ECLI:NL:RBOVE:2024:595

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
C/08/307049 / KG ZA 23-272
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot continuering bancaire relatie en opzegging door ABN AMRO

In deze zaak vorderen de eiseressen, Euro Personeelsdiensten B.V. en [eiseres] B.V., dat ABN AMRO Bank N.V. wordt veroordeeld om de bancaire relatie met hen te continueren. ABN AMRO had de relatie opgezegd op basis van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden, omdat zij integriteitsrisico's had geconstateerd. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiseressen toegewezen, waarbij hij oordeelde dat de opzegging door ABN AMRO niet aan de maatstaven van redelijkheid en billijkheid voldeed. De voorzieningenrechter benadrukte dat de bank bij een opzegging duidelijk moet zijn over de redenen en dat de vagheid van de opgegeven redenen niet acceptabel was. De eiseressen hebben voldoende spoedeisend belang aangetoond, aangezien zij uitsluitend bij ABN AMRO bankieren en hun ondernemingen in gevaar komen zonder toegang tot een bankrekening. De voorzieningenrechter heeft ABN AMRO opgedragen om de bancaire relaties met de eiseressen te continueren en de bankrekeningen te deblokkeren, en heeft ABN AMRO veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/307049 / KG ZA 23-272
Vonnis in kort geding van 2 februari 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Euro Personeelsdiensten B.V.,
gevestigd in Ermelo,
eisende partijen,
advocaat mr. E.L.M. van Kranenburg uit Nijmegen,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd in Amsterdam en kantoorhoudend in Zwolle,
gedaagde partij,
advocaat mr. J.W. Achterberg uit Amsterdam.
Eisers worden hierna [eiseres] en Euro Personeelsdiensten genoemd. Gedaagde wordt hierna ABN AMRO genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 december 2023 met producties 1 tot en met 35
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 38
  • een aanvullende productie (36) van [eiseres] en Euro Personeelsdiensten
  • de mondelinge behandeling van 12 januari 2024, waarbij beide partijen hun standpunten nader hebben toegelicht (de advocaat van [eiseres] en Euro Personeelsdiensten aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen) en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is een datum vastgesteld voor het vonnis.

2.Samenvatting

2.1.
ABN AMRO heeft op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) de bancaire relatie met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten opgezegd, omdat zij integriteitsrisico’s heeft geconstateerd. [eiseres] en Euro Personeelsdiensten vorderen in deze procedure dat ABN AMRO wordt veroordeeld om de bancaire relatie te continueren.
2.2.
De voorzieningenrechter wijst de vordering toe. De overwegingen die tot dit oordeel hebben geleid worden verderop in dit vonnis toegelicht.

3.De feiten

3.1.
Euro Personeelsdiensten is een uitzendbureau in de voedsel- en schoonmaakbranche. De heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is bestuurder en enig aandeelhouder van Euro Personeelsdiensten.
3.2.
[eiseres] is eveneens een uitzendbureau in de voedsel- en schoonmaakbranche, maar zij is op dit moment niet als zodanig actief. [naam 1] is ook bestuurder van deze vennootschap. De aandelen zijn volledig in handen van Stichting [stichting] , waar [naam 1] ook bestuurder van is.
3.3.
[naam 1] is verder nog bestuurder en enig aandeelhouder van Gida Food Group B.V., een uitsnijderij in de pluimvee-industrie, en bestuurder van Uitzendwerk B.V., eveneens een uitzendbureau in de voedselbranche.
3.4.
De zoon van [naam 1] , de heer [naam 2] , is via zijn holding Y.E.K. Holding B.V. indirect bestuurder en aandeelhouder van Y.E.K. B.V. Y.E.K. B.V. is een onderneming die bemiddelt in de huisvesting van uitzendkrachten van onder meer Euro Personeelsdiensten en [eiseres] .
3.5.
Euro Personeelsdiensten en [eiseres] bankieren uitsluitend bij ABN AMRO. [naam 1] en Gida Food Group bankierden ook bij ABN AMRO, maar hebben daarnaast ook elders een bancaire relatie. Uitzendwerk bankiert uitsluitend elders.
3.6.
