd dat de motor van de auto moet worden vervangen, omdat de lagers meer worden belast en de katalysator niet goed werkt. Tot dat is gedaan, is het niet verantwoord om met de auto te rijden. [eiser] kan de auto dus al maanden niet gebruiken. [gedaagde] is niet bereid de auto op te halen en te herstellen, ondanks dat [eiser] hem dat wel heeft gevraagd. Daarom heeft [eiser] de koopovereenkomst ontbonden.
Wat vindt [gedaagde] daarvan?
4.3.
[gedaagde] is het niet eens met [eiser]. Volgens [gedaagde] is door [eiser] niet voldoende onderbouwd dat de auto stuk is. [bedrijf 2] is niet betrouwbaar. Bovendien kunnen een extra belaste lager en slecht werkende katalysator (voor zover dat al waar zou zijn) niet leiden tot motorproblemen. [gedaagde] was bovendien wel bereid de auto te onderzoeken, maar [eiser] wilde de auto niet naar hem toebrengen. Hij heeft dus nooit een reële kans gehad om de auto te onderzoeken en, indien nodig, te herstellen. [gedaagde] vindt daarom dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen en dat [eiser] hem de kosten voor deze procedure moet vergoeden.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten. De verkochte zaak, in dit geval de auto, moet aan de overeenkomst beantwoorden. [1] De auto beantwoordt in ieder geval niet aan de overeenkomst als hij niet de eigenschappen heeft die de koper mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik nodig zijn en waarvan de koper niet hoefde te betwijfelen dat de auto die zou bezitten. [2] In de eerste plaats moet de kantonrechter beoordelen wat [eiser] mocht verwachten. Daarna moet vastgesteld worden of de auto gebreken heeft en welke dat dan zijn. Bepalend is het moment dat de overeenkomst is gesloten. Daarna kan de kantonrechter beoordelen of de auto wel of niet aan de overeenkomst beantwoordt.
[eiser] moest rekening houden met noodzakelijk onderhoud, maar niet met reparaties die het normaal onderhouden van de auto te boven gaan.
5.2.
Partijen zijn het erover eens dat [eiser] de auto kocht voor eigen gebruik en dat zij met de auto zou gaan rijden op de openbare weg. Dat was [gedaagde] ook bekend. Het is vaste rechtspraak dat de koper in dat geval in ieder geval van de auto mag verwachten dat het gebruik daarvan geen gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. [3] Op de factuur van 2 mei 2023 staat dat de auto onderhoud nodig heeft. Ook heeft [gedaagde] tegen [eiser] gezegd dat onderdelen die onderhevig zijn aan slijtage onderhoud nodig hebben. [eiser] moest er dus wel rekening mee houden dat de auto onderhoud nodig had, en dat dit in ieder geval voor de onderdelen gold die onderhevig zijn aan slijtage. Voor een gemiddelde consument is het echter niet duidelijk welke onderdelen dat zijn. Partijen zijn het erover eens dat een distributieriem een onderdeel is dat slijt, dus vervanging van de distributieriem moest [eiser] rekening mee houden. Voor onderdelen van de motor geldt dit niet. [eiser] hoefde geen rekening te houden met reparaties die het normaal onderhoud van de auto te boven gaan of die noodzakelijk zijn om met de auto te kunnen rijden of de verkeersveiligheid te waarborgen.
De auto vertoont gebreken; niet goed werkende katalysator, verkeerd belaste lagers
5.3.
[eiser] heeft gesteld dat de auto inwendige ernstige motorschade heeft en dat de motor daarom moet worden vervangen. Zij heeft haar stellingen onderbouwd met het diagnose-formulier ingevuld op 22 juni 2023 door [bedrijf 2]. In het formulier staat onder andere:

Welke onderdelen zijn stuk?
1e. […]Oliereservoir ernstig vervuild.
met daarin een axiaal krukaslager.
2e. Diagnose-lampje: telkens terugkerende motor-storing
Dit duidt op een niet goed werkende katalysator.
Gevolgen(…)
Motor slijt harder dan normaal.
lagers worden op een verkeerde manier belast.
Reparatie
(…)
motor vervangen!
Is de auto zonder reparatie normaal te gebruiken?
Nee, is (ernstig) onveilig (…)
Ziet u bewijs dat deze reparatie noodzakelijk is geworden omdat de auto door de huidige eigenaar misbruikt is?
Nee, zeker niet
Hoort deze reparatie bij het normale onderhoud volgens de fabrieksopgave?
Nee”
Op 23 juni 2023 heeft [bedrijf 2] nog een aanvullende verklaring opgesteld waarin onder andere staat:

