ECLI:NL:RBOVE:2024:6596

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
71/243527-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in drugs en deelname aan een criminele organisatie

Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere druggerelateerde misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van opzettelijk handelen in drugs, meermalen gepleegd, en deelname aan een criminele organisatie. De feiten vonden plaats tussen 1 juni 2019 en 3 september 2020, waarbij de verdachte betrokken was bij de productie en distributie van grote hoeveelheden synthetische drugs, waaronder amfetamine en MDMA. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een coördinerende rol binnen de organisatie functioneerde, die zich bezighield met de productie van deze drugs op verschillende locaties in Nederland. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte tot ongewenst vreemdeling is verklaard, wat invloed heeft op zijn mogelijkheden voor voorwaardelijke invrijheidstelling. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 26 november 2024, waar de verdachte en zijn raadsman, mr. B.J. de Pree, aanwezig waren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf had geëist.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71/243527-22 (P)
Datum vonnis: 10 december 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats],
nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B.J. de Pree, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
feit 1:(medeplegen van) het opzettelijk vervaardigen van en/of handelen in, dan wel aanwezig hebben van 20 liter amfetamine-olie en/of ongeveer 1.500.000 MDMA tabletten in de periode van 1 juni 2019 tot en met 18 maart 2020;
feit 2:deelname aan een criminele organisatie, die gericht was op de productie van synthetische harddrugs en de voorbereiding daarvan in de periode van
1 juni 2019 tot en met 3 september 2020;
feit 3:(medeplegen van) het opzettelijk vervaardigen van en/of handelen in ongeveer 864 tot 1280 liter amfetamine-olie, althans het (medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van het vervaardigen van en/of handel in amfetamine, in de periode van
1 juni 2019 tot en met 6 augustus 2019;
feit 4:(medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van het vervaardigen van en/of handel in amfetamine en MDMA in [plaats 1], [plaats 2], [plaats 3] en [plaats 4], in de periode van 1 juni 2019 tot en met 3 september 2020.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
Hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 18 maart 2020 te [plaats 1], gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd, althans opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 liter amfetamine-olie, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1.500.000 MDMA tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine, zijnde amfetamine en/of MDMA, middel(en) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
Hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 3 september 2020 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4], althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte, en een of meer perso(o)n(en), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10], en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
  • misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het vervaardigen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig hebben van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, (synthetische harddrugs, waaronder amfetamine en/of MDMA), en/of
  • misdrijven als bedoeld in artikel 10a, eerste lid van de Opiumwet, te weten het plegen van voorbereidingshandelingen zoals bedoeld in laatstgenoemd artikel;
feit 3
Hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 6 augustus 2019 te [plaats 5], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd, althans opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 864 tot 1280 liter amfetamine-olie, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine(olie), zijnde (telkens) (een) middel(en) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 6 augustus 2019 te [plaats 5], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meerdere aanzienlijke (handels)hoeveelhe(i)d(en) amfetamine,in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,

immers heeft verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar (telkens) opzettelijk

  • een bedrijfspand aan de [adres 1] te [plaats 5] in gebruik genomen en/of
  • een of meer ruimtes ingericht als laboratorium en/of
  • onderdelen van een in werking zijnde productieopstelling, bedoeld voor de productie van MAPA naar BMK en/of van BMK naar de productie van amfetamine, te weten grote hoeveelheden (laboratorium)benodigdheden en/of hardware voorhanden gehad, waaronder een of meerdere gasflessen en/of gasbranders en/of (IBC-)vaten en/of scheitrechters en/of (destillatie)ketels en/of een afzuiginstallatie en/of dopvaten en/of jerrycans en/of maatbekers en/of speciekuipen en/of
