Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. P.F. Hoekstra en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. W.J. Ausma, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
p. 107-109;
p. 186 i.c.m. het proces-verbaal van bevindingen ANOM-gesprekken, ZD 4, p. 76-77.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
core businesshad. Verdachte vervulde een faciliterende rol. Hij was verantwoordelijk voor de financiële afwikkeling van de drugstransporten. Verdachte kreeg instructies over het aannemen van het geld en het verdelen daarvan. Verdachte had om die reden een onmisbare rol, maar zijn rol was ondergeschikt aan die van andere leden van de organisatie.
7 november 2023. Verdachte is niet recentelijk veroordeeld voor soortgelijke feiten.
€ 1.400,00 en € 19.500,00 moeten worden verbeurdverklaard, omdat die geldbedragen door middel van de strafbare feiten zijn verkregen.
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.