Op de tussen partijen gesloten overeenkomst zijn de Algemene Bankvoorwaarden van toepassing. Artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden bepaalt als volgt:
Artikel 35 - Opzegging van de relatie
U kunt de relatie opzeggen. Wij kunnen dit ook. Opzegging betekent dat de relatie eindigt en alle lopende overeenkomsten zo snel mogelijk worden afgewikkeld.
1. U kunt de relatie tussen u en ons opzeggen. Wij kunnen dit ook. Het is daarvoor niet nodig dat u in verzuim bent met de nakoming van een verplichting. Wij houden ons bij opzegging aan onze zorgplicht als genoemd in artikel 2 lid 1 ABV. Als u ons vraagt waarom wij de relatie opzeggen, dan laten wij u dat weten.
2. Opzegging betekent dat de relatie en alle lopende overeenkomsten worden beëindigd. Gedeeltelijke opzegging kan ook. In dat geval kunnen er bijvoorbeeld bepaalde overeenkomsten blijven bestaan.
3. Als er voor de beëindiging van een overeenkomst voorwaarden gelden, zoals een opzegtermijn, worden die nageleefd. Tijdens de afwikkeling van de relatie en de beëindigde overeenkomsten blijven alle toepasselijke voorwaarden van kracht.
3.7.
Bij brief van 14 juli 2022 heeft ABN AMRO aan [eiseres] 17 vragen gesteld over diens bedrijfsactiviteiten, de relatie met Euro Personeelsdiensten, het betalingsverkeer, negatieve berichtgeving in de pers over [eiseres] en eventuele certificering van [eiseres] . [eiseres] reageert hierop per e-mail van 29 juli 2022. Tussen partijen vindt ook daarna correspondentie plaats, waarbij de bank steeds vragen stelt (31 augustus 2022, 23 november 2022 en 15 maart 2023) en [eiseres] dan wel zijn advocaat daarop reageert (30 september 2022, 19 december 2022 en 29 maart 2023).
3.8.
In de bankrelatie tussen Euro Personeelsdiensten en ABN AMRO gebeurt hetzelfde. De bank stelt vragen bij brieven van 8 november 2022 en 28 maart 2023 en de advocaat van [eiseres] reageert daarop bij brieven van 19 december 2022 en 14 april 2023.
3.9.
Per e-mail van 25 april 2023 schrijft de advocaat van [eiseres] en Euro Personeelsdiensten dat zij nog geen reactie van ABN AMRO heeft ontvangen op haar laatste brieven van 29 maart 2023 (inzake [eiseres] ) en 14 april 2023 (inzake Euro Personeelsdiensten). Per e-mail van 26 april 2023 reageert ABN AMRO als volgt:
‘Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw berichten, deze zijn in goede orde ontvangen. Indien wij nog aanvullende vragen hebben, dan nemen wij contact met u op.’
3.10.
Bij brieven van 25 september 2023 heeft ABN AMRO de bancaire relatie met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten opgezegd. De brieven vermelden, voor zover relevant, als volgt:
Brief van 25 september 2023 aan [eiseres]
‘De wet- en regelgeving in Nederland legt, met als doel de veiligheid en integriteit van de financiële dienstverlening te waarborgen, financiële instellingen bepaalde verplichtingen op. Op grond van deze wettelijke regelingen, waaronder de Wet op het financieel toezicht en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, is ABN AMRO Bank N.V. (hierna: de bank of wij) onder meer verplicht om doorlopend klantenonderzoek te doen. Op basis van de uitkomst van dit klantenonderzoek heeft de bank besloten om de bancaire relatie met Euro Personeelsdiensten B.V. (hierna: de onderneming) te beëindigen. Hiertoe is de bank bevoegd op grond van artikel 35 van de Algemene Bank voorwaarden (abnamro.nl/nl/prive/abnamro/productvoorwaarden.html).
In deze brief leest u de reden van het beëindigen van de relatie, welke gevolgen dit voor u heeft en wat er van u wordt verwacht.
Waarom wordt de relatie beëindigd?
