ECLI:NL:RBOVE:2024:5789

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
ak_23_1582
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning voor drie maanden op basis van artikel 13b Opiumwet; bestuursdwang en beroep ongegrond

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiser tegen een door de burgemeester van Hengelo opgelegde last onder bestuursdwang. De burgemeester had op 9 februari 2023 aan eiser, de eigenaar van een woning, een sluiting van het pand voor drie maanden opgelegd op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op meerdere meldingen van overlast en een politieonderzoek waarbij een professionele hennepkwekerij in de woning werd aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester voldoende heeft gemotiveerd dat de sluiting noodzakelijk was voor de bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde. Eiser had geen zienswijze ingediend op het voornemen tot sluiting en betwistte de noodzaak en evenredigheid van de sluiting. De rechtbank concludeert dat de sluiting gerechtvaardigd was gezien de ernst van de overtredingen en de professionele opzet van de kwekerij. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen schadevergoeding voor de sluiting van zijn woning.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/1582

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. V.P.J. Tuma),
en

de burgemeester van Hengelo, de burgemeester

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen een door de burgemeester opgelegde last onder bestuursdwang.
1.1.
Op 9 februari 2023 heeft de burgemeester aan eiser een last onder bestuursdwang opgelegd op grond van artikel 13b van de Opiumwet waarin eiser wordt om het gehele pand en het bijbehorende erf gelegen aan de [adres] voor een periode van drie maanden te sluiten en gesloten te houden vanaf een week na verzending van dit besluit (primair besluit).
1.2.
Met het bestreden besluit van 7 juni 2023 op het bezwaar van eiser (het bestreden besluit) is de burgemeester bij dat besluit gebleven.
1.3.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
Eiser is de eigenaar van een woning aan de [adres], kadastraal bekend als [locatie] (de woning). Het pand heeft de bestemming “wonen met bedrijvigheid”.
2.2.
Naar aanleiding van meerdere overlastmeldingen over een (sterke) hennepgeur, is de politie op 8 december 2022 naar het pand/de woning aan de [adres] gegaan. Onder de camper op het terrein trof de politie kweekbakken aan en verderop op het terrein lag potgrond met wortelresten. In het pand trof de politie in de kelder een ingerichte hennepkwekerij aan. De kelder bestond uit negen ruimtes die gebruikt werden ten behoeve van de kwekerij. Zeven ruimtes waren ingericht voor het kweken van hennepplanten, een ruimte betrof een “flower kitchen” en een ruimte betrof een opslagruimte. In totaal zijn 75 hennepmoederplanten en 47 hennepstekken, verdeeld over de kweekruimtes, aangetroffen. Verder werden er hennep gerelateerde goederen aangetroffen zoals: snelheidsregelaars, tijdschakelaars, transformatoren, schakelborden, koolstoffilters, luchtafzuigers, slakkenhuizen, ventilatoren, kachels, airco, luchtbevochtigers, hygro-ph/ec en thermometer, knipbenodigdheden, droogrekken, water- beluchting- en dompelpompen en groeimiddelen. kweekbakken, assimilatielampen, transformatoren. Verder waren er volgens de politie indicatoren dat tenminste éénmaal was geoogst. Daarnaast is geconstateerd dat ten behoeve van de kwekerij illegaal stroom werd afgenomen. De omvang en inrichting van de kwekerij duidt volgens de politie op professionele en bedrijfsmatige hennepkweek.
2.3.
De burgemeester heeft eiser op 27 december 2023 een voornemen toegezonden tot het sluiten van het pand en het bijbehorende pand. Eiser heeft geen zienswijze ingediend.
2.4.
Hierna heeft besluitvorming plaatsgevonden zoals beschreven onder het kopje ‘Inleiding’.

Beoordeling door de rechtbank.

