Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel (het college), verweerder
ForFarmers Nederland B.V.uit [vestigingsplaats] ( ForFarmers ) (gemachtigde: mr. B. de Haan).
Rechtbank Overijssel
Op 2 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin omwonenden van een veevoederfabriek van ForFarmers bezwaar maakten tegen een last onder dwangsom die door het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel was opgelegd. Deze last was opgelegd vanwege het overtreden van geurvoorschrift 9.1.1. De rechtbank oordeelde dat de last onder dwangsom in stand kon blijven, omdat deze voldoende duidelijk was en voldeed aan de wettelijke eisen. De rechtbank stelde echter ook vast dat het college de omwonenden ten onrechte geen proceskostenvergoeding had toegekend en dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De rechtbank vernietigde het besluit van het college voor zover het geen proceskostenvergoeding toekende en bepaalde dat de omwonenden recht hadden op een vergoeding van € 1.248,- voor de gemaakte proceskosten. Daarnaast werd het college veroordeeld tot het betalen van € 83,- en de Staat tot € 917,- aan immateriële schadevergoeding wegens de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank bevestigde dat de last onder dwangsom ongewijzigd in stand bleef, maar dat de omwonenden recht hadden op een schadevergoeding.