ECLI:NL:RBOVE:2024:6902

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
ak_23_893
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag jeugdhulp op grond van de Jeugdwet en medewerkingsplicht

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 20 december 2024, wordt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Almelo beoordeeld, waarin de aanvraag van eiseres om ondersteuning op grond van de Jeugdwet werd afgewezen. Eiseres, geboren in 2005, heeft een ontwikkelingsstoornis en heeft eerder jeugdhulp ontvangen. Het college stelde dat eiseres niet had voldaan aan haar medewerkingsplicht, wat leidde tot de afwijzing van haar aanvraag. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om rechtstreeks beroep. Tijdens de zitting op 26 juli 2023 was eiseres niet aanwezig, maar werd zij vertegenwoordigd door haar gemachtigde en haar moeder. Het college had zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en twee advocaten. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de schending van de medewerkingsplicht door eiseres, het college de aanvraag niet volledig mocht afwijzen. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien en bepaald dat eiseres recht heeft op 10 uur individuele begeleiding per week, in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb), voor de periode van 31 augustus 2022 tot 8 november 2023. De rechtbank vernietigde het besluit van het college en veroordeelde het college tot vergoeding van het griffierecht en proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/893

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: [gemachtigde],
en

het college van burgemeester en wethouders van Almelo,

gemachtigde: mr. M.H. Blokvoort.

Procesverloop

In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het besluit van het college van 23 december 2022, waarin de aanvraag van eiseres om ondersteuning in het kader van de Jeugdwet is afgewezen.
Op 23 januari 2023 heeft eiseres bezwaar ingediend tegen dit besluit en daarbij het college verzocht om met toepassing van artikel 7:1a Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in te stemmen met rechtstreeks beroep. Het college heeft op 4 april 2023 ingestemd en het bezwaarschrift doorgestuurd naar de rechtbank.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 26 juli 2023.
Eiseres is niet verschenen maar heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en haar moeder, [naam 1]. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door mr. [naam 3] en [naam 2].
Het onderzoek op de zitting is na de behandeling geschorst. Met partijen is afgesproken dat het college onderzoek naar de aanvraag van eiseres laat verrichten door Factum Advies (hierna: Factum) en dat eiseres daaraan haar medewerking verleent.
De rechtbank heeft het rapport van Factum en de aanvullende rapportage ontvangen. Partijen hebben hier over en weer op gereageerd. Partijen hebben desgevraagd ingestemd met het achterwege blijven van een nadere zitting. Daarop heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het geschil.

