ECLI:NL:RBOVE:2024:5863

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
ak_23_2356
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herhaalde Wajong-aanvraag door UWV en beoordeling van arbeidsvermogen

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel op 12 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar herhaalde Wajong-aanvraag beoordeeld. Eiseres, die bekend is met een licht verstandelijke beperking en andere psychosociale problemen, had op 2 maart 2023 een aanvraag ingediend. Het UWV had deze aanvraag eerder afgewezen op basis van de conclusie dat eiseres aansluitend op haar 17e verjaardag in staat was om meer dan 75% van het maatmanloon te verdienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de Wajong 2010. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van het UWV als overtuigend beschouwd en heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van eiseres. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het UWV veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.750,00. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de belastbaarheid van aanvragers van Wajong-uitkeringen, vooral in het geval van laattijdige aanvragen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/2356

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

gemachtigde: mr. K. Aslan,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen,het UWV
gemachtigde: J. van Dalfsen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de herhaalde aanvraag van eiseres om een Wajong [1] -uitkering.
1.1
Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 21 juni 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 12 oktober 2023 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 2 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van eiseres. De rechtbank heeft na de zitting het onderzoek gesloten.
1.5
De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:68 van de Awb [2] het onderzoek heropend en een aantal nadere vragen aan het UWV voorgelegd. Bij brief van 20 juni 2024 heeft het UWV gereageerd en daarbij de rapportages van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 14 juni 2024 en 5 september 2024 ingebracht. Eiseres heeft bij brief van 5 augustus 2024 gereageerd.
1.6
Partijen zijn per brief van 14 oktober 2024 in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken een nadere zitting aan te vragen, maar geen van partijen heeft op die brief bevestigend gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de herhaalde Wajong-aanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De totstandkoming van het besluit
4.1
Eiseres is geboren op [geboortedatum] . Eiseres is bekend met een lichtverstandelijke beperking, gegeneraliseerde angststoornis, partnerrelatieproblemen en psychosociale problemen, astma en allergieën (pollen, honden, katten en huisstofmijt).
4.2
Eiseres heeft voor het eerst op 25 juni 2012 een aanvraag gedaan om een Wajong-uitkering. Deze aanvraag is door het UWV afgewezen omdat eiseres toen meer dan 75% van het minimum loon kon verdienen en dus geen recht had op een uitkering op grond van de Wajong 2010.
4.3
In september 2021 heeft GZ psycholoog Bart Westra van Molemann Mental Health bij eiseres een licht verstandelijke beperking vastgesteld (TIQ 74, laag begaafd).
4.4
Eiseres ontvangt vanaf januari 2021 vanuit de Wmo 2015 [3] begeleiding (een maatwerkvoorziening voor persoonlijke ondersteuning, basis) voor 1,5 uur per 2 weken vanuit [bedrijf] met als doel om te werken naar zelfredzaamheid en ter ontlasting van haar partner.
4.5
Eiseres heeft op 23 februari 2022 opnieuw een aanvraag gedaan om een Wajong-uitkering. De arbeidsdeskundige heeft in de rapportage van 21 april 2022 vastgesteld dat eiseres na haar 18e levensjaar heeft gewerkt en daarmee heeft aangetoond dat zij beschikt over arbeidsvermogen. Het UWV heeft de aanvraag bij besluit van 22 april 2022 afgewezen.
4.6
Eiseres heeft op 2 maart 2023 de derde, onderhavige, Wajong-aanvraag ingediend. Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek heeft de besluitvorming plaatsgevonden zoals hiervoor onder ‘Inleiding’ uiteen is gezet.
Het standpunt van het UWV
5. Het UWV stelt zich op het standpunt dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering per 2 maart 2023. Ten opzichte van de eerdere Wajong aanvragen uit 2012 en 2022 heeft eiseres nieuwe informatie ingebracht en het UWV heeft de belastbaarheid van eiseres daarom opnieuw beoordeeld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft aan de hand van de FML [4] van 21 februari 2024 geconcludeerd dat eiseres beschikt over arbeidsvermogen. Eiseres was namelijk op haar 18e verjaardag (op [geboortedatum] 2011) in staat om meer dan 75% van het wettelijke minimumloon te verdienen. Het UWV ziet dan ook geen reden om de eerdere beslissingen over de Wajong te herzien. Het UWV heeft gewezen op de rapportages van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 2 oktober 2023 en 7 februari 2024 en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 11 oktober 2023 en 23 februari 2024.
5.2
Het UWV heeft in de schriftelijke reactie van 20 juni 2024 toegelicht dat de aanvraag moet worden beoordeeld op basis van de Wajong 2010. In dat kader wordt als jonggehandicapte aangemerkt de ingezetene die aansluitend op de dag waarin hij/zij zeventien jaar wordt als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek gedurende 52 weken niet in staat is om met arbeid meer dan 75% van het maatmanloon te verdienen.
Het standpunt van eiseres
6.1
Eiseres voert aan dat het UWV haar ten onrechte niet in aanmerking heeft gebracht voor een Wajong-uitkering. Haar belastbaarheid is onjuist ingeschat. Zo is ten onrechte geen beperking aangenomen voor 'afleiding door anderen' en 'hoog handelingstempo' en had een urenbeperking moeten worden aangenomen. Eiseres voert verder aan dat er geen op de Wajong toegespitste arbeidskundige beoordeling heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat de belastbaarheid van eiseres vanaf haar 18e levensjaar is gewijzigd. Dit had het UWV aanleiding moeten geven om een nieuwe arbeidskundige beoordeling uit te voeren die ziet op die datum. Eiseres volgt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dan ook niet in de conclusie dat eiseres op haar 18e verjaardag in staat was om tenminste 75% van het maatmaninkomen te verdienen nu geen sprake is van een beoordeling van het arbeidsvermogen van eiseres op 18-jarige leeftijd.
6.2
Eiseres heeft verder ter zitting en bij de schriftelijke reactie van 5 augustus 2024 naar voren gebracht dat bij het resultaat functiebeoordeling van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 23 februari 2024 signaleringen zijn opgenomen terwijl niet is gemotiveerd waarom de functies ondanks die signaleringen geschikt zijn. Bij de functies Medewerker Finishing (SBC-code 268040) en Productiemedewerker (SBC-code 111175) is sprake van een overschrijding op het item ‘tillen’. Verder benadrukt eiseres dat sprake moet zijn van een urenbeperking gelet op haar verstandelijke beperking en haar dagverhaal waaruit naar voren komt dat overdag sprake is van een slaapbehoefte.

