ECLI:NL:RBOVE:2024:798

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
309724 KG RK 24-61
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens einduitspraak in strafzaak

Op 14 februari 2024 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. De verzoeker had op 27 december 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter die zijn strafzaak met parketnummer 08.062749.21 had behandeld. Dit verzoek werd op 3 januari 2024 door mr. A.E. Zweers, voorzitter van de wrakingskamer, kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De verzoeker heeft vervolgens mr. Zweers gewraakt en een klacht ingediend over de behandelingsduur van zijn strafzaak, die volgens hem leidde tot een onterecht ontnomen eerlijk proces.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 5 lid 2 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Overijssel, het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting kan worden afgewezen als het kennelijk ongegrond is. Dit was hier het geval, aangezien de strafzaak van de verzoeker al in 2021 was geëindigd door het wijzen van een einduitspraak. De wet staat geen wraking toe na het beëindigen van de behandeling van de zaak door een einduitspraak. De verzoeker werd daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek.

De wrakingskamer oordeelde verder dat het indienen van een wrakingsverzoek zonder enige grondslag misbruik van recht is. Daarom werd bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in dezelfde zaak niet in behandeling zal worden genomen. Het klachtonderdeel is doorgezonden naar de klachtenfunctionaris van de rechtbank voor verdere behandeling. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 309724 KG RK 24-61
Beslissing van 14 februari 2024
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats],
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Bij brief van 27 december 2023 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter die zijn strafzaak met parketnummer 08.062749.21 heeft behandeld.
1.2.
Bij brief van 3 januari 2024 heeft mr. A.E. Zweers als voorzitter van de wrakingskamer dit verzoek tot wraking (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard.
1.3.
Verzoeker heeft vervolgens bij brief van 4 januari 2024 mr. A.E. Zweers gewraakt en gelijktijdig een klacht ingediend over de behandelingsduur van zijn strafzaak waardoor hem in zijn ogen een eerlijk proces is ontnomen.

2.De beoordeling

2.1.
De wrakingskamer kan op grond van artikel 5 lid 2 aanhef en sub a van het Wrakingsprotocol rechtbank Overijssel van 10 november 2020 (www.rechtspraak.nl) het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting direct ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren als het verzoek kennelijk ongegrond is. Dat is hier het geval. De wrakingskamer overweegt daartoe als volgt.
2.2.
Ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit dit artikel volgt dat het verzoek moet zijn ingediend vóórdat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd (Hoge Raad 18 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:AD2977).
2.3.
Zoals verzoeker in de wrakingsbeslissing van 3 januari 2024 is meegedeeld, is zijn strafzaak met nummer 08.062749.21 reeds in 2021 geëindigd door het wijzen van een einduitspraak. Aangezien de wet niet voorziet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter(s) die de uitspraak heeft/hebben gedaan, is verzoeker om die reden door de voorzitter van de wrakingskamer (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Het vervolgens wraken van mr. Zweers die deze beslissing heeft genomen, maakt dat niet anders. Dit leidt ertoe dat ook het onderhavige wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en zonder zitting zal worden afgedaan. Aan een inhoudelijke beoordeling van de wrakingsgronden komt de wrakingskamer daarom niet toe.
2.4.
Omdat verzoeker het middel van wraking lichtvaardig, want zonder enige grondslag (opnieuw) heeft ingezet, is naar het oordeel van de wrakingskamer sprake van misbruik van recht. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek van verzoeker tot wraking in dezelfde zaak niet in behandeling wordt genomen.
2.5.
Het klachtonderdeel is ter verdere behandeling en beoordeling doorgezonden naar de klachtenfunctionaris van de rechtbank. Verzoeker zal hierover apart bericht ontvangen.

3.De beslissing

De wrakingskamer
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
3.2.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A. van Holten, J.N. Bartels en M.H. van der Lecq in tegenwoordigheid van de griffier en in openbaar uitgesproken op 14 februari 2024. (PS)
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.