Overwegingen

De feiten

1.1.
Eiseres is geboren op [geboortedatum] 2005. Zij woont bij haar moeder met diens partner en haar zusjes in de leeftijd van 8, 6 en 5 jaar. Eiseres heeft een ontwikkelingsstoornis en een vermoeden van een persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in aandacht en concentratie.
Als gevolg hiervan is zij beperkt ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren en heeft zij extra ondersteuning, zorg en toezicht nodig.
In verband daarmee ontving eiseres van het college eerder een voorziening op grond van de Jeugdwet, bestaande uit 8,5 uur per week individuele begeleiding en verzorging in de vorm van een persoonsgebonden budget (hierna: pgb).
1.2.
Met een besluit van 5 augustus 2021 (genomen op bezwaar) heeft het college eiseres van 1 februari 2020 tot en met 31 augustus 2022 in aanmerking gebracht voor individuele begeleiding voor 149 minuten per week tegen een tarief van € 31,69 per week en 375 minuten per week in verband met ondersteuning gerelateerd aan het naar school gaan tegen een tarief van € 79,75 per week. Met dit besluit was eiseres het niet eens. In de uitspraak van 15 maart 2022 heeft deze rechtbank het besluit vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. De rechtbank zag aanleiding een voorlopige voorziening te treffen die inhield dat het college eiseres een voorziening op het gebied van jeugdhulp moest verstrekken van 20 uur per week tot de datum 31 augustus 2022.
1.3.
Om de noodzaak voor een voorziening vanaf 31 augustus 2022 te bespreken heeft op 21 april 2022 een gesprek plaatsgevonden tussen het college en de moeder van eiseres en haar gemachtigde. Het college heeft dit gesprek aangemerkt als aanvraag en daarop bij het nu bij de rechtbank voorliggende besluit beslist.
1.4.
Op 8 november 2023 is eiseres 18 jaar geworden.
Het standpunt van het college in het bestreden besluit
2.1.
In het bestreden besluit heeft het college de aanvraag om jeugdhulp afgewezen. Volgens het college heeft eiseres niet voldaan aan haar medewerkingsplicht. Om zorgvuldig onderzoek te kunnen doen naar de hulpvraag, de problemen en de hulp die in zijn totaliteit naar aard en omvang nodig is voor eiseres heeft het college Factum gevraagd om onderzoek te doen. Het college heeft dit voornemen aan eiseres meegedeeld op 30 juni 2022, waarna een uitvoerige mailwisseling met de gemachtigde op gang kwam. Deze mailwisseling is in het geding gebracht. Kernboodschap van alle communicatie was dat de gemachtigde zich niet kon vinden in het proces dat het college volgt om met behulp van advisering door Factum tot een gedegen afweging te kunnen komen over de voorzieningen die al dan niet voor eiseres moeten worden ingezet. Factum heeft op 4 november 2022 de opdracht teruggegeven, waarna het college het bestreden besluit nam.
Uit de toelichting van Factum blijkt dat na veel mailwisseling uiteindelijk een huisbezoek is verricht op 16 september 2022. Aan eiseres was voorafgaand aan het geplande huisbezoek gevraagd naar diagnostiek, evaluatieplan van hulpverlening, en het zorgplan van school. De gemachtigde heeft daarop een adviesrapportage van JPH consult advies uit 2019 toegezonden en de uitspraak van de rechtbank van 15 maart 2022. De andere stukken konden worden ingezien tijdens het huisbezoek. Tijdens het huisbezoek is gesproken over het te volgen onderzoek en het feit dat de ontvangen stukken onvoldoende waren voor een gedegen advies. Het gesprek escaleerde vervolgens. Volgens gemachtigde van eiseres kon Factum zelf met een ondertekend machtigingsformulier de benodigde informatie opvragen, maar volgens Factum was niet bekend wie die behandelaars en begeleiders zijn. Gemachtigde persisteerde echter bij haar standpunt. Ook gaf zij herhaaldelijk aan alleen mee te willen werken volgens de wettelijke regels en met garantie van de juiste deskundigheid. Het lukte Factum niet om in gesprek te raken en (uiteindelijk) de benodigde ondersteuning te bepalen. Volgens het college komt het erop neer dat alleen volgens de spelregels van (de gemachtigde) van eiseres onderzoek kan worden verricht. In deze spelregels kan het college zich niet vinden, dit nog afgezien van het feit dat het college het niet eens is met de wijze waarop gemachtigde keer op keer de spelregels meent te kunnen bepalen.
Het standpunt van eiseres
2.2.
Volgens eiseres heeft ze wel willen meewerken aan het onderzoek en dit telkens duidelijk gemaakt. Zij heeft verzocht om een machtigingsformulier waarop staat welke informatie Factum nodig heeft en bij wie Factum dat wil opvragen. Eiseres zal dat formulier dan ondertekenen. De betrokken onderzoeker heeft echter volgens eiseres niet de bevoegdheid om medische gegevens op te vragen bij de behandelend artsen. Een arts mag immers geen medische informatie verstrekken aan personen die niet bevoegd zijn daarvan kennis te nemen. Het gaat om gevoelige informatie over eiseres waarvoor de wetgeving bescherming biedt. Toch heeft Factum van eiseres geëist de gegevens te verstrekken. Toen eiseres daarop niet inging heeft Factum de opdracht teruggegeven aan het college die vervolgens het bestreden besluit heeft genomen.
Nader onderzoek in beroep
2.3.
Het onderzoek ter zitting is aangehouden. Met partijen is afgesproken dat Factum opnieuw wordt gevraagd onderzoek te doen naar de benodigde ondersteuning op grond van de Jeugdwet. Daar waar nodig zal het benodigde medische advies extern worden ingewonnen en eiseres zal daarvoor de machtigingen verstrekken.
2.4.
In het kader van het onderzoek is eiseres op 14 november 2023 gezien door een arts van Ausems Kerkvliet. Factum heeft het onderzoek daarna weer opgepakt en op 26 februari 2024 gesproken met eiseres, haar gemachtigde en met de moeder van eiseres. Op 4 juli 2023 heeft Factum een advies aan het college uitgebracht. Factum adviseerde om in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) tien uur individuele begeleiding in te zetten. Omdat een advies op grond van de Jeugdwet ontbrak heeft het college Factum daarvoor opnieuw benaderd. Op 3 oktober 2024 is aanvullend advies uitgebracht. Ook in deze aanvulling is geen advies gegeven over de benodigde hulp in het kader van de Jeugdwet.
2.5.
Volgens het college voldoet eiseres ook na de zitting nog steeds niet aan haar medewerkingsplicht. Door de houding van eiseres is het voor Factum onmogelijk gebleken om een advies over de Jeugdwet te geven. Omdat eiseres inmiddels 18 jaar is, is de periode waarop de jeugdhulp betrekking heeft inmiddels verstreken. De informatie die door eiseres, haar moeder en gemachtigde uiteindelijk is aangeleverd heeft geen duidelijk beeld opgeleverd over de hulpvraag en probleemstelling vanaf 2022 tot november 2024. Omdat alleen de actuele situatie duidelijk is geworden, is alleen een advies in het kader van de Wmo 2015 gegeven.
2.6.
Eiseres heeft betoogd dat haar niet is gevraagd wat de situatie in het verleden was, anders had zij hierover beslist kunnen verklaren. De moeder van eiseres heeft immers al die tijd het oude advies, de doelen en de aanpak van JPH Consult gevolgd.