  • grote hoeveelheden chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder caustic soda en/of formamide en/of [accountnaam 9] en/of BMK en/of fosforzuur;
feit 4
Hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 3 september 2020 te [plaats 1], gemeente Utrechtse Heuvelrug, en/of [plaats 2], gemeente Stichtse Vecht, en/of [plaats 3], en/of [plaats 4], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meerdere aanzienlijke (handels)hoeveelhe(i)d(en) amfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn medeverdachte(n wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,

immers heeft verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar (telkens) opzettelijk,

  • (een)(woon)ruimte(s) op het perceel [adres 2] te [plaats 1], gemeente Utrechtse Heuvelrug en/of een schuur op het perceel [adres 5] te [plaats 2], gemeente Stichtse Vecht, en/of een loods op een (bedrijven)terrein aan de [adres 3] te [plaats 3] en/of een loods aan de [adres 4] te [plaats 4] in gebruik genomen en/of
  • een of meer ruimtes ingericht als laboratorium en/of
  • een grote hoeveelheid jerrycans en/of vaten en/of IBC’s en/of (andere soorten) verpakkingen met daarin grote hoeveelheden chemicaliën en/of grondstoffen en/of hulpstoffen voorhanden gehad, waaronder:
op de locatie [plaats 1]: (ongeveer) 735 liter BMK en/of (ongeveer) 1100 kilo MAPA en/of APAA en/of formamide en/of caustic soda en/of fosforzuur en/of [accountnaam 9] en/of zwavelzuur en/of
op de locatie [plaats 2]: BMK en/of fosforzuur en/of MAPA en/of formamide en/of caustic soda en/of
op de locatie [plaats 3]: (ongeveer) 79 liter BMK en/of (ongeveer) 100 liter fosforzuur en/of MAPA en/of formamide en/of caustic soda en/of
op de locatie [plaats 4]: BMK en/of fosforzuur en/of MAPA en/of formamide en/of caustic soda en/of
-
meerdere onderdelen van (een) productieopstelling(en) waaronder:
op de locatie [plaats 1]: een of meerdere (reactie)ketels en/of (IBC-)vaten en/of scheitrechters en/of speciekuipen en/of gasbranders en/of gasflessen en/of koelers en/of pompen en/of
op de locatie [plaats 2]: een of meerdere ketels en/of (IBC-)vaten en/of gasflessen en/of gasbranders en/of
op de locatie [plaats 3]: een of meerdere ketel(s) en/of (IBC-)vaten en/of gasflessen en/of gasbranders en/of gaswassers en/of koelers en/of een elektromotor met roerwerk en/of
op de locatie [plaats 4]: een of meerdere ketels en/of (IBC-)vaten en/of dopvaten en/of speciekuipen en/of gasflessen en/of gaswassers en/of een krachtstroom-aansluiting en/of afzuiging.

3.Het afdoeningsvoorstel

3.1
Inleidende opmerkingen
Op 15 augustus 2024 zijn door de officier van justitie en de verdediging afdoeningsafspraken gemaakt die in een schriftelijke overeenkomst zijn vastgelegd. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van die afspraken. Het gezamenlijk voorstel voor afdoening van de zaak is aan de rechtbank overgelegd.
Afdoeningsafspraken kunnen een bijdrage leveren aan de effectiviteit en voortvarendheid van het strafproces, met name in omvangrijke of complexe zaken. Door de totstandkoming van een door het Openbaar Ministerie (hierna: OM) en de verdediging gedragen afdoeningsvoorstel voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting kan de desbetreffende zaak daarna doorgaans minder zittingstijd vergen en sneller door de rechter worden afgedaan. Dit draagt bij aan een verkorting van de doorlooptijden en kan de werklast en capaciteitsinzet in omvangrijke of complexe strafzaken beperken. Ook leidt het ertoe dat de (verdere) strafrechtketen wordt ontlast, bijvoorbeeld omdat wordt afgezien van (het indienen van) onderzoekswensen of het instellen van hoger beroep.
De Hoge Raad heeft in het arrest van 27 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1252) geoordeeld dat procesafspraken tussen het OM en de verdediging toelaatbaar zijn als de wettelijke regeling en de eisen van een eerlijk proces in acht worden genomen. De rechtbank kan daarom alleen acht slaan op een door het OM en de verdediging opgesteld afdoeningsvoorstel als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang omdat de verdachte in een afdoeningsvoorstel veelal afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten. Tegen die achtergrond heeft de Hoge Raad in zijn arrest enkele randvoorwaarden en aandachtspunten geformuleerd die daarbij in acht moeten worden genomen. Deze houden onder meer het volgende in:
  • de rechtbank houdt een eigen verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de behandeling en de beoordeling van de strafzaak plaatsvindt overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen, met name de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering;
  • verdachte is voorzien van rechtsbijstand;
  • de inhoud van het afdoeningsvoorstel is op de openbare terechtzitting besproken;
  • de rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
Tot slot is het, om tot een aanvaardbaar afdoeningsvoorstel te komen, ook van belang dat er in voorkomende gevallen, voldoende aandacht is voor de positie en de belangen van slachtoffers of benadeelde partijen.
3.2.