In het kader van het klantenonderzoek heeft de bank u meerdere malen gevraagd om te antwoorden op de door de bank gestelde vragen. U heeft ondanks deze oproepen ontoereikend gehoor gegeven om de door de bank gevraagde informatie en documentatie binnen de gestelde termijn te doen toekomen. Het gebrek aan informatie en inzicht, waarbij integriteitsrisico’s zijn geconstateerd met betrekking tot de bestemming van ontvangen gelden, brengt voor de bank niet in te schatten risico’s met zich mee. Hierdoor kan de bank niet aan de op haar rustende wettelijke verplichtingen voldoen. De bank kan hierdoor niet uitsluiten dat de producten en diensten (bedoeld of onbedoeld) oneigenlijk en/of onrechtmatig worden gebruikt. Om deze reden heeft de bank besloten om de bancaire relatie te beëindigen.’
Brief van 25 september 2023 aan Euro Personeelsdiensten
‘De wet- en regelgeving in Nederland legt, met als doel de veiligheid en integriteit van de financiële dienstverlening te waarborgen, financiële instellingen bepaalde verplichtingen op. Op grond van deze wettelijke regelingen, waaronder de Wet op het financieel toezicht en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, is ABN AMRO Bank N.V. (hierna: de bank of wij) onder meer verplicht om doorlopend klantenonderzoek te doen. Op basis van de uitkomst van dit klantenonderzoek heeft de bank besloten om de bancaire relatie met Euro Personeelsdiensten B.V. (hierna: de onderneming) te beëindigen. Hiertoe is de bank bevoegd op grond van artikel 35 van de Algemene Bank voorwaarden (abnamro.nl/nl/prive/abnamro/productvoorwaarden.html).
In deze brief leest u de reden van het beëindigen van de relatie, welke gevolgen dit voor u heeft en wat er van u wordt verwacht.
Waarom wordt de relatie beëindigd?
In het kader van het klantenonderzoek heeft de bank u meerdere malen gevraagd om te antwoorden op de door de bank gestelde vragen. U heeft ondanks deze oproepen ontoereikend gehoor gegeven om de door de bank gevraagde informatie en documentatie binnen de gestelde termijn te doen toekomen. Het gebrek aan informatie en inzicht, waarbij integriteitsrisico’s zijn geconstateerd met betrekking tot de overname van bedrijfsactiviteiten van gelieerde ondernemingen, brengt voor de bank niet in te schatten risico’s met zich mee. Hierdoor kan de bank niet aan de op haar rustende wettelijke verplichtingen voldoen. De bank kan hierdoor niet uitsluiten dat de producten en diensten (bedoeld of onbedoeld) oneigenlijk en/of onrechtmatig worden gebruikt. Om deze reden heeft de bank besloten om de bancaire relatie te beëindigen.’
3.11.
De bank heeft ook de bancaire relatie opgezegd met [naam 1] en Gida Food Group B.V.
3.12.
Op 3 oktober 2023 heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie in opdracht van het Openbaar Ministerie onderzoek gedaan naar Euro Personeelsdiensten, [eiseres] , Uitzendwerk en [naam 1] .
3.13.