Overwegingen

3.1.
Tussen partijen is in geschil of eiseres de op haar rustende medewerkingsplicht heeft geschonden. Omdat eiseres op 8 november 2023 18 jaar is geworden, is de periode waarop de aanspraak op jeugdhulp betrekking heeft inmiddels achter de rug. Toch is er sprake van procesbelang omdat eiseres wel ondersteuning van haar moeder heeft gehad, waarvoor eiseres een pgb wil ontvangen.
3.2.
Als een aanvraag om jeugdhulp wordt gedaan is het college gehouden onderzoek te doen naar de aard en omvang van de zorg die de jeugdige nodig heeft. Dit volgt uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 2.3 van de Jeugdwet. De reikwijdte van die onderzoeksplicht is uiteengezet in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 1 mei 2017. Het is aan het college om te bepalen hoe het onderzoek concreet wordt ingevuld. Als een extern bureau om advies wordt gevraagd kan nader intern onderzoek nog nodig zijn om dit advies uit te werken. Van de aanvrager mag op diens beurt volledige medewerking aan het volledige onderzoek worden verwacht. Deze medewerkingsplicht berust op artikel 4:2 van de Awb en artikel 8.1.2, derde lid, van de Jeugdwet. Dit houdt in dat aan die medewerking geen voorwaarden kunnen worden gesteld en ook dat de aanvrager gehouden is de informatie te verstrekken die het college nodig heeft voor een goede beoordeling van de aanvraag. De verplichting medewerking te verlenen is aanwezig tenzij de gevraagde informatie niet kan bijdragen aan de juiste vaststelling van het recht op jeugdhulp. Het niet verlenen van de gevraagde medewerking is zoals hiervoor overwogen op zichzelf echter geen afwijzingsgrond. Voor zover, ondanks de weigering tot medewerking, door het college toch kan worden vastgesteld of jeugdhulp nodig is, en zo ja welke jeugdhulp en in welke omvang, dient dienovereenkomstig te worden besloten [1] .
3.3.
De rechtbank maakt uit de gedingstukken en de behandeling ter zitting op dat het contact tussen partijen uiterst moeizaam verloopt. De rechtbank ziet dat het voor het college lastig is de relevante vragen beantwoord te krijgen. De gemachtigde van eiseres uit met regelmaat kritiek op de wijze waarop het college onderzoek verricht en communiceert, en beantwoordt een verzoek om informatie niet zelden met een tegenvraag. Het contactmomentenoverzicht in het bestreden besluit en de mailwisseling in het dossier laten dat bijvoorbeeld overduidelijk zien. Eiseres heeft ook gedreigd met tuchtprocedures via SKJ en het Medisch Tuchtcollege. Dit bracht het college ertoe om extern onderzoek te laten doen door Factum. Eiseres heeft zich vervolgens richting het college op het standpunt gesteld dat een nieuw onderzoek door een extern bureau niet nodig was en volstaan kon worden met een evaluatie van het JPH-advies uit 2019. Het is echter niet aan eiseres om voor te schrijven hoe het onderzoek moet worden ingekleed. Bovendien was eiseres ten tijde van het JPH-advies 14 jaar oud en is heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat dit rapport niet langer voldoende inzicht gaf in de totale aard en omvang van de benodigde hulp voor eiseres op het moment van de aanvraag. Ook uit de eerdere uitspraak van de rechtbank van 15 maart 2022 valt niet op te maken dat het onderzoek verricht moet worden op de wijze die eiseres voor ogen had.
3.4.
Uiteindelijk heeft eiseres wel ingestemd met een huisbezoek door onderzoekers van Factum op 16 september 2022. Tijdens het huisbezoek is (opnieuw) discussie ontstaan over de deskundigheid van de onderzoekers in relatie tot de gevraagde informatie op het punt van diagnostiek, de hulpverlening en het zorgplan van school. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres toegelicht dat zij weigerde een machtiging voor informatie over de diagnostiek te verstrekken omdat Factum op dat moment geen beschikking had over een medisch adviseur. Eiseres heeft er geen problemen mee een machtiging voor de noodzakelijke medische informatie te tekenen als deze wordt gevraagd en verwerkt door een arts, maar dat was volgens haar niet het geval. Na afloop van de zitting is gebleken dat Factum op dat moment inderdaad geen arts in dienst had. De omstandigheid dat bij Factum niet een arts in dienst is aan wie medische informatie op een rechtens juiste wijze kan worden verstrekt neemt echter niet weg dat van eiseres had mogen worden verwacht dat zij de machtiging zou verstrekken. Niet is immers gezegd of bepaald dat de betreffende arts bij Factum zou moeten werken, ook een nader aan te wijzen arts had kennis kunnen nemen van de medische informatie. Eiseres was naar het oordeel van de rechtbank verplicht mee te werken aan de gevraagde machtiging omdat die informatie voor het college nodig is om een volledig inzicht te verkrijgen over de problemen waar de jeugdige tegenaan loopt en de mogelijke oplossingen.
Het nadere onderzoek heeft vervolgens, na de zitting, plaatsgevonden met gebruikmaking van een externe medisch adviseur. Voor zover het college eiseres heeft verweten niet bij voorbaat een machtiging aan het college te willen verstrekken voor het opvragen van medische informatie was dat verwijt in deze specifieke situatie dan ook terecht. Op het punt van de gevraagde informatie van de school was het verwijt echter niet terecht omdat het college deze informatie ook op grond van het bepaalde in artikel 2.7 van de Jeugdwet zelf had kunnen inwinnen. Dit is op de zitting ook besproken.
3.5.
De vragen om medewerking van de zijde van het college hadden verder ook betrekking op de door de diverse behandelaars ingezette hulpverlening. Eiseres is er op dat punt ten onrechte vanuit gegaan dat de namen van de behandelaars bij het college of bij Factum bekend waren. Ook is het naar het oordeel van de rechtbank niet reëel van de onderzoeker ter plekke te verlangen in acht ordners te zoeken naar de van belang zijnde informatie, zoals eiseres dat op zitting gesteld heeft. Het had op de weg van eiseres gelegen de onderzoekers van Factum op hun verzoek direct en volledig te informeren, zodat zij zich tijdens het huisbezoek hadden kunnen oriënteren op het te voeren gesprek om zich zo een juist en volledig beeld te vormen van de benodigde jeugdhulp.
3.6.
Alles overziende komt de rechtbank tot het oordeel dat de houding van eiseres het doen van adequaat onderzoek in de weg heeft gestaan. Het college heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet voldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek. Dit leidt er echter niet toe dat het college de aanvraag volledig mocht afwijzen. Dat kan alleen als door het ontbreken van de medewerking de behoefte, de aard en de omvang van de benodigde ondersteuning in het geheel niet kunnen worden vastgesteld. Die situatie is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde. De rechtbank acht in dit verband van belang dat eiseres eerder al een indicatie had en er geen enkele aanwijzing in het dossier is te vinden dat de problematiek sindsdien is afgenomen. Integendeel, uit het afgebroken onderzoek was al wel duidelijk dat jeugdhulp nog steeds nodig was, al waren aard en omvang nog niet bepaald. Ook uit het onderzoek naar de benodigde hulp in het kader van de Wmo 2015 is vervolgens gebleken dat hulp nog steeds nodig is. Onder die omstandigheden had het college niet mogen overgaan tot een volledige afwijzing.

