ECLI:NL:RBOVE:2024:745
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vorderingen tot verbod en schadevergoeding in geschil tussen voormalig directeur en onderneming
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap [eiser] B.V. en [gedaagde]. Eiser vorderde een verbod voor gedaagde om gedurende twee jaar contact te hebben met de zakelijke relaties van eiser en een verklaring voor recht dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld, met schadevergoeding als gevolg. Gedaagde, die van 2018 tot 2022 statutair directeur was van eiser, heeft zijn werkzaamheden beëindigd en is sindsdien actief in de elektrobranche. Eiser stelde dat gedaagde stelselmatig het bedrijfsdebiet van eiser heeft afgebroken door leveranciers en klanten te benaderen na zijn vertrek. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter concludeerde dat er geen relatie- of non-concurrentiebeding was overeengekomen en dat gedaagde in beginsel vrij was om concurrerende werkzaamheden uit te voeren. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en eiser is veroordeeld in de proceskosten.