[eiseres] en Euro Personeelsdiensten hebben bij brief van 9 oktober 2023 bezwaar gemaakt tegen de opzegging van de bancaire relatie. Bij brief van 20 november 2023 heeft ABN AMRO de opzegging nader toegelicht en de verweren daartegen weersproken. De bank houdt verder vast aan haar besluit tot opzegging van de bancaire relatie. Wel heeft de bank de beëindiging opgeschort tot 8 januari 2024.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] en Euro Personeelsdiensten vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
ABN AMRO gebiedt om haar rechtsverhoudingen (bancaire relaties) met [eiseres] c.s. te continueren in haar huidige vorm en onder dezelfde voorwaarden, waaronder het deblokkeren van de bankrekeningen en zonder opname in de CAAML-lijst, zodat [eiseres] en Euro Personeelsdiensten vrije beschikking hebben over de daarop aangehouden tegoeden, voor zover op deze tegoeden geen beslag is gelegd, althans;
voor zover ABN AMRO de bancaire relaties met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten reeds heeft beëindigd, ABN AMRO gebiedt om deze relatie(s) binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te herstellen in de vorm en onder de voorwaarden waarop deze bestonden ten tijde van de beëindiging, waaronder het deblokkeren van de bankrekeningen en zonder opname in de CAAML-lijst, zodat [eiseres] en Euro Personeelsdiensten vrije beschikking hebben over de daarop aangehouden tegoeden, voor zover op deze tegoeden geen beslag is gelegd, althans;
voor zover ABN AMRO de bancaire relaties met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten reeds heeft beëindigd, ABN AMRO gebiedt binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis nieuwe overeenkomsten aan te gaan met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten in de vorm en onder de voorwaarden waarop deze bestond(en) ten tijde van de beëindiging, waaronder het deblokkeren van de bankrekeningen en zonder opname in de CAAML-lijst, zodat [eiseres] en Euro Personeelsdiensten vrije beschikking hebben over de daarop aangehouden tegoeden, voor zover op deze tegoeden geen beslag is gelegde, althans;
ABN AMRO gebiedt om haar bancaire relaties met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten voort te zetten als bedoeld onder sub 1, dan wel sub 2, dan wel sub 3, onder de voorwaarde dat de bodemrechter definitief over de opzegging heeft geoordeeld en dit oordeel in kracht van gewijsde is gegaan;
ABN AMRO veroordeelt tot betaling van een dwangsom aan [eiseres] en Euro Personeelsdiensten van € 10.000,00 voor iedere dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat ABN AMRO in gebreke blijft met het voldoen aan de veroordeling onder sub 1, dan wel sub 2, dan wel sub 3 dan wel sub 4, met een maximum van € 1.000.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen maximum;
subsidiair
6. een onmiddellijke voorziening treft om de opzegging van de bancaire relatie op te schorten totdat in het onderhavige kort geding uitspraak is gedaan;
meer subsidiair
7. de voorzieningen treft die de voorzieningenrechter geraden acht;
zowel primair als subsidiair als meer subsidiair
8. ABN AMRO veroordeelt in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.
4.2.
ABN AMRO voert verweer.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling van het geschil, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
In deze zaak moet beoordeeld worden of ABN AMRO gehouden is om de bancaire relatie met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten voort te zetten. Omdat het een vordering in kort geding betreft, zal de voorzieningenrechter eerst moeten vaststellen of [eiseres] en Euro Personeelsdiensten een spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
5.2.
[eiseres] en Euro Personeelsdiensten hebben aangevoerd dat zij beiden uitsluitend bij ABN AMRO bankieren en dat de voortzetting van hun ondernemingen in gevaar is als zij geen beschikking meer hebben over een bankrekening. [eiseres] en Euro Personeelsdiensten hebben geprobeerd om een bankrekening te openen bij een tweetal andere banken die ook een zogeheten G-rekening aanbieden, hetgeen voor Euro Personeelsdiensten vereist is, maar die aanvragen zijn nog in behandeling. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben [eiseres] en Euro Personeelsdiensten voldoende aannemelijk gemaakt dat het vooralsnog niet is gelukt om een rekening bij een andere bank te openen. Dat brengt mee dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vordering.
5.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat op de overeenkomsten tussen partijen de algemene bankvoorwaarden (ABV) van toepassing zijn. Op grond van die voorwaarden heeft ABN AMRO de bevoegdheid om de relatie met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. Indien de bank gebruik maakt van haar overeengekomen bevoegdheid tot beëindiging van de bancaire relatie, moet de rechtsgeldigheid daarvan beoordeeld worden aan de hand van de overeenkomst en de maatstaf van artikel 6:248 lid 2 BW. Dat laatste brengt mee dat de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt. [1] Of dat het geval is, moet worden beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van de opzegging, dus ex tunc.
5.4.
De bank heeft de bancaire relatie met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten opgezegd door middel van haar brieven van 25 september 2023. Deze brieven en de daarin genoemde opzeggingsgronden dienen dan ook als uitgangspunt voor de beoordeling in dit kort geding. Van ABN AMRO mag worden verwacht dat zij bij een opzegging alle gronden vermeldt waarop deze berust en deze gronden voldoende concretiseert, te meer nu een opzegging voor [eiseres] en Euro Personeelsdiensten vergaande consequenties heeft.