Hierbij verklaart ondergetekende dat het onverantwoord is met bovenstaande auto te rijden, gezien de ernst van de motorschade en een niet goedwerkende katalysator, (…)
Nadien heeft [eiser] nog een aanvullende verklaring van [bedrijf 2] overgelegd. [4] In die verklaring heeft [bedrijf 2] nogmaals uiteengezet wat zij bij de controle van de auto hebben geconstateerd en merkt op dat de motor gegarandeerd stuk loopt als langer met de auto zou worden doorgereden.
5.4.
[gedaagde] heeft de stellingen van [eiser] betwist. Volgens hem leiden de constateringen van [bedrijf 2] niet tot de conclusie dat de motor moet worden vervangen en ook niet tot de conclusie dat niet veilig met de auto kan worden gereden. [gedaagde] heeft een verklaring van [bedrijf 3] B.V. overgelegd. In die verklaring staat onder andere:

De katalysator en axiaal lager kunnen bij normaal gebruik van het voertuig ontstaan en dus inherent aan gebruik”.
Ook heeft [gedaagde] een verklaring van Autobedrijf Aalsvoort v.o.f. overgelegd waarin onder andere staat:

Krukas Hoofdlagers dit lagers zijn bedoeld om krachten krukas tijdens Het voertuig optrekken en afremmen van het voertuig axiaal lagers heet geen betrekking TOT motorprobleem.Deze twee stellingen hebben geen invloed op motorprobleem.Dat deze gebreken van het voertuig bij normaal gebruik geen gevaar opleveren Aan verkeersveiligheid.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat de auto gebreken heeft. [bedrijf 2] heeft de auto onderzocht, heeft beschreven wat zijn bevindingen zijn, en heeft daarmee zijn conclusies onderbouwd. Zelfs als de diagnose buiten openingstijden is gesteld, betekent dat niet dat de diagnose onjuist is. Bovendien heeft [bedrijf 2] na de diagnose nog expliciet bevestigd dat het rijden met de auto zonder reparatie gevaarlijk is. [gedaagde] heeft dat vervolgens onvoldoende gemotiveerd betwist. De twee verklaringen die zijn overgelegd door [gedaagde] zijn onvoldoende specifiek en duidelijk. De verklaringen zijn afkomstig van personen die de auto niet zelf hebben onderzocht, maar die ook geen duidelijke inhoud hebben. De zinnen lopen niet, zodat niet duidelijk is wat precies wordt bedoeld. Uit de verklaringen blijkt ook niet waar de conclusies op zijn gebaseerd. Gelet op de specifieke verklaringen van [bedrijf 2], had [gedaagde] zijn betwisting beter moeten motiveren door bijvoorbeeld duidelijke verklaringen over te leggen. De kantonrechter stelt daarom conform de diagnose van [bedrijf 2] vast dat de auto gebreken vertoont, bestaande uit een slecht werkende katalysator en verkeerd belaste lagers die leiden tot inwendige motorschade.
De auto beantwoordt niet aan de overeenkomst
5.6.
[bedrijf 2] heeft geconcludeerd dat het onverantwoord is om met de auto deel te nemen aan het verkeer totdat de noodzakelijke reparaties zijn uitgevoerd. Bovendien vallen de uit te voeren reparaties volgens [bedrijf 2] niet onder het normaal onderhoud van de auto. De auto is dus niet geschikt, althans niet veilig genoeg, om in te rijden en de werkzaamheden gaan ‘onderhoud’ te boven. [eiser] hoefde hier, zoals uitgelegd in 5.2, geen rekening mee te houden.
5.7.
Aangezien de gebreken zich binnen een jaar na aankoop hebben geopenbaard, worden deze gebreken vermoed al aanwezig te zijn geweest bij de aankoop. [5] Het is dan aan [gedaagde] om te bewijzen dat de gebreken een andere oorzaak hebben en zijn ontstaan ná aankoop. [6] [gedaagde] heeft dat niet gedaan. Hij heeft gesteld dat de schade aan de motor moet zijn ontstaan door het doorrijden met de auto terwijl het diagnoselampje brandde, maar dit is door [eiser] gemotiveerd betwist. [gedaagde] had zijn stelling daarom moeten onderbouwen met bijvoorbeeld beter gemotiveerde verklaringen van deskundigen. Omdat hij dat niet heeft gedaan, stelt de kantonrechter vast dat de gebreken ook ten tijde van de verkoop van de auto door [gedaagde] aan [eiser] al aanwezig waren. Dat betekent dat de auto dus niet aan de overeenkomst beantwoordt.
[eiser] heeft de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden
5.8.
[eiser] heeft het recht de overeenkomst te ontbinden als de gekochte auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, maar wel pas nadat zij [gedaagde] in de gelegenheid heeft gesteld om de auto te herstellen en [gedaagde] dat niet heeft gedaan. [7] [eiser] heeft meerdere malen aan [gedaagde] gevraagd de auto op te halen en te herstellen, namelijk in ieder geval op 6 juni, 12 juni en 27 juni 2023. [eiser] kan niet van [gedaagde] verwachten dat hij zonder de auto zelf eerst te hebben gezien toezegt de werkzaamheden te zullen uitvoeren die een andere garage noodzakelijk acht. Hij mag de auto eerst zelf onderzoeken. Maar [gedaagde] had de auto wel bij [eiser] moeten ophalen om de auto te kunnen onderzoeken en herstellen. De verkoper is namelijk verplicht de gebrekkige zaak op eigen kosten terug te nemen. [8] [eiser] heeft [gedaagde] voldoende kans geboden om de auto op te halen, te onderzoeken en vervolgens te herstellen. [gedaagde] heeft dit niet gedaan. Daarom mocht [eiser] de overeenkomst ontbinden.