Inhoudelijke behandeling
Het afdoeningsvoorstel houdt in een bewezenverklaring en een strafoplegging, zoals hierna omschreven:
- bewezen verklaard kan worden:
 het tezamen en in vereniging opzettelijk vervaardigen, bereiden, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van 20 liter amfetamine-olie en 1.500.000 MDMA-tabletten in de periode van 1 juni 2029 tot en met 18 maart 2020 te [plaats 1];
 het deelnemen aan een criminele organisatie welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, en artikel 10a van de Opiumwet in de periode van 1 juni 2019 tot en met 3 september 2020 te [plaats 1], [plaats 2], [plaats 3] en [plaats 4];
 het tezamen en in vereniging opzettelijk vervaardigen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van 480 tot 533 liter amfetamine-olie in de periode van 1 juni 2019 tot en met 6 augustus 2019 te [plaats 5];
 het tezamen en in vereniging voorbereiden en/of bevorderen van een feit als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet in de periode van 1 juni tot en met 3 september 2020 te [plaats 1], [plaats 2], [plaats 3] en [plaats 4];
- de officier van justitie eist een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 66 maanden.
Verder is overeengekomen dat de verdediging geen onderzoekswensen indient en al ingediende onderzoekswensen intrekt, dat door de verdediging geen bewijsverweren worden gevoerd, dat verdachte geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen, dat zowel de verdediging als het Openbaar Ministerie afzien van hoger beroep in deze zaak als de rechtbank een straf oplegt die niet meer of minder dan drie maanden afwijkt van de eis van de officier van justitie en dat verdachte zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken.
Het afdoeningsvoorstel is met de officier van justitie, de raadsman en verdachte besproken op de terechtzitting van 26 november 2024 en zij hebben allen bevestigd achter het voorstel te staan. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij het voorstel met zijn raadsman heeft besproken, dat hij bekend is met de inhoud van het afdoeningsvoorstel en de straf die wordt voorgesteld en dat hij daarmee akkoord gaat. Verdachte begrijpt wat de consequenties zijn als de rechtbank het voorstel volgt – in het bijzonder met betrekking tot zijn verdedigingsrechten – en hij accepteert de op te leggen straf zoals die is voorgesteld.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat verdachte vrijwillig en op basis van voor hem voldoende duidelijke informatie is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan wat in het afdoeningsvoorstel is overeengekomen. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de verdachte zich bewust is van de rechtsgevolgen van de in de overeenkomst neergelegde procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Daarmee is voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt.
De rechtbank benadrukt dat zij geen partij is bij de gemaakte procesafspraken en daaraan dus ook niet gebonden is. De rechtbank heeft een eigen verantwoordelijkheid en dat betekent dat bij de behandeling op de terechtzitting de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering leidend is geweest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De bewijsmotivering

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, onder verwijzing naar het afdoeningsvoorstel, op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, met dien verstande dat voor feit 3 primair wordt uitgegaan van 480 tot 533 liter amfetamine-olie.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, onder verwijzing naar het afdoeningsvoorstel, geen bewijsverweer gevoerd.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de bewijsmiddelen in het dossier tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten. Gelet op de tot stand gekomen procesafspraken en nu er door of namens verdachte geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank hier volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van alle feiten [1] :
  • het proces-verbaal identificatie Encro-gebruiker [accountnaam 1] en [accountnaam 2] als [verdachte] van 28 augustus 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-478, pagina’s 59 tot en met 65);
  • het proces-verbaal identificatie Encro-gebruiker [accountnaam 3] als [medeverdachte 9] van 29 september 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-523, pagina’s 3 tot en met 8);
  • het proces-verbaal identificatie van Encro-gebruiker “[accountnaam 4]” als [medeverdachte 7] van 3 november 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-493, pagina’s 21 tot en met 30);
  • het proces-verbaal identificatie Encro-gebruiker [accountnaam 5] als [medeverdachte 3] van 26 oktober 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-532, pagina’s 91 tot en met 95);
  • het proces-verbaal van identificatie van “[accountnaam 6]” van 3 november 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-498, pagina’s 96 tot en met 101);
  • het proces-verbaal identificatie Encro-gebruiker “[accountnaam 7]” als [medeverdachte 1] van 11 november 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-540, pagina’s 102 tot en met 106);
  • het proces-verbaal identificatie Encro-gebruiker [accountnaam 8] als [medeverdachte 5] van 26 oktober 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-567, pagina’s 66 tot en met 69);
  • het proces-verbaal van bevindingen identificatie Encro-gebruiker “[accountnaam 9]”, “[accountnaam 10]” en “[accountnaam 11]” als [medeverdachte 2] van 27 oktober 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-541, pagina’s 107 tot en met 113).
Ten aanzien van feit 1:
  • Het proces-verbaal van eerste bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen van 27 maart 2020 (LEFCE20002-84, Zaaksdossier 2, pagina’s 24 tot en met 99);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 18 maart 2020 op de locatie [adres 2] te [plaats 1]’ van 25 juni 2020 (Zaaksdossier 2, LEFCE20002-303, pagina’s 100 tot en met 106);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een delict gepleegd op 18 maart 2020’ van 6 april 2020 (Zaaksdossier 2, LEFCE20002-123, pagina’s 260 tot en met 266);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in [plaats 1] op 18 maart 2020’ van 18 augustus 2020 (Zaaksdossier 2, LEFCE20002-508, pagina’s 307 tot en met 314);
  • het proces-verbaal van bevindingen met context over aangetroffen
notities/documenten aan de [adres 2] te [plaats 1] van 19 januari 2021 (Zaaksdossier 2, LEFCE20002-449, pagina’s 492 tot en met 502);
- het proces-verbaal van bevindingen over encrochat-berichten van [verdachte] van 15 december 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-585, pagina’s 128 tot en met 144).
Ten aanzien van feit 4:
Locatie [plaats 1]
  • Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 18 maart op de locatie [adres 2] te [plaats 1]’ van 25 juni 2020 (Zaaksdossier 2, LEFCE20002-503, pagina’s 100 tot en met 106);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een delict gepleegd op 18 maart 2020’ van 6 april 2020 (Zaaksdossier 2, LEFCE20002-123, pagina’s 260 tot en met 266);
  • het Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in [plaats 1] op 18 maart 2020 van 18 augustus 2020 (Zaaksdossier 5, LEFCE20002-508, pagina’s 134 tot en met 141);
  • het proces-verbaal van bevindingen over Encrochat-berichten van [verdachte] van 15 december 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-585, pagina’s 128 tot en met 144);
Locatie [plaats 2]
  • het proces-verbaal van bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen van 17 november 2020 (Zaaksdossier 4, LEFCE20002-596, pagina’s 46 tot en met 52);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 26 mei 2020 op de locatie [adres 5] te [plaats 2]’ van 29 juni 2020 (Zaaksdossier 4, LEFCE20002-504, pagina’s 95 tot en met 99);
  • het proces-verbaal van bevindingen over Encrochat-berichten van [verdachte] van 15 december 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-585, pagina’s 128 tot en met 144);
Locatie [plaats 3]
  • het proces-verbaal van bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen van 16 juni 2020 (zaakdossier 5, LEFCE20002-517, pagina’s 1 tot en met 7);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 13 mei 2020 om de locatie [adres 3] te [plaats 3]’ van 29 juni 2020 (Zaaksdossier 5, LEFCE20002-739, pagina’s 23 tot en met 27);
  • het proces-verbaal van bevindingen van 26 april 2021 (Zaaksdossier 5, LEFCE20002-859, pagina’s 28 tot en met 51);
Locatie [plaats 4]
  • het proces-verbaal van bevindingen mogelijk drugslab aan de [adres 4] te [plaats 4] van 6 augustus 2020 (Zaaksdossier 5, LEFCE20002-443, pagina’s 52 tot en met 56);
  • het proces-verbaal van bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen van 19 oktober 2020 (Zaaksdossier 5, LEFCE20002-568, pagina’s 57 tot en met 61);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 3 september 2020 op de locatie [adres 4] te [plaats 4]’ van 5 november 2020 (Zaaksdossier 5, LEFCE20002-635, pagina’s 94 tot en met 98);
  • het proces-verbaal van bevindingen van 26 april 2021 (Zaaksdossier 5, LEFCE20002-858, pagina’s 99 tot en met 133);
  • het proces-verbaal van bevindingen over Encrochat-berichten van [verdachte] van 15 december 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-585, pagina’s 128 tot en met 144);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een maatwerkonderzoek in [plaats 4] op 3 september 2020’ van 4 november 2020 (Zaaksdossier 5, LEFCE20002-863, pagina’s 167 tot en met 174).