Opzeggingsplicht (artikel 5 lid 3 van de Wwft)
5.5.
In haar opzeggingsbrieven van 25 september 2023 omschrijft ABN AMRO dat de wet- en regelgeving in Nederland aan financiële instellingen verschillende verplichtingen oplegt en dat zij op grond van die wetgeving, waaronder de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verplicht is tot het verrichten van klantenonderzoek. In haar conclusie van antwoord heeft ABN AMRO aangevoerd dat zij op grond van artikel 5 lid 3 van de Wwft verplicht is om tot opzegging van de bankrelatie over te gaan, maar in de brieven van 25 september 2023 is die verplichting niet genoemd. ABN AMRO heeft in die brieven alleen vermeld dat zij gebruik maakt van haar opzeggingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 35 ABV. Uit de brieven valt niet af te leiden dat zij zich daarnaast beroept op haar opzeggingsplicht als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Wwft. Ter zitting heeft ABN AMRO nog toegelicht dat zij weliswaar verplicht is om tot opzegging over te gaan, maar dat daarvoor een bevoegdheid in de algemene bankvoorwaarden benodigd is. De voorzieningenrechter passeert dit standpunt. Als de verplichting tot opzegging voortvloeit uit een wettelijke regeling, dan is voor de daadwerkelijke opzegging niet tevens een contractuele grondslag vereist. Gelet op het uitgangspunt dat de opzegging naar de stand van zaken op 25 september 2023 moet worden beoordeeld, laat de voorzieningenrechter de wettelijke verplichting van artikel 5 lid 3 Wwft en de onderbouwing die ABN AMRO daarvoor heeft gegeven in haar conclusie van antwoord, buiten beschouwing.
Opzeggingsbevoegdheid (artikel 35 ABV)
5.6.
Of de opzegging van ABN AMRO, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, dient te worden beoordeeld aan de hand van de opzeggingsbrief. De bank hanteert ten aanzien van [eiseres] en Euro Personeelsdiensten verschillende redenen waarom zij de bancaire relatie opzegt. De bancaire relatie met [eiseres] wordt opgezegd, wegens ‘
het gebrek aan informatie en inzicht, waarbij integriteitsrisico’s zijn geconstateerd met betrekking tot de bestemming van ontvangen gelden’. De relatie met Euro Personeelsdiensten wordt opgezegd wegens ‘
het gebrek aan informatie en inzicht, waarbij integriteitsrisico’s zijn geconstateerd met betrekking tot de overname van bedrijfsactiviteiten van gelieerde ondernemingen’. Beide situaties brengen, zo blijkt uit de brieven, voor ABN AMRO niet in te schatten risico’s met zich. De duidelijkheid van deze motivering laat te wensen over. In de brief wordt immers niet uitgelegd wat er precies valt onder ‘bestemming van ontvangen gelden’ en ‘overname van bedrijfsactiviteiten van gelieerde ondernemingen’ en evenmin wordt geconcretiseerd welke risico’s dat voor de bank met zich brengt. Van ABN AMRO mag worden verwacht dat zij bij een dergelijk besluit tot opzegging van de bancaire relatie in duidelijke bewoordingen aan haar klant kenbaar maakt wat de reden is van de opzegging, juist nu de opzegging voor de klant vergaande consequenties heeft. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoet de opzegging van ABN AMRO niet aan die maatstaf. Daartoe is het volgende van belang.
5.7.
