Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
84-038375-24op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege strijd met de beginselen van een goede procesorde. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat op 2 december 2022 zijn moeder wordt gebeld door de wijkagent met het verzoek of verdachte zijn Peugeot Partner met kenteken [kenteken 2] (Peugeot Partner) kan verplaatsen naar aanleiding van klachten door buurtbewoners. Verdachte was destijds in Lelystad en voordat hij in staat was zijn voertuig te verplaatsen, wordt de moeder van verdachte nogmaals gebeld en stonden agenten voor haar deur. Verdachte heeft toen aangegeven dat hij niet mocht rijden met het voertuig. De wijkagent heeft vervolgens gezegd dat hij het voertuig wel een paar honderd meter mocht verplaatsen. Dat heeft verdachte uiteindelijk gedaan en vervolgens wordt hij direct staande gehouden en strafrechtelijk vervolgd. Deze gang van zaken is in strijd met de beginselen van een goede procesorde.
4.De bewijsoverwegingen
84-260696-22, feit 2,
84-117596-23,
84-038375-23en
84-045153-24wanneer bewezen wordt verklaard dat verdachte het voertuig heeft laten staan. De overige ten laste gelegde feiten kunnen wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
84-260696-24, feit 1, sprake is van vervoer van gevaarlijke stoffen over de openbare weg. Voor het overige moet worden uitgegaan van het laten staan van de Volkswagen Caddy dan wel de Peugeot Partner.
3.1.1beschreven uitlatingen heeft gedaan richting verdachte, is zijn recht op een eerlijk proces geschonden. Dit alles neigt naar uitlokking. Het voorgaande heeft tot gevolg dat de inhoud van het proces-verbaal onrechtmatig is vergaard en moet worden uitgesloten van het bewijs.
7.5.7 Behandeling en stuwage
8.1.2 Aan boord van de transporteenheid mee te voeren documenten
8.1.4 Brandbestrijdingsuitrusting
84-260696-22‘
Opzet’ van oordeel dat verdachte opzet heeft gehad op de tenlastegelegde gedragingen.
3.1.3is niet gebleken dat de verklaring van verdachte wordt ondersteund door de stukken in het dossier.
84-260696-22‘
Opzet’, van oordeel dat verdachte opzet heeft gehad op de tenlastegelegde gedragingen.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 5, Wet vervoer gevaarlijke goederen, opzettelijk begaan.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
84-260696-22en
84-045153-24.
84-260696-22,
84-117596-23en
84-045153-24. Voorts moet rekening worden gehouden met het feit dat verdachte per januari 2023 is gestopt en verder niet meer is voorgekomen in verband met soortgelijke feiten, dat het om oudere feiten gaat en artikel 63 Sr van toepassing is.
84-260696-22en
84-117596-23is overschreden. In de zaak met parketnummer
84-260696-22is de termijn voor feit 1 met zeven maanden en voor feit 2 met zes maanden overschreden. In de zaak met parketnummer
84-117596-23is de termijn met één dag overschreden Deze overschrijdingen komen voor rekening van het Openbaar Ministerie, nu niet is gesteld of gebleken dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die overschrijding van de redelijke termijnen kunnen rechtvaardigen. De rechtbank zal daarom bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met de overschrijdingen van de redelijke termijnen.
6.De toegepaste wettelijke voorschriften
7.De beslissing
84-045153-24tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 5, Wet vervoer gevaarlijke goederen, opzettelijk begaan;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;