De beoordeling van de beroepsgronden

Het juridisch kader
7.1
Ter zitting is naar voren gekomen dat uit de besluitvorming van het UWV enkel volgt dat de aanvraag is afgewezen omdat eiseres 75% van het minimumloon kon verdienen gedurende haar 18e levensjaar maar dat verder onvoldoende concreet naar voren komt aan welke bepaling het UWV toepassing heeft gegeven.
7.2
De rechtbank is van oordeel dat het UWV in de reactie van 20 juni 2024 navolgbaar heeft toegelicht dat de afwijzing van de herhaalde Wajong-aanvraag is gebaseerd op de Wajong 2010. Eiseres heeft in 2012 haar eerste Wajong-aanvraag gedaan waardoor de onderhavige (derde) Wajong-aanvraag van 2 maart 2023 als laattijdige aanvraag beoordeeld dient te worden aan de hand van de Wajong 2010.
7.3
In de Wajong 2015 is de Wajong 2010 opgenomen in hoofdstuk 2. Artikel 2:3, eerste lid, onder a van de Wajong 2015 bepaalt dat als jonggehandicapte moet worden aangemerkt de ingezetene die aansluitend op de dag waarin hij/zij zeventien jaar wordt als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek gedurende 52 weken niet in staat is om met arbeid meer dan 75% van het maatmanloon (het wettelijk minimum (jeugd)loon) te verdienen.
7.4
Nu in deze zaak sprake is van een laattijdige aanvraag ligt volgens vaste rechtspraak van de CRvB [5] de bewijslast bij eiseres als aanvrager, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen.
De medische beoordeling
8.1
Naar aanleiding van het aanvullend beroepschrift van eiseres van 18 januari 2024 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 7 februari 2024 gerapporteerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat de FML van 8 juni 2023 dient te worden aangevuld met de beperking dat eiseres is aangewezen op een rustige werkomgeving, in breed perspectief te zien. Omdat geen sprake is van overmatige prikkelbaarheid met ziekelijke origine is enige afleiding door anderen daarbij zondermeer mogelijk. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen medische onderbouwing voor een beperking op ‘hoog handelingstempo’. Verder ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de licht verstandelijke beperking en het dagverhaal van eiseres geen aanleiding om vanwege energetische en/of preventieve aard aanvullend een duurbeperking aan te nemen.
8.2
De rechtbank acht de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep overtuigend en ziet geen aanleiding om op grond van het betoog van eiseres tot de conclusie te komen dat de medische belastbaarheid van eiseres op haar 18e verjaardag niet juist is vastgesteld. De stelling van eiseres – dat zij meer beperkt is op het item ‘handelingstempo’ dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen – geeft geen aanleiding om te twijfelen aan het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft rekening gehouden met de klachten en medische gegevens van eiseres en heeft daarover inzichtelijk gemotiveerd dat er geen onderbouwing bestaat voor deze beperking. De rechtbank is voorts van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom de verstandelijke beperking en het dagverhaal van eiseres geen aanleiding geven om een urenbeperking aan te nemen. De enkele stelling van eiseres dat een urenbeperking nodig is, is onvoldoende om te twijfelen aan die conclusie. Dit leidt tot de conclusie dat het UWV mocht uitgaan van de (in beroep aangepaste) FML van 21 februari 2024.
De arbeidskundige beoordeling
9.1
Naar aanleiding van de aangepaste FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep het CBBS geraadpleegd per [geboortedatum] 2011 en nieuwe functies geduid. In de aanvullende rapportage van 5 september 2024 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gemotiveerd dat op item 4.13 geen beperkingen zijn gesteld en er niet in een toelichting is vermeld dat de normaalwaarde het maximaal haalbare is. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is een overschrijding van de normaalwaarde toelaatbaar omdat geen sprake van een extreme piekbelasting of een structureel hoge totaalbelasting. Er zijn eenvoudige, routinematige productiefuncties geduid waarin de fysieke belasting niet erg groot is.
9.2
Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat ten onrechte geen arbeidskundige beoordeling heeft plaatsgevonden die ziet op het 18e levensjaar van eiseres, stelt de rechtbank vast dat het UWV dit met de rapportage van de arbeidskundige bezwaar en beroep van 23 februari 2024 heeft hersteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapportages uitvoerig uiteen gezet waarom er in de voor eiseres geduide functies geen sprake is van een overschrijding van haar belastbaarheid. Daarbij heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep volgens de rechtbank voldoende gemotiveerd dat de signalering op het item 4.14 ‘tillen’ het gevolg is van een overschrijding binnen het systeem omdat het systeem signaleert op gewichten van meer dan 2 kg en meer dan 600 keer per uur terwijl in de functie sprake is van dagelijks tijdens meer dan 4 werkuren tillen. De frequentie van het tillen is beduidend minder dan de 600 keer per uur en eiseres is niet beperkt ten aanzien van tillen. De rechtbank kan dit standpunt volgen. Dat geldt eveneens voor de signalering bij item 4.13 ‘zware voorwerpen tillen’. Het gaat om een overschrijding van de normaalwaarde ten aanzien van de frequentie en duur. Eiseres wordt hiertoe in staat geacht nu zij op dit punt niet beperkt is. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de geselecteerde functies op deze punten ongeschikt te achten.
Voor het overige blijven de functies binnen de voor eiseres opgestelde belastbaarheid die volgt uit de FML. Nu de rechtbank al heeft geconcludeerd dat mag worden uitgegaan van de juistheid van de FML, ziet de rechtbank geen aanleiding de geduide functies ongeschikt te achten voor eiseres.

Conclusie en gevolgen

10. Het UWV heeft terecht geconcludeerd dat eiseres aansluitend op de dag waarop zij zeventien jaar werd als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek gedurende 52 weken in staat was om met arbeid meer dan 75% van het maatmanloon te verdienen. Het UWV heeft de aanvraag dan ook terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond.
11. Omdat de FML in de beroepsfase is gewijzigd en aan de hand daarvan eveneens pas in de beroepsfase nieuwe functies zijn geduid, is het bestreden besluit pas in de beroepsfase van een toereikende medische en arbeidskundige onderbouwing voorzien. Dit betekent dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd zoals artikel 7:12, eerste lid, van de Awb vereist. Dit gebrek zal met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd omdat aannemelijk is dat eiseres hierdoor niet is benadeeld. Uit rechtsoverweging 8.1 tot en met 9.2 volgt dat, ook als dit gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, een besluit met een gelijke uitkomst zou zijn genomen. Dit leidt ertoe dat het beroep niet slaagt.
12. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb geeft aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor verleende rechtsbijstand begroot op € 1.750,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 875,00 per punt). Het UWV moet ook het griffierecht aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 50,00 aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.750,00 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van
mr. C.L.M. Celie, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
4.Functionele mogelijkhedenlijst
5.Centrale Raad van Beroep, ECLI:NL:CRVB:2021:1583.