Voorafgaand aan de opzegging heeft de bank tientallen vragen gesteld aan [eiseres] en Euro Personeelsdiensten die betrekking hadden op verscheidene onderwerpen, variërend van het businessmodel van het bedrijf, het betalingsverkeer, de berichten in de media over huisjesmelkers en uitbuiting van arbeidsmigranten tot aan het duurzaamheidsbeleid van de onderneming. Daar is door [eiseres] en Euro Personeelsdiensten op geantwoord, zij het – in de optiek van ABN AMRO – onvoldoende. In de periode van 14 juli 2022 tot en met 29 maart 2023 hebben [eiseres] en Euro Personeelsdiensten en ABN AMRO per brief contact met elkaar, waarbij ABN AMRO steeds vragen stelt en [eiseres] en Euro Personeelsdiensten reageren. Uit die herhaalde oproepen van ABN AMRO om informatie te verstrekken, mochten [eiseres] en Euro Personeelsdiensten weliswaar afleiden dat ABN AMRO zich minder comfortabel begon te voelen bij de voortzetting van de bancaire relatie, maar wat precies de doorslag geeft voor de beëindiging, moet blijken uit de opzeggingsbrief. Tussen de laatste brief van de advocaat van [eiseres] en Euro Personeelsdiensten op 29 maart 2023 en de opzegging op 25 september 2023 zijn bijna zes maanden verstreken zonder tussentijds contact tussen partijen. Desgevraagd heeft ABN AMRO aangegeven dat meerdere afdelingen binnen haar organisatie zich bemoeien met het klantenonderzoek en de definitieve beslissing om de bancaire relatie te beëindigen en dat daarmee enige tijd gemoeid is. Op zichzelf is dat begrijpelijk, maar gelet op het tijdsverloop mag dan te meer van ABN AMRO worden verlangd dat zij de opzeggingsgrond in haar brief voldoende concretiseert. Voor [eiseres] en Euro Personeelsdiensten wordt uit de brief van ABN AMRO nu niet duidelijk wat van doorslaggevend belang is geweest voor de opzegging. Zo is duurzaamheid van de onderneming in de brievenwisseling wel ter sprake gekomen, maar heeft ABN AMRO ter zitting verklaard dat dit punt van ondergeschikt belang is. Niet alle door ABN AMRO naar voren gebrachte punten tellen dus even zwaar.
5.8.
In de brief van 20 november 2023 (in reactie op het bezwaar van [eiseres] en Euro Personeelsdiensten) heeft ABN AMRO de opzegging weliswaar nader geconcretiseerd met verlenging van de opzeggingstermijn, maar dat laat onverlet dat zij die duidelijkheid al eerder, namelijk in de opzeggingsbrief, had moeten geven. Bij de opzegging moet het voor de klant duidelijk zijn op welke opzeggingsgronden de bank zich baseert en of het zin heeft om – eventueel met inschakeling van een advocaat – daartegen op te komen. Van de bank mag, mede gelet op haar zorgplicht, worden verwacht dat zij de klant niet in het ongewisse laat, maar de klant direct duidelijkheid verschaft. Door de opzeggingsgronden duidelijk te omschrijven en toe te lichten in de opzeggingsbrief, kan de klant ook daadwerkelijk en gemotiveerd proberen om de bank op andere gedachten te brengen in de interne bezwaarprocedure.
5.9.
Het voorgaande leidt ten aanzien van de afzonderlijke opzeggingsgronden tot het volgende.
Opzegging jegens [eiseres]
5.10.
De opzegging jegens [eiseres] is dermate vaag dat de voorzieningenrechter niet toekomt aan een inhoudelijk oordeel ten aanzien van die opzeggingsgrond. Uit de toelichting van ABN AMRO met betrekking tot de zinsnede ‘
bestemming van ontvangen gelden’ begrijpt de voorzieningenrechter dat het gaat om de ontvangen gelden van inlenende partijen, die op de juiste wijze moeten worden aangewend voor het voldoen van het salaris van de uitzendkrachten. Dat de bank met haar omschrijving van de opzeggingsgrond hierop doelde, is uit de opzeggingsbrief op geen enkele wijze kenbaar en vloeit ook niet zonder meer voort uit de correspondentie die aan de opzegging vooraf is gegaan. Er zijn immers vragen gesteld over de transacties aan de SNCU [2] , de terugboekingen van salaris, maar ook over aflossingen van [eiseres] ten aanzien van een kredietfaciliteit van Euro Personeelsdiensten aan [eiseres] ten bedrage van € 250.000. De terugboekingen van salaris en de ontvangen kredietfaciliteit zijn ook ‘ontvangen gelden’. Naar voorshands oordeel van de voorzieningenrechter had [eiseres] uit de opzeggingsgrond van ABN AMRO niet hoeven begrijpen waar het de bank – na uitleg ter zitting – kennelijk om te doen was. Bij een dermate vage omschrijving van de opzeggingsgrond is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt. De voorzieningenrechter zal dan ook de primaire vordering ten aanzien van [eiseres] toewijzen.