5.9.
Ontbinding van de overeenkomst zorgt ervoor dat partijen de verrichte prestaties ongedaan moeten maken. [eiser] moet de auto teruggeven aan [gedaagde] en [gedaagde] moet de betaalde koopprijs aan [eiser] terugbetalen. Ook in dit geval is het aan [gedaagde] om de auto bij [eiser] te (laten) ophalen. De kantonrechter ziet in de houding van [gedaagde] geen aanleiding om te veronderstellen dat hij niet aan een verplichting uit het vonnis zal voldoen. De gevorderde dwangsom zal daarom worden afgewezen.
5.10.
Naast terugbetaling van de koopprijs kan [eiser] ook aanspraak maken op schadevergoeding. [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst door een auto te leveren die niet aan de overeenkomst beantwoordt. Hij is daarom verplicht de schade te vergoeden die [eiser] als gevolg van die tekortkoming heeft geleden. [9] [eiser] heeft gesteld dat haar schade bestaat uit de voor de auto betaalde wegenbelasting en verzekeringspremie tot 31 oktober 2023, de datum waarop het kenteken is geschorst. [gedaagde] heeft deze schade en de hoogte daarvan niet weersproken. De kantonrechter stelt de schade van [eiser] daarom vast op de door haar gevorderde bedragen, zijnde in totaal dus € 49,86 per maand. [eiser] kan aanspraak maken op de schadevergoeding vanaf de dag van verzuim. Zij heeft voor het eerst in de brief van 27 juni 2023 aanspraak gemaakt op de vergoeding, indien binnen 7 dagen na de brief de auto niet zou worden hersteld door [gedaagde]. De termijn die in de brief van 27 juni 2023 gesteld is, is echter te kort. [bedrijf 2] heeft verklaard dat herstel van de auto meer dan 7 dagen in beslag zou nemen. Naast herstel moest de auto opgehaald en onderzocht worden. [eiser] heeft [gedaagde] dus gesommeerd tot iets wat niet haalbaar was voor [gedaagde]. Een redelijke termijn zou naar het oordeel van de kantonrechter drie weken zijn geweest. De kantonrechter zal de termijn die gesteld is daarom converteren naar 21 dagen. [gedaagde] heeft ook binnen die termijn niet voldaan aan de sommatie. Daarom is hij sinds 19 juli 2023 in verzuim en sindsdien tot de schorsing van het kenteken de schadevergoeding verschuldigd. De schadevergoeding bedraagt daarom (€ 19,94 + € 149,58 =) € 169,52. [10]
Wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten
5.11.
[eiser] heeft ook betaling van wettelijke rente en vergoeding van € 792,55 aan buitengerechtelijke kosten gevorderd. Vanaf de datum van verzuim (19 juli 2023) is [gedaagde] over de verschuldigde koopprijs en schadevergoeding ook de wettelijke rente verschuldigd. De vordering van [eiser] tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen voor een bedrag van € 663,48, omdat dit het bedrag is dat volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten hoort bij het deel van de hoofdsom dat zal worden toegewezen.
Conclusie
5.12.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom (koopprijs en schadevergoeding)
5.769,52
- buitengerechtelijke incassokosten
663,48
+
Totaal
6.433,00
De hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2023.
5.13.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
133,00
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
Totaal
1.190,00

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 6.433,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.769,52 vanaf 19 juli 2023 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
bepaalt dat [gedaagde] de auto binnen twee weken na dit vonnis bij [eiser] moet (laten) ophalen en dat [eiser] ook binnen twee weken na dit vonnis moet meewerken aan het (laten) ophalen van de auto;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.190,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Scheeper en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2024.

Voetnoten

1.Zie artikel 7:17, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Zie artikel 7:17, tweede lid, BW.
3.Zie Hoge Raad, 15 april 1994, NJ 1995, 614.
4.Zie productie 9 bij Akte aanvullende producties 7 t/m 12, wijziging van eis: aanvulling van eis meer subsidiair.
5.Zie artikel 7:18a, tweede lid, BW.
6.Zie Hoge Raad, 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1666.
7.Zie artikel 7:22, eerste en tweede lid, BW.
8.Zie artikel 7:21, zevende lid, BW.
9.Zie artikel 6:74 BW.
10.De schadevergoeding is als volgt berekend: