ECLI:NL:RBOVE:2024:6699

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
08-076195-23, 08-089415-24, 08-099952-24, 08-142895-24, 08-156410-24, 08-179665-24 en 08-194969-24 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere vermogensdelicten, waaronder opzetheling en diefstal, met gevangenisstraf en taakstraf

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vermogensdelicten, waaronder opzetheling en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden en 5 dagen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van opzetheling, diefstal door twee of meer verenigde personen met braak, en andere diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen inbraken heeft gepleegd en gestolen goederen in zijn bezit had, waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verslavingsproblematiek van de verdachte en de noodzaak voor behandeling. De vordering van de officier van justitie om een gevangenisstraf op te leggen werd deels toegewezen, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank heeft de schadevergoeding voor de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van €740,26, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-076195-23, 08-089415-24, 08-099952-24, 08-142895-24, 08-156410-24, 08-179665-24 en 08-194969-24 (gev. ttz) (P)
Datum vonnis: 13 december 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
nu verblijvende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat door de benadeelde partij [slachtoffer 1] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-076195-23:gestolen gereedschap heeft geheeld;
parketnummer 08-089415-24:blikjes mixdrank en een zak chocolaatjes heeft gestolen;
parketnummer 08-099952-24, feit 1:een haspel heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking;
parketnummer 08-099952-24, feit 2:een bakfiets heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking (primair) dan wel deze bakfiets heeft geheeld (subsidiair);
parketnummer 08-142895-24:een elektrische fiets heeft gestolen;
parketnummer 08-156410-24:de accu van een elektrische fiets heeft gestolen;
parketnummer 08-179665-24:flesjes, een afstandsbediening en schroefjes heeft gestolen door middel van inklimming (primair) dan wel een poging daartoe heeft gedaan (subsidiair);
parketnummer 08-194969-24:twee telefoons en een rugzak met inhoud heeft gestolen.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08-076195-23:
hij op één of meerdere tijdstippen in op of omstreeks de periode van 1 september
2022 tot en met 16 december 2022 te [plaats 1], gemeente [plaats 1], althans in
Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
- een pomp(-nagelmachine) (merk/type Goebel) en
- een boormachine (merk/type Diewe) en
- een boormachine (merk/type Makita Hr4510c) en
- een freesmachine (merk/type Wurth) en
- een gereedschapskist met inhoud (merk/type Makita) en
- een zaagmachine (merk/type Husqvarna) en
- een gereedschapskist met inhoud (merk/type Parat) en
- een gereedschapskist met inhoud (merk/type B&W International),
althans meerdere goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
parketnummer 08-089415-24:
hij op of omstreeks 14 maart 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1]
een of meerdere blikjes mixdrank en/of een zak chocolaatjes, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan Aldi, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-099952-24:
1
hij op of omstreeks 22 maart 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een haspel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen haspel onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking;
2
hij op of omstreeks 11 maart 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1]
een bakfiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen bakfiets onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 11 maart 2024 tot en met 22 maart 2024 te
[plaats 1], gemeente [plaats 1],
een bakfiets, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of
heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof
parketnummer 08-142895-24:
hij op of omstreeks 25 april 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1]
een (elektrische) fiets (merk: Gazelle paris), in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat
weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking;
parketnummer 08-156410-24:
hij op of omstreeks 8 mei 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1]
een accu (van een (elektrische) fiets), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele
aan Politie Oost-Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-179665-24:
hij op of omstreeks 31 mei 2024 te [plaats 1], althans in de gemeente
[plaats 1]
in/uit een schuur (gelegen aan de [adres 1]) flesjes en/of een
afstandsbediening en/of schroefjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen flesjes
en/of afstandbediening en/of schroefjes onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 mei 2024 te [plaats 1], althans in de gemeente
[plaats 1]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
in/uit een schuur (gelegen aan de [adres 1]) flesjes en/of een
afstandsbediening en/of schroefgjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats
van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn bereik te brengen door middel van inklimming,
- de schuur (gelegen aan de [adres 1]) naar binnen is gegaan en/of
- ( vervolgens) flesjes en/of een afstandsbediening en/of schroefjes
heeft gepakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 08-194969-24:
hij op of omstreeks 13 juni 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1]
twee telefoons en/of een rugzak met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

3.De bewijsmotivering

3.1
Parketnummer 08-076195-23
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat er sprake is van opzetheling.
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er bij verdachte geen sprake is geweest van opzet, zodat verdachte vrijgesproken dient te worden.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 16 december 2022 troffen verbalisanten in de woning en de daarbij behorende berging gelegen aan de [adres 2] in [plaats 1], alwaar verdachte op dat moment woonachtig was, de volgende gereedschappen aan:
- een pomp(-nagelmachine) (merk/type Goebel) en
- een boormachine (merk/type Diewe) en
- een boormachine (merk/type Makita Hr4510c) en
- een freesmachine (merk/type Wurth) en
- een gereedschapskist met inhoud (merk/type Makita) en
- een zaagmachine (merk/type Husqvarna) en
- een gereedschapskist met inhoud (merk/type Parat) en
- een gereedschapskist met inhoud (merk/type B&W International).
Naar aanleiding van een bericht van de politie op Facebook werd de pomp(-nagelmachine) herkend door [getuige 1] als de machine die begin november 2022 uit een bouwkeet gelegen aan de [adres 3] te [plaats 2] was weggenomen. Op 15 december 2022 deed [slachtoffer 7] aangifte van een auto-inbraak, gepleegd op 11 december 2022, uit de bedrijfsbus van “[bedrijf 1]”. De voornoemde boormachines van de merken Diewe en Makita, de freesmachine van het merk Wurth en de gereedschapskist van het merk Makita werden door [slachtoffer 7] herkend als het gereedschap dat op 11 december 2022 uit de bedrijfsbus was weggenomen. De voornoemde zaagmachine van het merk Husqvarna was tussen 10 december 2022 en 11 december 2022 weggenomen uit de bus van [slachtoffer 8]. De gereedschapskoffer van het merk Parat werd, naar aanleiding van voornoemd Facebook-bericht, herkend door [getuige 2] als de gereedschapskist die op 11 december 2022 uit zijn bedrijfsauto was weggenomen. De gereedschapskist met inhoud van het merk B&W International was in september of oktober 2022 weggenomen uit een bouwcontainer op een locatie van [bedrijf 3]. [getuige 3] herkende de gereedschapskist op het Facebook-bericht van de politie.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat de in zijn woning en berging aangetroffen gereedschapsspullen niet van hemzelf, maar van een vriend waren. Deze vriend had volgens verdachte een eigen bedrijf. Hij wenst de naam van deze vriend niet te noemen. Verdachte heeft de sleutel van de berging aan deze vriend gegeven, zodat deze vriend de spullen zelf in de berging kon zetten. Op enig moment stond de berging vol. De vriend van verdachte heeft toen de sleutel naar verdachte teruggebracht en hierbij ook een gereedschapskist aan verdachte gegeven, die verdachte vervolgens in zijn woning heeft neergezet. Verdachte kwam zelf ook nog in de berging, in de periode dat het gereedschap daar opgeslagen was.
De overweging van de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat een onbekend gebleven vriend van hem, eigenaar van een onbekend gebleven bedrijf, diverse gereedschappen in de berging van verdachte heeft gelegd. Verdachte heeft zelf een gereedschapskist in zijn woning gezet, omdat de berging vol stond. Het aangetroffen gereedschap zoals opgesomd in de tenlastelegging is gestolen, gelet op de verschillende aangiften. Het gestolen gereedschap betrof een groot en gevarieerd aantal elektrische (hand)gereedschappen en een aantal gereedschapskoffers van professionele merken. Enkele gereedschappen waren voorzien van een bedrijfssticker van “[bedrijf 1]” of van “[bedrijf 2]”. Het gereedschap vertegenwoordigde een aanzienlijke waarde. Verdachte wist van de aanwezigheid van het gereedschap in zijn berging en woning.
Op basis van deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien stelt de rechtbank vast dat verdachte met een ander verantwoordelijk is voor de gereedschappen in de berging en de woning en de aldaar aanwezige gereedschappen voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft zijn berging en woning ter beschikking gesteld voor het opslaan van de gereedschappen, de sleutel van de berging aangereikt aan zijn medeverdachte en zelf een gereedschapskist in zijn woning gezet. Gelet hierop en de aard en de hoeveelheid gereedschappen, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte wist dat de in de berging en de woning aangetroffen gereedschapsspullen van misdrijf afkomstig waren. Verdachte heeft een bijdrage geleverd die van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van medeplegen. Verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank aldus schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde medeplegen van opzetheling.
3.2
Parketnummer 08-089415-24
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.2.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.3
Parketnummer 08-099952-24, feiten 1 en 2
3.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Ten aanzien van het onder feit 2 primair ten laste gelegde diefstal heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden, bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde schuldheling kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden. De verklaring van verdachte hierover – dat iemand anders de diefstal heeft gepleegd en daarna de bakfiets met daarin de haspel aan verdachte ter beschikking heeft gesteld – is niet onverenigbaar met de overige stukken in het dossier. Ook ten aanzien van het onder feit 2 primair en subsidiair tenlastegelegde dient verdachte vrijgesproken te worden. Hij kan niet in verband worden gebracht met de diefstal van de bakfiets. Hij heeft bij het in gebruik nemen van de fiets ook niet gekeken naar de staat van de fiets.
3.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vanwege de samenhang van de feiten en omstandigheden, zal de rechtbank de feiten 1 en 2 hierna gezamenlijk bespreken.
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 22 maart 2024 werd er ingebroken in de garagebox van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]). [slachtoffer 2] had de garagebox op 21 maart 2024 slotvast afgesloten. Een buurvrouw zag op 22 maart 2024 omstreeks 4:15 uur twee personen in de buurt van de garagebox. Zij waren beiden donkergekleed. Een van hen had een hoodie aan met een witte tekst op de rug. Een van deze personen stond voor de garagebox van [slachtoffer 2]. Hij had een haspel in zijn hand. Nadat hij de deur van de garagebox voor driekwart had gesloten en vervolgens weer had geopend liep hij met de haspel naar de andere persoon. Vervolgens fietsten zij samen weg, een van hen op een bakfiets. Diezelfde nacht, omstreeks 4:20 uur, zagen verbalisanten verdachte fietsen op een bakfiets. Verdachte was in het donker gekleed en had een trui aan met witte letters op de achterkant. In de bak van de bakfiets lag de haspel die, enkele minuten daarvoor, uit de garagebox van [slachtoffer 2] was weggenomen. Daarnaast lag er een breekijzer in de bak van de bakfiets. Op het breekijzer waren restanten van witte verf te zien. Op de rechterzijde bij de ingang van de garagebox ontbrak, ter hoogte van het slot, een stuk witte verf. De schade aan het kozijn van de garagebox kwam overeen met het bij verdachte in de bakfiets aangetroffen breekijzer.
In het slot van de bakfiets zat geen sleutel, het slotgrendel stond in de onderste stand en er stak geen stalen pen door het wiel die die ring van het ringslot compleet maakt. Bovendien was het uiteinde van de stalen pen ruw en ongelijk. Deze sporen kwamen overeen met slijp- of zaagsporen.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij de bakfiets ongeveer vijf minuten voordat hij werd aangehouden had geleend van een vriend, wiens naam hij niet wilde noemen. Hij had het breekijzer en de haspel in de bak van de fiets niet gezien.
De overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 1
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte de persoon is die de onder feit 1 ten laste gelegde inbraak heeft gepleegd. De rechtbank is op basis van de bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte dit feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte werd midden in de nacht en ongeveer een kwartier nadat de haspel uit de garagebox was weggenomen, aangetroffen op een bakfiets met de weggenomen haspel. In de bakfiets lag ook een breekijzer met witte verfresten, terwijl op de witte deur van de garagebox sporen werden aangetroffen die overeenkwamen met dit breekijzer. Een van de daders van de inbraak droeg volgens een getuige een zwartehoodie met een witte tekst op de achterzijde. Bij zijn aanhouding droeg verdachte een donkere trui met capuchon, met een witte tekst op de achterzijde. De rechtbank overweegt dat de voornoemde omstandigheden zodanig op betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van de haspel wijzen, dat dit redengevend is voor het bewijs. Onder deze feiten en omstandigheden mag naar het oordeel van de rechtbank een aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring van verdachte worden verlangd. Die verklaring is door hem niet gegeven. Een en ander, in onderling verband en samenhang bezien, leidt tot het oordeel van de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich samen met een ander (waarbij sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking) schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de haspel. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 2
-
Het primair tenlastegelegde
Evenals de officier van justitie en de verdediging komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de diefstal van de bakfiets heeft gepleegd. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
-
Het subsidiair tenlastegelegde
Voor een bewezenverklaring van opzetheling is vereist dat de pleger de spullen voorhanden had en dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen van de spullen wist dat deze van een misdrijf afkomstig waren.
Verdachte heeft verklaard dat hij de bakfiets, ongeveer vijf minuten voordat hij werd aangehouden, had geleend van een ‘vriend’. Hij wenst de naam van deze vriend niet te noemen. De verdachte heeft niet gekeken of gevraagd of er een bijbehorende sleutel bij de bakfiets aanwezig was en evenmin geïnformeerd naar de herkomst van de bakfiets. In het slot van de bakfiets zat geen sleutel, de slotgrendel stond in de onderste stand en op de stalen pin waren slijp- of zaagsporen te zien. Deze feiten en omstandigheden, mede gelet op het tijdstip waarop de verdachte de fiets heeft bemachtigd (de nachtelijke uren), rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat de verdachte op het moment van verkrijging – minst genomen – bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de fiets uit misdrijf afkomstig was, hetgeen ook daadwerkelijk het geval bleek te zijn. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van opzetheling.
3.4
Parketnummer 08-142895-24
3.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van dit feit heeft de raadsman geen standpunt ingenomen.
3.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.5.
Parketnummer 08-156410-24
3.5.1
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.5.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.6
Parketnummer 08-179665-24
3.6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair feit tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.6.2
Het standpunt van de verdediging
Nu verdachte heeft verklaard dat hij de spullen wilde meenemen en hij de afstandsbediening reeds in zijn broekzak had gestoken, kan volgens de raadsman het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.6.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
Op 31 mei 2024 omstreeks 6:15 uur troffen twee verbalisanten verdachte, naar aanleiding van een melding van een inbraak, aan in de schuur van de woning gelegen aan de [adres 1] te [plaats 1]. De bewoner van voornoemd adres, [slachtoffer 4], had de schuur niet slotvast afgesloten. Verdachte had een bak schroeven in zijn handen. Daarnaast had hij een grote boodschappentas bij zich vol met statiegeldflesjes. Tijdens de fouillering van verdachte werd in zijn broekzak een afstandsbediening aangetroffen, die later door de bewoner van de voornoemde woning werd herkend als zijn afstandsbediening.
De verklaring van verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij de schuur is binnengegaan, omdat hij er kratjes bier zag staan. Hij was op zoek naar drank.
De overwegingen van de rechtbank
Door in de schuur van [slachtoffer 4] de afstandsbediening in zijn broekzak te steken en door de tas met flesjes en de schroeven ter hand te nemen, heeft de verdachte – weliswaar kortdurend – de goederen aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken en heeft hij er als heer en meester over beschikt. Naar de uiterlijke verschijningsvorm van deze handeling, was het opzet van de verdachte hierop ook gericht. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank kan niet vaststellen dat daarbij sprake is geweest van inklimming. Uit het dossier blijkt dat verdachte via een deur, die niet slotvast was afgesloten, de schuur is binnengelopen. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank niet als inklimming worden gekwalificeerd. De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
3.7
Parketnummer 08-179665-24
3.7.1
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.7.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.8
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-076195-23
hij in op of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 16 december 2022 te [plaats 1], gemeente [plaats 1], tezamen en in vereniging met een of meer anderen
- een pomp(-nagelmachine) (merk/type Goebel) en
- een boormachine (merk/type Diewe) en
- een boormachine (merk/type Makita Hr4510c) en
- een freesmachine (merk/type Wurth) en
- een gereedschapskist met inhoud (merk/type Makita) en
- een zaagmachine (merk/type Husqvarna) en
- een gereedschapskist met inhoud (merk/type Parat) en
- een gereedschapskist met inhoud (merk/type B&W International),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
parketnummer 08-089415-24
hij op 14 maart 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1] meerdere blikjes mixdrank en een zak chocolaatjes, die aan Aldi, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-099952-24
1
hij op 22 maart 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1] tezamen en in vereniging met een of meer anderen een haspel, die aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
2
hij op 22 maart 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1], een bakfiets, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
parketnummer 08-142895-24
hij op 25 april 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1] een (elektrische) fiets (merk: Gazelle paris), die aan [slachtoffer 3], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
parketnummer 08-156410-24
hij op 8 mei 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1] een accu (van een (elektrische) fiets), die aan Politie Oost-Nederland toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-179665-24
hij op 31 mei 2024 te [plaats 1] in/uit een schuur (gelegen aan de [adres 1]) flesjes en een afstandsbediening en schroefjes, die aan [slachtoffer 4], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-194969-24
hij op 13 juni 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1] twee telefoons en een rugzak met inhoud, die aan [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-076195-23
het misdrijf: medeplegen van opzetheling;
parketnummer 08-099952-24 feit 2
het misdrijf: opzetheling;
parketnummer 08-089415-24, parketnummer 08-156410-24, parketnummer 08-179665-24 primair en parketnummer 08-194969-24
telkens het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-099952-24 feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
parketnummer 08-142895-24
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opgelegd dient te worden. Daarnaast acht de raadsman een taakstraf van 100 uren passend.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een achttal vermogensdelicten, bestaande uit diefstal en opzetheling. Hij heeft samen met een ander ingebroken bij een garagebox en aldaar een haspel weggenomen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van een elektrische fiets van een fietsaccu, diefstal van diverse goederen uit een schuur en aan diefstal van twee telefoons en een rugzak (met inhoud). Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen schade, maar ook overlast bezorgd aan de slachtoffers. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken bovendien gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers. Met zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven zijn eigen belangen voorop te stellen en geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Verdachte heeft zich bovendien meermaals schuldig gemaakt aan opzetheling. Heling maakt het plegen van diefstallen en inbraken lucratief en houdt een afzetmarkt voor gestolen goederen in stand. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 4 november 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder, door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 13 oktober 2023, is veroordeeld voor een vermogensdelict.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte reclasseringsadviezen van 23 oktober 2024 en 28 mei 2024, opgemaakt en ondertekend door [naam 1], reclasseringswerker bij GGZ Tactus Enschede. Hieruit komt het volgende naar voren. Er is bij verdachte sprake van forse verslavingsproblematiek. Hij is meermalen in het ziekenhuis opgenomen in verband met een overdosis. Inmiddels is verdachte in een vrijwillig kader opgenomen bij de intensieve behandelkliniek (IBK) van Tactus Verslavingszorg in Zutphen. In oktober 2024 heeft verdachte een terugval gehad in het middelengebruik en heeft hij de kliniek kortdurend verlaten. Daarna is hij wederom opgenomen in voornoemde kliniek. Het risico op justitiecontact acht de reclassering fors op het moment dat verdachte onder invloed is van middelen. De reclassering vindt een langdurige opname in een forensische verslavingskliniek noodzakelijk om het recidiverisico te beperken. De reclassering adviseert om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een opname in de Piet Roordakliniek in Zutphen (of een soortgelijke zorginstelling), een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod, dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening. De reclassering adviseert de voornoemde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Er zijn geen zwaarwegende negatieve consequenties voor het opleggen van een gevangenisstraf. Echter, de reclassering acht het wenselijk dat verdachte zo spoedig mogelijk wordt opgenomen in verband met zijn verslavingsproblematiek.
Ten tijde van het uitbrengen van de voornoemde reclasseringsadviezen was er nog geen opnamedatum voor verdachte bij de FVK Piet Roordakliniek in Zutphen bekend. De rechtbank heeft kennisgenomen van het e-mailbericht van de officier van justitie van 28 november 2024, waarin vermeld staat dat verdachte per 27 december 2024 om 11:00 uur opgenomen kan worden in de FVK Piet Roordakliniek te Zutphen. Verdachte heeft er ter zitting blijk van gegeven dat hij inziet dat hij hulp nodig heeft en dat hij gemotiveerd is om mee te werken aan de geadviseerde behandeling van zijn problematiek.
De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank acht gelet op de LOVS-oriëntatiepunten en gelet op wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële uur passend en geboden. Echter, het is naar het oordeel van de rechtbank van zwaarwegender belang dat verdachte op 27 december 2024 opgenomen wordt bij de FVK Piet Roordakliniek ter behandeling van zijn problematiek. Derhalve zal de rechtbank in plaats daarvan een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen. De rechtbank ziet in de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapporten aanleiding om aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden te verbinden, zoals die door de reclassering zijn geadviseerd in haar rapport van 23 oktober 2024. De rechtbank zal daarbij niet de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen, omdat de bewezenverklaarde (vermogens)feiten hier naar het oordeel van de rechtbank geen juridische grondslag voor bieden.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf dagen met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 120 uren opleggen.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van [slachtoffer 7]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 16.480,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- gereedschapskoffer ad € 800,--;
- laserkoffer ad € 400,--;
- batterijlamp ad € 80,--;
- acculaders voor schroevendraaier ad € 200,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 15.000,-- gevorderd.
De vordering van [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 740,26 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- fietsstoeltje ad € 74,95;
- voetsteunen voor zitje ad € 24,90;
- gestolen fiets ad € 2.100,--
Er is reeds een bedrag van € 1.459,59 door de verzekeraar van de benadeelde partij voldaan.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering van [slachtoffer 7]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
De vordering van [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor toewijzing vatbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] op het standpunt gesteld dat, indien er een bedrag aan schadevergoeding wordt toegewezen, dit aanzienlijk gematigd dient te worden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 7]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder parketnummer 08-076195-23 bewezen verklaarde feit en de vordering ook overigens niet (voldoende) is onderbouwd. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De vordering van [slachtoffer 1]
De benadeelde partij kan in het strafproces vergoeding vorderen van de schade die zij door een strafbaar feit heeft geleden indien tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de schade voldoende verband bestaat om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. (ECLI:NL:HR:2019:793). Voor het aannemen van zodanig verband is niet vereist dat de benadeelde partij is getroffen in een belang dat door de overtreden strafbepaling rechtstreeks wordt beschermd (ECLI:NL:HR:2016:1522).
Naar het oordeel van de rechtbank staat de onder parketnummer 08-099952-24 bewezenverklaarde opzetheling en de schade van de benadeelde partij in een dusdanig nauw verband tot elkaar, dat gesteld kan worden dat de benadeelde door het handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 740,26, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop verdachte werd aangehouden op de bakfiets, te weten 22 maart 2024.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met veertien dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-099952-24 onder feit 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummers 08-076195-23, 08-089415-24, 08-099952-24 feit 1 en feit 2 subsidiair, 08-142895-24, 08-156410-24, 08-179665-24 primair en 08-194969-24 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-076195-23
het misdrijf: medeplegen van opzetheling;
parketnummer 08-099952-24 feit 2 subsidiair
het misdrijf: opzetheling;
parketnummer 08-089415-24, parketnummer 08-156410-24, parketnummer 08-179665-24 primair en parketnummer 08-194969-24
telkens het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-099952-24 feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
parketnummer 08-142895-24
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maandenen
5 (vijf) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt op binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij de
verslavingsreclassering. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.;
- zich laat opnemen in de Piet Roordakliniek te Zutphen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang
gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de
reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal betrokkene zich, na goedkeuring door de rechter laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke
zorginstelling de opname plaatsvindt.;
- verblijft in de FBW van Tactus Verslavingszorg of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt door middel van
urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
- de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden. Indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht, werkt verdachte mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 7] (parketnummer 08-076195-23) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 08-099952-24
feit 2) toe tot een bedrag van € 740,26 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 08-099952-24 feit 2) van een bedrag van € 740,26 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08-099952-24 feit 2 bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 740,26, (zegge: zevenhonderdveertig euro en zesentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van veertien dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. R.G.J. Gehring en mr. R. Hamers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024.
Buiten staat
Mr. Hamers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08-076195-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023015282. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 november 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik heb de sleutel van mijn woning over de balustrade gegooid naar een vriend van mij, zodat hij de spullen zelf naar de berging kon brengen. Op een gegeven moment stond de berging zo vol met spullen. Hij kwam toen naar boven en hij gaf mij de sleutel en een gereedschapskoffer. Ik kwam zelf nog wel in de berging toen de spullen daar stonden. De berging stond toen vol met gereedschap, maar ook met andere spullen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 januari 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 324 e.v.:
V: Die maat, wanneer heeft hij dit gestald bij?
A: Vanaf september ongeveer, oktober 2022
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 16 december 2022, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 119 e.v.:
Op vrijdag 16 december 2022 waren wij naar de [adres 2] te [plaats 1]. Wij hebben aangebeld en aangeklopt bij [adres 2]. Wij hebben de deur van de berging geopend en troffen in de berging meerdere gereedschappen aan. Deze goederen bestonden uit:
-Diamantboor, merk Diewe in zwarte koffer met opdruk [bedrijf 1].
-Bandenzaag, merk Husqvarna type K770
-Boorhamer, merk Makita in groene koffer
-Sleuvenfrees, merk Wurth in koffer met opdruk [bedrijf 1].
- Acculader en accu merk Makita in groene koffer
-Boormachine, merk Makita in groene koffer
-Gereedschapskoffer met handgereedschap, merk Parat
-Gereedschapskoffer met handgereedschap, merk BenW
Hierna hebben wij besloten om de woning ter betreden ter aanhouding van de hoofdbewoners [naam 2] en [verdachte] .
4.
Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 309 e.v.:
Inbeslagneming
Plaats: [adres 2]
Datum: 16 december 2022
Omstandigheden: Aangetroffen in de woning.
Merk/type: Goebel
Bijzonderheden: Pompnagelmachine
5.
Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 8] van 19 december 2022, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 156 e.v.:
Pleegdatum/tijd: tussen zaterdag 10 december 2022 om 17:00 en zondag 11 december 2022 om 10:00
"ik ben gisterochtend in mijn bus gestapt en toen zag ik in het display staan dat de achterdeur los was. Ik ben toen gaan kijken en toen ik de achterdeur los deed zag ik dat mijn bandenzaag en laser weg waren.
BANDENZAAG
Merk: HUSQVARNA
6.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer 7] van 20 december 2022, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 191 e.v.:
Op vrijdag 16 december 2022 zijn er in een schuur en woning diverse goederen
aangetroffen waarvan wij als politie het vermoeden hadden dat deze van diefstal
afkomstig waren. Een aantal goederen waren voorzien van een bedrijfssticker [bedrijf 1]. Uit onderzoek blijkt dat een werknemen van [bedrijf 1] op 15 december aangifte
gedaan heeft van inbraak van zijn bedrijf bus en dat daar diverse gereedschappen
weggenomen zijn. Op dinsdag 20 december 2022 omstreeks 10.15 uur toonde ik de aangever [slachtoffer 7] de aangetroffen goederen. Hij herkende daar direct een viertal goederen van die uit zijn bus weggenomen zijn.
Dit zijn
2022583327-2 goed 2883537 Boormachine
2022583327-4 goed 2883546 Boormachine
2022583327-5 goed 2883552 Freesmachine
2022583327-6 goed 2883555 Boormachine
7.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [getuige 2] van 21 december 2022, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 202 e.v.:
Ik ben naar aanleiding van een politiebericht op Facebook, geplaatst op 19-12-2022,
een aantal foto's van gereedschappen bekeken. Ik heb op de foto's direct een gereedschapskoffer van het merk Parat herkend. Op 20 december 2022 ben ik naar het politiebureau gegaan en de koffer bekeken. Ik herkende mijn gestolen koffer met 100% zekerheid. Op zaterdag 10 december 2022 heb ik mijn bedrijfswagen, een VW Caddy, voorzien van het kenteken: [kenteken] voor mijn woning op de parkeerplaats geparkeerd en slotvast afgesloten. De volgende dag hoorde ik van mijn buurman dat in mijn bedrijfsauto ingebroken was. Ik zag inderdaad de ruit van de auto ingeslagen was. Ik zag dat mijn
gereedschapskoffer met inhoud niet meer in de auto lag.
8.
Het proces-verbaal van aangifte van [getuige 3], namens [bedrijf 3], van 21 december 2022, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 210 e.v.:
Ik doe aangifte van diefstal van een gereedschapskoffer. Deze gereedschapskoffer met
inhoud is weggenomen uit een bouwcontainer. Het merk van deze koffer is B&W
International. Ergens in september of oktober 2022 was een medewerker/monteur van ons, genaamd [naam 3] werkzaam voor [bedrijf 3] op een locatie in [plaats 3]. Monteur [naam 3] heeft zijn koffer na het werk in de container achtergelaten. Op de dag van de diefstal/inbraak heeft monteur [naam 3] de diefstal van zijn koffer gemeld. Vandaag, op 20 december 2022 werd ik door een collega op een bericht van Facebook geattendeerd. In dit bericht werden door de politie gereedschappen getoond die mogelijk van diefstal afkomstig waren. De collega herkende op deze beelden onze koffer en stuurde me de afbeelding daarvan toe. Toen ik deze afbeelding zag, herkende ik direct onze gereedschapskoffer. Ik herkende de koffer zelf door het slot en door het logo erop.
9.
Het proces-verbaal van aangifte van [getuige 1], namens [bedrijf 2] B.V., van 12 januari 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 214 e.v.:
Ergens in het begin van november 2022 waren wij als bedrijf [bedrijf 2] werkzaam voor KLK
Kolb Specialties B.V., gevestigd aan de [adres 3]. Op het terrein van dit bedrijf stond een bouwkeet waar bouwvakkers hun goederen en
hun gereedschappen hebben bewaard/opgeborgen. In het begin van november 2022, de precieze datum weer ik niet meer, hoorde ik van een monteur van [bedrijf 4] B.V. dat er meerdere gereedschappen uit de bouwkeet gestolen werden. Ik werd door een kennis vandaag, op 20 december 2022 geattendeerd op een bericht van Facebook. In dit bericht werden door de politie gereedschappen getoond die mogelijk van diefstal afkomstig waren. Deze kennis zag op één van de gereedschappen de sticker van [bedrijf 2] en belde me hierover. Toen ik zelf de foto van het getoonde gereedschap heb bekeken, herkende direct de
sticker van [bedrijf 2] op het gereedschap. Ik herkende ook direct de weggenomen popnagelmachine, van het merk Goebel.
Parketnummer 08-089415-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024118285. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens Aldi, van 14 maart 2024, pagina 5 e.v.
Parketnummer 08-099952-24, feiten 1 en 2
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024131384. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 22 maart 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 7 e.v.:
Op 21 maart 2024 omstreeks 18.00 uur heb ik mijn garagebox slotvast afgesloten. Op 22 maart omstreeks 07.30 uur ben ik naar mijn garagebox gelopen en het bleek dat de metalen kantel garagedeur aan de rechterzijde beschadigd en verbogen is. Het bleek dat men uit de staande kast, die rechts achterin de garagebox staat, (gezien vanuit de richting Schneiderstraat) een rolhaspel hadden weggenomen. De politie heeft een foto laten zien van de rolhaspel en ik herkende die rolhaspel als zijnde mijn eigendom en die is weggenomen uit mijn garagebox.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 22 maart 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 15 e.v.:
Op vrijdag 22 maart 2024, omstreeks 04.15 uur, was ik in mijn woning aan de [adres 4]
in [plaats 1]. Ik werd wakker van het geluid, welke mij bekend is als zijnde het geluid van het openen van de garageboxen. Ik zag een persoon, hierna te noemen persoon 1, staan voor de garagebox van de buren van de [adres 5]. Ik zag dat persoon 1 de deur van de garagebox voor driekwart sloot, dat hij daarna de klep weer opende en dat persoon 1 een haspel vasthield. Ik zag dat hij met de haspel langs de garageboxen liep, globaal, in de richting van de [adres 6]. Hij liep naar een ander persoon, hierna te noemen persoon 2, welke een fiets had geparkeerd voor de garage box, de derde van links. Ik zag dat persoon 1 bij persoon 2 ging staan. Ik zag dat persoon 1 de haspel op de grond zette. Toen ik beneden stond, zag ik dat ze met de haspel en wat andere, onbekende, goederen wegfietsten. Ik zag een soort bak aan de voorzijde van één van de fietsen namelijk. Beide personen waren in het zwart gekleed en droegen beide en hoodie. Eén van hen had een zwarte hoodie met een witte tekst achterop de rug.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 22 maart 2024, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5], voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 50 e.v.:
Ik, verbalisant [verbalisant 4] heb de hierboven benoemde meldster [getuige 4] vervolgens
verhoord als getuige. Ik hoorde dat getuige [getuige 4] vervolgens verklaarde dat de
donker geklede persoon die ze eerder bij het doen van de melding benoemde, de haspel
vasthield en uit deze garagebox kwam. Deze garagebox zou de garagebox zijn van de
bewoners van [adres 5]. Hierop belde ik collega [verbalisant 6] om door te geven dat er mogelijk gebruik was gemaakt van een breekijzer bij het inbreken en dat er mogelijk verfsporen aan het breekijzer te zien zijn die bij verdachte [verdachte] aangetroffen was. Ik hoorde dat collega [verbalisant 6] vertelde dat er op het aangetroffen breekijzer restanten van witte verf te zien waren. Tot slot zag ik bij het spoor afgebakende verf een stukje afgeschaafde verf aan het metaal hangen. Dit was verse verf.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2024, opgemaakt door [verbalisant 8], voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 92:
Ik nam telefonisch contact op met de inzetcoördinator van het team Forensische
Opsporing. Dit omdat de 'moeten' in het kozijn van de garagedeur en het, bij de
verdachte aangetroffen, breekijzer overeen komen. Ook de verfsporen komen overeen met
de garagedeur en het koevoet.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen 27 maart 2024, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7], voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 36 e.v.:
Op vrijdag 22 maart 2024 omstreeks 04:30 uur zagen wij verbalisanten een man fietsen
op een bakfiets. Deze man was in het donker gekleed. Toen De man ons verbalisanten
passeerden, zagen wij ook dat de man witte letters op de rug had staan. De verdachte welke wij verbalisanten hebben aangehouden, was voor mij verbalisant [verbalisant 6] de ambtshalve bekenden [verdachte] . De verdachte welke wij verbalisanten hebben aangehouden, was voor mij verbalisant [verbalisant 6] de ambtshalve bekenden [verdachte] .
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2024, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8], voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 23 e.v.:
Verdachte is aangehouden op een bakfiets die van diefstal afkomstig blijkt te zijn. De bakfiets is nader onderzocht en aan de bakfiets is duidelijk te zien dat deze van diefstal afkomstig is, ik herkende dit aan de volgende kenmerken:
- In het slot zit geen sleutel
- Het slotgrendel staat in de onderste stand.
- Er steekt geen stalen pen door het wiel die de 'ring' van het ringslot compleet maakt.
- Op de stalen pen is het uiteinde ruw en ongelijk, deze sporen komen overeen met slijp of zaagsporen.
7.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 12 maart 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina (van het aanvullend procesdossier met proces-verbaalnummer PL0600-2024114409-2) 1 e.v.:
Onze bakfiets is van onze oprit vervreemd. We zijn hier maandagmorgen 11-03
omstreeks 7:00 achter gekomen doordat de fiets niet meer op de plek stond.
Door middel van camerabeelden van een aangrenzende tuin hebben wij gezien dat
de dief om 01:22 wegloopt met de fiets.
Parketnummer 08-142895-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024188325. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 26 april 2024, pagina 5 e.v.
Parketnummer 08-156410-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024210512. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9], van 8 mei 2024, pagina 5 e.v.
Parketnummer 08-179665-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024248601. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 31 mei 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 5 e.v.:
Pleegdatum: 31 mei 2024
Ik ben bewoner van de [adres 1] in [plaats 1]. Gisteravond ben ik vergeten de deur van
de schuur, aan de straatzijde, af te sluiten middels het slot. Vanmorgen omstreeks 06.25 uur werd ik wakker van tumult in de straat. Ik keek uit mijn raam. Vanuit het raam heb ik zicht op de oprit van mijn woning. Ik zag twee agenten staan. Ook zag ik een voor mij onbekende man staan. Ik ben toen naar beneden gelopen. Ik hoorde van de agenten dat zij de man hadden aangetroffen in mijn schuur. De agenten lieten mij een afstandsbediening zien die zij hadden aangetroffen bij de man. Dit betrof mijn afstandsbediening.
2.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 31 mei 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 14 e.v.:
Op vrijdag 31 mei 2024 ontvingen wij een melding, van een heterdaad woninginbraak. Eenmaal ter plaatse, aan de [adres 1], ben ik gelijk naar de melder gelopen. Ik
hoorde de melder zeggen dat hij nog binnen was. Ik ben de hoek omgegaan en zag daar een man in de schuur. Ik herkende de verdachte als: [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1991. Ik zag dat [verdachte] een bak met schroefjes in zijn handen had. Ik zag dat hij een grote
boodschappentas bij zich had vol met statiegeld flesjes. Ik zag dat hij de koelkast
had geopend. Wij, verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11], deden een opsporingsfouillering en troffen in zijn rechter broekzak een witte afstandsbediening wat leek op een bediening van een airco. Ik, verbalisant [verbalisant 10], liep naar de aangever om te vragen of de afstandsbediening van hem was. Ik hoorde hem zeggen: 'ja die is van mij'.
3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 november 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik op 31 mei 2024 in de schuur was. Ik was daar naar binnen gegaan, omdat ik op zoek was naar drank. Het was dom van mij.
Parketnummer 08-194969-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024272364. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 13 juni 2024, pagina 7 e.v.;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 13 juni 2024, pagina 11 e.v.