Ten aanzien van feit 2:
Voor het bewijs wordt verwezen naar de bewijsmiddelen die zijn opgesomd onder de feiten 1 en 4. Ten aanzien van de rol die verdachte heeft vervuld, worden hieronder aanvullende bewijsmiddelen opgesomd:
  • Het proces-verbaal van bevindingen betrokkenheid strafbare feiten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] van 23 december 2020 (Algemeen dossier Encrochat PV’s, LEFCE20002-590, pagina’s 208 tot en met 256);
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 8] van 14 april 2020 (Zaaksdossier 5, LEFCE20002-153, pagina’s 335 tot en met 350);
  • het proces-verbaal van bevindingen over bijnamen in de aangetroffen en in beslag genomen notities [adres 2] te [plaats 1] van 11 augustus 2020 (Zaaksdossier 2, LEFCE20002-419, pagina’s 485 tot en met 491).
Ten aanzien van feit 3 [2] :
  • het proces-verbaal van bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen van 5 februari 2020 (pagina’s 25 tot en met 32);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 6 augustus 2019 op de locatie [adres 1] te [plaats 5]’ van 15 november 2019 (pagina’s 47 tot en met 52);
  • deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek aangevraagd op 6 september 2019 (pagina’s 142 tot en met 145)
  • deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek aangevraagd op 13 februari 2020 (pagina’s 151 tot en met 153).
5.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 3 primair en 4 heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij inof omstreeksde periode van 1 juni 2019 tot en met 18 maart 2020te [plaats 1], gemeente Utrechtse Heuvelrug, althansin Nederland, tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,opzettelijk heeft vervaardigd, althansopzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,in elk gevalen op 18 maart 2020 opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 liter amfetamine-olie, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamineen/ofongeveer 1.500.000 MDMA tabletten,in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine,zijnde amfetamine en/ofMDMA, middel(en)als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
hij inof omstreeksde periode van 1 juni 2019 tot en met 3 september 2020te [plaats 1] en/of te [plaats 2] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4], althansin Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte, eneen of meer perso(o)n(en), te weten[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of[medeverdachte 6] en/of[medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10], en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
  • misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het vervaardigen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig hebbenvan(een)middel(en)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, (synthetische harddrugs, waaronder amfetamine en/ofMDMA), en/of
  • misdrijven als bedoeld in artikel 10a, eerste lid van de Opiumwet, te weten het plegen van voorbereidingshandelingen zoals bedoeld in laatstgenoemd artikel;
feit 3
hij inof omstreeksde periode van 1 juni 2019 tot en met 6 augustus 2019te [plaats 5], althansin Nederland, tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,opzettelijk heeft vervaardigd,althansopzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,in elk gevalen op 6 augustus 2020 opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 480 tot 533 liter amfetamine-olie,(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine(olie),zijnde(telkens) (een)middel(en)als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4
hij opeen of meerderetijdstippen inof omstreeksde periode van 1 juni 2019 tot en met 3 september 2020te [plaats 1], gemeente Utrechtse Heuvelrug, en/of [plaats 2], gemeente Stichtse Vecht, en/of [plaats 3], en/of [plaats 4], althansin Nederland, tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/ofvervaardigen vaneen of meerdereaanzienlijke (handels)hoeveelhe(i)d(en)amfetamine en/ofMDMA,in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA,zijnde amfetamine en/ofMDMA, zijnde(een)middel(en)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereidenen/of te bevorderen,
  • een of meerander(en)heeft getracht te bewegen omdat/die feit(en)te plegen,te doen plegen, mede te plegen,uit te lokkenen/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of(een)ander(en)gelegenheid en/ofmiddelen en/ofinlichtingen tot het plegen vandat/die feit(en)heeft trachten te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/ofvervoermiddelen en/ofstoffen en/ofgeldenen/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij en/ofzijn medeverdachte(n)wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoedendat zij bestemdwas/waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers hebben verdachte en/of een of meer vanzijn mededader(s)tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich,toen en daar telkens opzettelijk,
  • (een)(woon)ruimte(s)op het perceel [adres 2] te [plaats 1], gemeente Utrechtse Heuvelrug en/ofeen schuur op het perceel [adres 5] te [plaats 2], gemeente Stichtse Vecht, en/ofeen loods op een(bedrijven)terrein aan de [adres 3] te [plaats 3] en/ofeen loods aan de [adres 4] te [plaats 4] in gebruik genomen en/of
  • een of meerruimtes ingericht als laboratorium en/of
  • een grote hoeveelheid jerrycans en/ofvaten en/ofIBC’s en/of(andere soorten)verpakkingen met daarin grote hoeveelheden chemicaliën en/ofgrondstoffen en/ofhulpstoffen voorhanden gehad, waaronder:
op de locatie [plaats 1]:(ongeveer)735 liter BMK en/of (ongeveer)1100 kilo MAPAen/of APAA en/offormamide en/ofcaustic soda en/offosforzuur en/of[accountnaam 9] en/ofzwavelzuur en/of
op de locatie [plaats 2]: BMK en/offosforzuur en/ofMAPA en/offormamide en/ofcaustic soda en/of
op de locatie [plaats 3]:(ongeveer)79 liter BMK en/of (ongeveer)100 liter fosforzuur en/ofMAPA en/offormamide en/ofcaustic soda en/of
op de locatie [plaats 4]: BMK en/offosforzuur en/ofMAPA en/offormamide en/ofcaustic soda en/of
-
meerdere onderdelen van(een)productieopstelling(en)aanwezig gehad waaronder:
op de locatie [plaats 1]:een ofmeerdere (reactie)ketels en/of(IBC-)vaten en/ofscheitrechters en/ofspeciekuipen en/ofgasbranders en/ofgasflessen en/ofkoelers en/ofpompen en/of
op de locatie [plaats 2]:een of meerdereketels en/of(IBC-)vaten en/ofgasflessen en/ofgasbranders en/of
op de locatie [plaats 3]:een of meerdereketel(s) en/of(IBC-)vaten en/ofgasflessen en/ofgasbranders en/ofgaswassers en/ofkoelers en/of een elektromotor met roerwerk en/of
op de locatie [plaats 4]:een of meerdere ketels en/of(IBC-)vaten en/ofdopvaten en/ofspeciekuipen en/ofgasflessen en/ofgaswassers en/ofeen krachtstroom-aansluiting en/ofafzuiging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 3,telkens,
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
en:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid, en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet;
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – conform het afdoeningsvoorstel – gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 66 (zesenzestig) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat verdachte (inmiddels) tot ongewenst vreemdeling is verklaard. Dat brengt, onder meer, met zich dat een voorwaardelijke invrijheidstelling voor verdachte is uitgesloten. In plaats daarvan komt verdachte, na het uitzitten van twee/derde van zijn straf, in aanmerking voor strafonderbreking, die, bij toewijzing van een verzoek daartoe, in zal gaan op het moment dat verdachte Nederland daadwerkelijk heeft verlaten en onder de voorwaarde dat verdachte niet naar Nederland zal terugkeren..
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – conform het afdoeningsvoorstel – de rechtbank verzocht verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 66 maanden.
8.3
De gronden voor een straf of maatregel
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
De organisatie waarvan verdachte deel uitmaakte, heeft zich bedrijfsmatig bezig gehouden met het produceren van grote hoeveelheden synthetische harddrugs op meerdere locaties in Nederland. Verdachte had in de organisatie een coördinerende en aansturende rol. Het spreekt voor zich dat een organisatie met als doelstelling het plegen van misdrijven als hiervoor genoemd een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde betekent. Hiertegen dient dan ook hard te worden opgetreden. Door deel te nemen aan een dergelijke organisatie heeft verdachte geen oog gehad voor de maatschappelijke problemen die de productie van (en de daaruit logischerwijs voortvloeiende handel in) verdovende middelen met zich brengt. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit gepaard gaat met verschillende vormen van andere (niet zelden zware) criminaliteit.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte. Daaruit komt naar voren dat verdachte, zowel in Nederland als in België, eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor druggerelateerde feiten.
Op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde straf recht doet aan de zaak, gelet op alle omstandigheden en belangen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat sprake is van een aanzienlijk tijdsverloop en daardoor een overschrijding van de redelijke termijn. Er is niet gebleken van feiten en/of omstandigheden die maken dat afdoening overeenkomstig de gemaakte procesafspraken onaanvaardbaar zou zijn. De rechtbank zal straf opleggen conform het afdoeningsvoorstel.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 3, telkens, het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
en:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid, en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet;
feit 4, het misdrijf:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
en:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 primair en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
66 (zesenzestig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door M. Melaard, voorzitter, M.J.A.L. Beljaars en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 december 2024.
Buiten staat
Mr. S.H. Peper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie Landelijke eenheid Dienst Infrastructuur met nummer LEFCE20002 (onderzoek 26Berne) van 30 april 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie Eenheid Oost-Nederland, Gelderland Midden, Districtsrecherche met nummer ON4R019105 (onderzoek Acid) van 28 september 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.