Samenvatting
3. De rechtbank beoordeelt of eiser procesbelang heeft bij deze procedure en of de burgemeester de last onder bestuursdwang, waarbij eiser is gelast om zijn woning en het bijbehorende erf voor drie maanden te sluiten, terecht heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3.1.
De rechtbank is van oordeel dat eiser procesbelang heeft bij deze procedure en dat de burgemeester terecht de last onder bestuursdwang aan eiser heeft opgelegd.
3.2.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesbelang
4. De rechtbank is van oordeel dat eiser procesbelang heeft bij een beoordeling van het beroep. De periode van sluiting is weliswaar voorbij, maar een rechterlijk oordeel dat de sluiting onrechtmatig was kan grondslag vormen voor een aanspraak op schadevergoeding. [1] Eiser heeft gesteld dat hij 5000,- euro aan immateriële schade heeft geleden als gevolg van de sluiting van zijn woning.
De beroepsgronden van eiser
5. Eiser voert – samengevat – aan dat sluiting van de woning/het pand en het bijbehorende erf niet noodzakelijk en onevenredig is. Het bestreden besluit is onzorgvuldig voorbereid en genomen volgens eiser. Eiser doet onder meer een beroep op uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland van 22 mei 2017, waarin de rechter heeft overwogen dat de burgemeester de noodzaak van de sluiting onvoldoende had gemotiveerd en onvoldoende had gemotiveerd waarom niet kon worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing [2] .
Bevoegdheid tot sluiting
6.1.
De rechtbank stelt voorop dat de bevoegdheid tot sluiting voor de duur van drie maanden niet in geschil is. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat de bevoegdheid van de sluiting niet wordt betwist.
6.2.
De volgende vraag is of de burgemeester het besluit tot sluiting in redelijkheid heeft kunnen nemen. De burgemeester moet bij het nemen van een besluit een nadere beoordeling maken. Daarbij moet aan de hand van alle omstandigheden van het geval betrokken en bezien worden of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden, moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht die maken dat het handelen overeenkomstig het beleid gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Dit toetsingskader is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) in de uitspraak van 28 augustus 2019 uiteengezet. [3]
Noodzakelijkheid
6.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat sluiting van een woning in geval van overtreding van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet in beginsel een geschikt middel is of kan zijn ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
6.4.
De burgemeester heeft ter uitvoering van zijn bevoegdheid op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet beleidsregels vastgesteld, die in het Damoclesbeleid Hengelo (hierna: het Damoclesbeleid) zijn neergelegd. Dit beleid is op 9 december 2020 in werking getreden. In hoofdstuk 2 van het Damoclesbeleid, artikel 3, staat wat de reacties zijn in geval van drugshandel en handel in softdrugs in woningen.
6.4.1.
In artikel 3, tweede lid en onder a, staat dat in geval van handel in softdrugs
a. bij een eerste overtreding van de Opiumwet de woning in beginsel wordt gesloten voor een periode van 3 maanden.
In het vierde lid van artikel 3 is bepaald dat in een geval als bedoeld in lid 2 zal worden bezien of, gelet op de feiten en omstandigheden van het specifieke geval, bij een eerste overtreding kan worden volstaan met een waarschuwing. Bij de beoordeling worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:
de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of II van de Opiumwet.
de mate waarin de woning betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar drugshandel of drugsbezit aanwezig is, alsmede de straat of buurt waarin de drugshandel heeft plaatsgevonden, de aanwezigheid van actuele drugsgerelateerde activiteiten aldaar en/of een link met het criminele circuit.
strafbare feiten, geweldsdelicten, wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie of andere openbare orde-delicten gerelateerd aan de woning.
vermoedens van verwijtbaar gedrag van bewoner(s)/betrokkene(n) of betrokkenheid van personen met antecedenten.
de mate van gevaar of risico voor de openbare orde, de veiligheid, gezondheid en/of het woon- en leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonende(n).
de eigen getroffen maatregelen door de eigenaar om de openbare orde in en rond de woning in voldoende mate te herstellen.
het feitelijke gebruik van de woning.
6.5.
De rechtbank moet aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding te beoordelen in hoeverre de sluiting van de woning/het pand en het bijbehorende erf noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
6.6.
De rechtbank is het niet met eiser eens dat de overtreding onvoldoende ernstig was om een sluiting van de woning te rechtvaardigen. Dat er geen aanwijzingen zijn dat er vanuit het pand drugs werd verkocht en er geen ‘aanloop’ naar het pand was, zoals eiser stelt, maakt dit niet anders. Daarbij is ten eerste van belang dat sprake is van een zeer ruime overschrijding van de hoeveelheid toegestane softdrugs, namelijk 75 moederhennepplanten en 47 stekplanten, en een professioneel opgezette kwekerij. Gelet op de hoeveelheid planten en de professionele opzet van de kwekerij is aannemelijk dat de drugs bedoeld zijn voor de verkoop in het drugscircuit en daarmee ook de bekendheid van het pand in dat circuit. Daarnaast heeft de burgemeester aangegeven dat het pand zich bevindt in een straat waar al vaker hennepkwekerijen zijn aangetroffen en dat moet worden voorkomen dat de wijk zich verder ontwikkelt tot een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk. De aanleiding van het politieonderzoek was dat er meerdere overlastmeldingen van sterke hennepgeur waren. Ook is er sprake een gevaarlijke situatie als gevolg van het illegaal aftappen van elektriciteit. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester zich gelet op deze omstandigheden/indicatoren voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de situatie dermate ernstig is dat niet met een waarschuwing kon worden volstaan. De burgemeester heeft dus voldoende gemotiveerd dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
Evenredigheid
6.7.
Als sluiting van een woning in beginsel noodzakelijk wordt geacht, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenredig moet zijn. Voor de beoordeling van de evenredigheid zijn onder meer van belang de mate van verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting.
6.8.
Het staat niet ter discussie dat eiser verantwoordelijk is voor de aangetroffen hennepkwekerij en dat hem ter zake een verwijt kan worden gemaakt. Wat betreft de gevolgen van de sluiting geldt het volgende. Inherent aan een sluiting is dat een bewoner de woning moet verlaten. Daarnaast is gebleken dat eiser bij zijn zus kon verblijven en ook had de burgemeester aangegeven dat eiser gebruik mocht maken van zijn camper en dat hier nadere afspraken over gemaakt konden worden. De burgemeester heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom de sluiting van drie maanden niet onevenredig is. Zoals hiervoor is overwogen onder 6.6. is sprake van een ernstig geval en de burgemeester heeft daarom in dit geval het belang van bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en de openbare orde zwaarder mogen laten wegen dan het persoonlijke belang van eiser.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten. Ook het verzoek om toekenning van schadevergoeding zal de rechtbank afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Veelen, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M. van Westerlaak, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar
de griffier is verhinderd te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 7 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:472, r.o. 5.
2.Zie de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland van 22 mei 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2557, r.o. 9, en ECLI:NL:RBMNE:2017:2559, r.o. 6 en 7.