Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. T. Arkesteijn, advocaat in Nieuwerkerk aan den IJssel, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.Het afdoeningsvoorstel
- bewezen verklaard kan worden het tezamen en in vereniging buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van 70 kilo cocaïne in de periode van 11 februari 2021 tot en met 4 maart 2021, te Spijkenisse, Rugby, Odijk, Rotterdam en/of Barendrecht;
- de officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren waarvan 2 jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
- verdachte afziet van het indienen van onderzoekswensen;
- verdachte geen bewijsverweren voert en al ingediende onderzoekswensen op zitting dan wel voorafgaande aan de zitting schriftelijk intrekt;
- verdachte geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
- verdachte afstand doet van alle in beslag genomen goederen;
- verdachte zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken;
- zowel door de verdediging als door het openbaar ministerie wordt afgezien van hoger beroep in deze zaak als de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdediging gemaakte afspraken, in die zin dat niet meer of minder dan drie maanden gevangenisstraf van de eis zal worden afgeweken.
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het afdoeningsvoorstel met betrekking tot het bewijs
- de rechtbank houdt een eigen verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de behandeling en de beoordeling van de strafzaak plaatsvinden overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen, met name de artikelen 348 en 350 Sv;
- verdachte is voorzien van rechtsbijstand;
- de inhoud van het afdoeningsvoorstel is op de openbare terechtzitting besproken;
- de rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gespaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
6.De bewezenverklaring
7.Het bewijs
8.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
9.De strafbaarheid van verdachte
10.De op te leggen straf of maatregel
7 november 2023. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke delicten.
11.De toegepaste wettelijke voorschriften
12.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
drie jaren;
van twee jaren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van twee jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.