Conclusie en gevolgen

4.1.
Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd. De rechtbank ziet gelet op het verloop van de procedure aanleiding om nu zelf in de zaak te voorzien.
4.2.
In beroep heeft Factum alsnog onderzoek gedaan naar de hulpvraag van eiseres in de periode 31 augustus 2022 tot 8 november 2023 (de 18e verjaardag van de jeugdige). Tot een advies is het echter niet gekomen vanwege het ontbreken van voldoende gegevens. Wel is in het kader van de Wmo 2015 geadviseerd om voor eiseres, na het bereiken van het 18e jaar, 10 uur hulp in de vorm van begeleiding in te zetten. De rechtbank gaat er bij het zelf in de zaak voorzien van uit dat deze omvang aan hulp ook voor het bereiken van het 18e jaar is aangewezen.
4.3.
De rechtbank bepaalt daarom dat eiseres vanaf 31 augustus 2022 tot 8 november 2023 recht heeft op een voorziening op grond van de Jeugdwet in de vorm van individuele begeleiding naar een omvang van 10 uur per week, verleend in de vorm van een pgb.
4.4.
Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kunnen komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 23 december 2022;
- bepaalt dat een voorziening in de vorm van individuele begeleiding wordt toegekend zoals omschreven in rechtsoverweging 4.3;
-bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.B. Elferink, rechter, in aanwezigheid van
mr. F. Ernens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.CRvB 2 december 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2352.