Opzegging jegens Euro Personeelsdiensten
5.11.
In de brief jegens Euro Personeelsdiensten noemt ABN AMRO ‘
het gebrek aan informatie en inzicht, waarbij integriteitsrisico’s zijn geconstateerd met betrekking tot de overname van bedrijfsactiviteiten van gelieerde ondernemingen’ als reden voor de opzegging van de bancaire relatie. Hoewel ook deze motivering niet nader is toegelicht en evenmin uitblinkt in duidelijkheid, valt hieruit te lezen dat Euro Personeelsdiensten bedrijfsactiviteiten zou hebben overgenomen. Dat is door Euro Personeelsdiensten uitdrukkelijk betwist. Euro Personeelsdiensten is, zoals onweersproken is aangevoerd, destijds (in 2010) opgericht, omdat de naam [eiseres] de doorgroeimogelijkheden belemmerde. Euro Personeelsdiensten is vanaf nul begonnen en heeft geen bedrijfsactiviteiten overgenomen van gelieerde ondernemingen. De bank stelt weliswaar dat Euro Personeelsdiensten bedrijfsactiviteiten heeft overgenomen, maar die stelling is gemotiveerd weersproken. Euro Personeelsdiensten heeft aangevoerd dat de personele activiteiten van [eiseres] zijn overgenomen door Uitzendwerk B.V. en dat de huisvestingsactiviteiten van [eiseres] zijn overgenomen door Y.E.K. B.V., maar dat er ook een overname is geweest door Euro Personeelsdiensten blijkt uit niets. Ook uit de antwoordbrieven die Euro Personeelsdiensten heeft gezonden in reactie op de vragen van ABN AMRO, blijkt niets waaruit ABN AMRO heeft mogen afleiden dat Euro Personeelsdiensten bedrijfsactiviteiten heeft overgenomen.
5.12.
Omdat vooralsnog niet is gebleken dat de door ABN AMRO genoemde reden voor beëindiging van de bancaire relatie zich daadwerkelijk voordoet, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de opzegging van ABN AMRO naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dit betekent dat de primaire vordering ten aanzien van Euro Personeelsdiensten eveneens zal worden toegewezen.
Dwangsom
5.13.
[eiseres] en Euro Personeelsdiensten hebben de voorzieningenrechter verzocht om een dwangsom te verbinden aan de veroordeling van ABN AMRO. De voorzieningenrechter wijst die vordering af. ABN AMRO heeft ter zitting zonder enig voorbehoud toegezegd dat zij een veroordelend vonnis zal nakomen. Er is ook overigens geen aanleiding om te vrezen dat ABN AMRO niet aan een veroordelend vonnis zal voldoen. De voorzieningenrechter ziet daarom geen grond om een dwangsom te verbinden aan de veroordeling.
Proceskosten
5.14.
ABN AMRO is de partij die in het ongelijk is gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, tot en met vandaag aan de kant van [eiseres] en Euro Personeelsdiensten begroot op:
  • kosten van de dagvaarding € 106,73
  • griffierecht € 676,00
  • salaris advocaat
Totaal: € 1.889,73.
5.15.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
gebiedt ABN AMRO om de rechtsverhoudingen (bancaire relaties) met [eiseres] en Euro Personeelsdiensten te continueren in de overeengekomen vorm en onder de overeengekomen voorwaarden en gebiedt ABN AMRO om de bankrekeningen te deblokkeren, zonder opname van [eiseres] en Euro Personeelsdiensten in de CAAML-lijst, zodat [eiseres] en Euro Personeelsdiensten de vrije beschikking hebben over de daarop aangehouden tegoeden, voor zover op deze tegoeden geen beslag is gelegd;
6.2.
veroordeelt ABN AMRO in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] en Euro Personeelsdiensten tot dit vonnis vastgesteld op € 1.889,73;
6.3.
veroordeelt ABN AMRO in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als ABN AMRO niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. de Haan en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2024. (SvW)

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929.
2.Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten.