ECLI:NL:RBOVE:2024:5785

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
84/019221-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van illegale tabaksproductie en -verkoop

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het vervaardigen en voorhanden hebben van grote hoeveelheden rook- en waterpijptabak zonder de vereiste accijns te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam voort uit een onderzoek van de Koninklijke Marechaussee en de Politie, die informatie ontvingen over de verdachte en medeverdachten die betrokken zouden zijn bij de illegale handel in tabaksproducten. Tijdens het onderzoek werden verschillende doorzoekingen uitgevoerd, waarbij tabaksproductieapparatuur en op tabak gelijkende substanties werden aangetroffen. Echter, de rechtbank oordeelde dat het bewijs niet voldoende was om de betrokkenheid van de verdachte bij de productie of verkoop van deze producten vast te stellen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waaronder het vervaardigen van tabak, het voorhanden hebben van tabak, het hebben van een tabaksproductieapparaat en het in voorraad hebben van namaakproducten van bekende merken. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84/019221-22 (P)
Datum vonnis: 7 november 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2024 en van 24 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. V.C. Langenburg, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 10 oktober 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 maart 2021 tot en met 6 mei 2021 samen met anderen of alleen opzettelijk een (grote) hoeveelheid rook- en/of waterpijptabak heeft vervaardigd buiten een accijnsgoederenplaats;
feit 2:in de periode van 1 maart 2021 tot en met 6 mei 2021 samen met anderen of alleen opzettelijk een (grote) hoeveelheid rook- en/of waterpijptabak voorhanden heeft gehad, terwijl over de tabak geen accijns was betaald;
feit 3:in de periode van 1 maart 2021 tot en met 6 mei 2021 samen met anderen of alleen opzettelijk een tabaksproductieapparaat voorhanden heeft gehad, zonder een daartoe strekkende vergunning van de inspecteur te hebben verkregen;
feit 4:in de periode van 1 maart 2021 tot en met 6 mei 2021 opzettelijk beroeps- of bedrijfsmatig namaakproducten van de merken Al Fakher en Adalya Tobacco heeft verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of in voorraad heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01
maart 2021 tot en met 06 mei 2021 in de gemeente Helmond (aan de [adres 2] (in de loods [adres 3] en/of de loodsen direct rechts en links naast loods [adres 3] )), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer
natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) hoeveelhe(i)d(en) accijnsgoed(eren), te weten (ongeveer):
- 410.000 gram (rook)tabak en/of
- 484.100 gram (waterpijp)tabak,
althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) (rook)tabak en/of (waterpijp)tabak, althans
(een) accijnsgoed(eren), heeft vervaardigd en/of heeft doen vervaardigen, buiten
een accijnsgoederenplaats die voor dat/die accijnsgoed(eren) als zodanig is
aangewezen;
2
hij op een of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01
maart 2021 tot en met 06 mei 2021 in de gemeente Helmond (aan de [adres 2] (in de loods [adres 3] en/of de loodsen direct rechts en links naast loods [adres 3] )), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer
natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) hoeveelhe(i)d(en) accijnsgoed(eren), te weten (ongeveer):
- 445.100 gram (rook)tabak en/of
- 484.000 gram, (waterpijp)tabak,
althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) (rook)tabak en/of waterpijptabak, althans
(een) accijnsgoed(eren), voorhanden heeft gehad en/of voorhanden heeft doen
hebben, terwijl die rooktabak en/of waterpijptabak en/of die/dat accijnsgoed(eren)
niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Accijns in de heffing
waren/was betrokken;
3
hij op een of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01
maart 2021 tot en met 06 mei 2021 in de gemeente Helmond (aan de [adres 2] (in de loods [adres 3] en/of de loodsen direct rechts en links naast loods [adres 3] )), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer
natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) een tabaksproductieapparaat , (bestaande uit) te weten:
- (een) mengmachine(s), en/of
- (een) speciekuip(en), en/of
- (een) gasfles(sen), en/of
- (een) kooktoestel(len)
voorhanden heeft/hebben gehad,
zonder een daartoe strekkende vergunning van de inspecteur te hebben verkregen,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) en/of redelijkerwijs kon(den)
weten dat het tabaksproductieapparaat bestemd was of zou worden bestemd om te
worden gebruikt tot ontduiking van de accijns;
4
hij op een of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01
maart 2021 tot en met 06 mei 2021 in de gemeente Helmond (aan de [adres 2] (in de loods [adres 3] en/of de loodsen direct rechts en links naast loods [adres 3] )), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer
natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
- valse en/of vervalste en/of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
- waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam

van een ander en/of van het merk waarop een ander recht had, en/of

- waren, die ter aanduiding van herkomst, valselijk van de naam van een bepaalde

plaats, met bijvoeging van een verdichte handelsnaam, waren voorzien, en/of

- waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of
een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking,
was nagebootst, en/of
- waren of onderdelen daarvan die valselijk hetzelfde uiterlijk vertoonden als een
tekening of model waarop een ander recht had, dan wel daarmede slechts
ondergeschikte verschillen vertoonden,
te weten een of meer wikkel(s) en/of etiket(ten) en/of label(s) en/of stickers en/of
verpakking(en) en/of potten/potjes (met (waterpijp)tabak) en/of zakken/zakjes
(met (waterpijp)tabak) en/of dozen/doosjes (met (waterpijp)tabak) voorzien van de
merkna(a)m(en) en/of het/de beeldmerk(en) Adalya en/of Adalya Premium Hookah
Tobacco en/of Adalya (Premium Hookah Tobacco) Ice Bonbon en/of Adalya
(Premium Hookah Tobacco) Love 66 en/of Adalya (Premium Hookah Tobacco) Mi
Amor en/of Adalya (Premium Hookah Tobacco) Hawaii en/of Adalya (Premium
Hookah Tobacco) Lady Killers en/of Adalya (Premium Hookah Tobacco) Blue Horse
en/of A Fakher (Tobacco) en/of Al Fakher Molasses en/of Al Fakher Mint en/of Al
Fakher Two Apples
heeft verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of in voorraad heeft gehad,
zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit/deze
misdrijf/misdrijven zijn/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van
dit/deze misdrijf/misdrijven als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Inleiding
In de periode december 2019 tot en met maart 2021 heeft het Team Criminele Inlichtingen (verder: TCI) van de Koninklijke Marechaussee en de Politie informatie ontvangen waaruit volgt dat verdachte [medeverdachte 1] (verder: [medeverdachte 1] ) zou handelen in illegale sigaretten en waterpijptabak. [medeverdachte 1] zou volgens de informatie aan deze waterpijptabak verschillende ingrediënten, zoals glycerine, toevoegen. De waterpijptabak wordt vervolgens verpakt in verpakkingen van bestaande merken die in reguliere winkels te koop worden aangeboden, zoals “Al Fakher”. Volgens de informatie worden de inkomsten door [medeverdachte 1] witgewassen via een meubelwinkel in [vestigingsplaats 1] . Deze informatie is door het TCI overgedragen aan een afdeling van de Belastingdienst/FIOD die zich bezighoudt met onderzoeken naar grootschalige accijnsfraude. [2]
Op basis van bovenstaande informatie is het vermoeden ontstaan dat [medeverdachte 1] zich samen met anderen bezighoudt met de illegale handel in en productie van waterpijptabak zonder dat de hierover verschuldigde accijns wordt betaald. Op 21 februari 2020 heeft de Landelijke Weegploeg Douane het besluit genomen om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, waarna door de FIOD het strafrechtelijk onderzoek “Konik” is gestart. [3]
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met dien verstande dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 4 ten laste gelegde bestanddelen “verkopen” en “te koop aanbieden” nu het dossier daartoe onvoldoende bewijs bevat.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte op enigerlei wijze bij deze feiten betrokken is geweest.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
[medeverdachte 1] exploiteert met ingang van 11 mei 2020 een eenmanszaak onder de naam “ [eenmanszaak 1] ”. Blijkens een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is de eenmanszaak gevestigd aan de [adres 4] . De bedrijfsactiviteiten bestaan onder andere uit “detailhandel in shisha grondstoffen en accessoires” en “voedingscomplementen en smaakstoffen”. Volgens de gegevens van de Kamer van Koophandel is verdachte [medeverdachte 2] (verder: [medeverdachte 2] ) in de periode van
22 april 2021 tot en met 10 mei 2021 gevolmachtigde van [eenmanszaak 1] . [4]
In de maand februari 2021 ontvangt het TCI van de FIOD informatie dat [medeverdachte 1] waterpijptabak produceert in de loods van zijn eenmanszaak in [adres 4] . Vervolgens worden in de week van 15 maart 2021 twee camera’s geplaatst die zijn gericht op de binnenzijde van de loods gelegen aan de [adres 4] . [5] Op de camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 2] op 8 april 2021 pallets met dozen in een gele bestelbus van het merk IVECO, voorzien van het kenteken [kenteken] , laadt. Op basis van de gegevens van een baken dat onder die bestelbus was bevestigd, is vastgesteld dat de bestelbus op 8 april 2021 meerdere keren vanuit de loods aan de [adres 4] naar de [adres 5] is gereden. Op het moment dat de bestelbus weer in de loods arriveert, wordt op de camerabeelden gezien dat lege pallets uit de bestelbus worden geladen. [6]
Op het adres [adres 5] is een [bedrijf 1] gevestigd. Op deze locatie worden opslagruimtes te huur aangeboden. Blijkens een opslagovereenkomst is de opslagruimte (unit) met nummer [nummer 1] vanaf 13 februari 2021 verhuurd aan [medeverdachte 2] . [7] Op
5 mei 2021 heeft [medeverdachte 2] de huur van de opslagruimte verlengd tot 15 mei 2021. [8]
De hiervoor beschreven bevindingen hebben geresulteerd in een actiedag op 6 mei 2021 waarbij op verschillende locaties doorzoekingen ter inbeslagneming zijn verricht.
Doorzoeking I: Opslagruimte [medeverdachte 2] in [adres 5]
Op 6 mei 2021 is de opslagruimte met nummer [nummer 1] van [bedrijf 1] , gelegen aan de [adres 5] , doorzocht. [9] In voornoemde opslagruimte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
  • 275 potjes met opdruk “Love 66”;
  • 82 zakken met een rode vloeistof met opdruk “Adalya Hawai”;
  • 52 rode zakken met opdruk “Al Fakher Molasses”;
  • 40 blauwe zakken met opdruk “Al Fakher Molasses Kauwgom”;
  • 16 blauwe potten met opdruk “Blue Horse Adalya Mi Amor”;
  • 28 groen/witte dozen met opdruk “Al Fakher Mint Flavour”;
  • 1 zak tabaksrestanten plus lege verpakkingen
  • 406 doorzichtige potjes met opdruk “White Cloud”, “Lady Killer” en “Love 66”.
De potjes waren gevuld met een op tabak gelijkende substantie. [10] Voornoemde goederen hebben gezamenlijk een (netto) gewicht van 355,2 kilogram. [11]
Doorzoeking II: Woning van [medeverdachte 1] in [adres 6]
Op 6 mei 2021 is voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning van [medeverdachte 1] , gelegen aan de [adres 6] . [12] Tijdens de doorzoeking is op een schap in de kelderkast een postpakket aangetroffen ten name van [naam 1] , [adres 7] . Voornoemd adres is het woonadres van [medeverdachte 2] . Op het postpakket is het telefoonnummer [telefoonnummer] vermeld. Dit telefoonnummer is in gebruik bij [medeverdachte 1] . Het postpakket is afkomstig van [naam 2] , woonachtig in Turkije. In het postpakket werden etiketten aangetroffen. De etiketten betroffen doorzichtige wikkels met het opschrift “Adalya”. [13]
Doorzoeking III: Bedrijfspand van [eenmanszaak 1] in [adres 4]
Op 6 mei 2021 is het bedrijfspand van [eenmanszaak 1] , gelegen aan de [adres 4] , doorzocht. [14] Tijdens de doorzoeking zijn in de kantoorruimte, in de kast, diverse labels en stickers aangetroffen met de omschrijving “Adalya Premium Hookah Tobacco Ice Bonbon”, “Adalya Premium Hookah Tobacco Love 66” en “Adalya Premium Hookah Tobacco Mi Amor”. Deze labels en stickers worden doorgaans gebruikt op verpakkingen van waterpijptabak.
Voorts is op het bureau in het kantoor een agenda aangetroffen. In de agenda staan verschillende notities, zoals “Dubbel Appel”, “Tabak” en “Glycerine”. Daarnaast wordt in de agenda meerdere keren de naam “ [medeverdachte 3] ” vermeld. Volgens de FIOD wordt met de naam “ [medeverdachte 3] ” de persoon en verdachte [medeverdachte 3] (verder: [medeverdachte 3] ) bedoeld. [15]
[medeverdachte 3] exploiteert met ingang van 11 mei 2020 een eenmanszaak onder de naam “ [eenmanszaak 2] ”. De eenmanszaak is gevestigd aan de [adres 2] . De bedrijfsactiviteiten bestaan uit “groothandel in bakkerijgrondstoffen, voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment, suiker, chocolade, suikerwerk en levensmiddelen”. [16]
Doorzoeking IV: Bedrijfsruimte van [eenmanszaak 2] in [adres 2]
Op 6 mei 2021 is de bedrijfsruimte van [eenmanszaak 2] , gelegen aan de [adres 2] , doorzocht. Het pand gelegen aan de [adres 2] bestaat uit meerdere loodsen. Blijkens de gesloten huurovereenkomsten huurt [eenmanszaak 2] drie loodsen ( [nummers] ). [17] Ten tijde van de doorzoeking van het bedrijfspand van [eenmanszaak 2] was de zoon van [medeverdachte 3] , te weten de verdachte [verdachte] (verder: [verdachte] ) aanwezig.
De loods [nummer 2] was ingedeeld als winkelruimte met waterpijpen, onderdelen van waterpijpen en jerrycans met daarin glucose en glycerine. In de naastgelegen loods [nummer 3] werd door medewerkers van de FIOD een zoete geur waargenomen. Deze loods was ingedeeld in twee ruimtes. In de voorste ruimte stonden meerdere speciekuipen met daarin vloeistoffen. Ook stonden er mengmachines, gasflessen en kooktoestellen. Op de kookstellen stonden pannen met daarin vloeistoffen. Ook werden meerdere dozen met daarin tabak aangetroffen.
In de achterste ruimte stonden dozen met daarin verpakkingsmaterialen, etiketten, wikkels, labels, stickers, potjes en zakjes. Dezelfde producten werden in dozen in de loods [nummer 4] aangetroffen. [18] De verpakkingsmaterialen, etiketten, wikkels en stickers waren van de merken Al Fakher en Adalya. [19] De aangetroffen wikkels waren identiek aan de wikkels die zijn gevonden in de woning van [medeverdachte 1] . [20]
Raadpleging Douanesystemen en fabrikanten
Door een medewerker van het Boete Fraude Cluster van de Douane Eindhoven zijn de douanesystemen geraadpleegd om te controleren of aan bovengenoemde personen, dan wel locaties een accijnsvergunning is afgegeven. Uit de geraadpleegde systemen is gebleken dat aan bovengenoemde personen noch locaties een accijnsvergunning (AGP) is afgegeven. [21]
Aangezien op de hiervoor beschreven locaties verpakkingsmaterialen, etiketten, wikkels en stickers van Al Fakher en Adalya Tobacco zijn aangetroffen, heeft de FIOD contact opgenomen met deze fabrikanten.
Op 28 mei 2021 is contact opgenomen met de heer [naam 3] , Head of Group Security van [bedrijf 2] . Per e-mailbericht zijn foto’s toegestuurd van de op
6 mei 2021 aangetroffen en inbeslaggenomen producten van het merk Al Fakher met daarbij het verzoek om de foto’s te beoordelen en daarbij aan te geven of het originele producten van het merk Al Fakher betreft.
Op 13 september 2021 heeft de heer [naam 3] een e-mailbericht gestuurd met als bijlage een onderzoeksrapport van 8 juni 2021 waarin de onderzoeksbevindingen van [bedrijf 2] zijn weergegeven. Uit het onderzoek komt naar voren dat alle inbeslaggenomen producten van Al Fakher op de aangeleverde foto’s zijn beoordeeld als namaakartikelen. [22]
Op 23 september 2021 is per e-mailbericht contact opgenomen met de fabrikant van [bedrijf 3] in [vestigingsplaats 3]. Per e-mailbericht zijn foto’s toegestuurd van de op 6 mei 2021 aangetroffen en inbeslaggenomen producten van het merk Al Fakher met daarbij het verzoek om de foto’s te beoordelen en daarbij aan te geven of het originele producten van het merk Adalya Tobacco betreft.
Op 24 september 2021 is een e-mailbericht ontvangen van de heer [naam 4] , CEO van [bedrijf 3] . In het e-mailbericht schrijft de heer [naam 4] dat een technisch team van [bedrijf 3] de foto’s heeft beoordeeld en tot de conclusie is gekomen dat alle producten op de aangeleverde foto’s vals zijn en niet van [bedrijf 3] afkomstig zijn. [23]
4.4.2
Overwegingen van de rechtbank
Feit 1
4.4.2.1 Vervaardigen van rooktabak en/of waterpijptabak
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden vast dat in de bedrijfsruimte van [eenmanszaak 2] , gelegen aan de [adres 2] , potjes, dozen en zakken met op tabak gelijkende substantie zijn aangetroffen. Ook zijn in één van de loodsen speciekuipen met daarin vloeistoffen, mengmachines, gasflessen en kooktoestellen aangetroffen. Op de kookstellen stonden pannen met daarin vloeistoffen.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat waaruit volgt dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de productie van rook- en/of waterpijptabak. De omstandigheid dat op 6 mei 2021 een tabaksproductieapparaat en vloeistoffen zijn aangetroffen in een loods in het bedrijfspand dat werd gehuurd door [eenmanszaak 2] , de eenmanszaak van de vader van verdachte, [medeverdachte 3] , maakt dat oordeel niet anders. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2
4.4.2.2 Voorhanden hebben van rook- en/of waterpijptabak
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden vast dat op de hiervoor beschreven locaties gelegen aan de [adres 5] en de [adres 2] potjes, dozen en zakken met op tabak gelijkende substantie zijn aangetroffen en in beslag genomen. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de in beslag genomen substantie kan worden gekwalificeerd als “rooktabak” als bedoeld in artikel 32 Wet op de accijns (WA). Daarbij geldt dat waterpijptabak als rooktabak wordt aangemerkt. [24] De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat in totaal 31 monsters zijn genomen van een op tabak gelijkende substantie die op vier verschillende locaties is aangetroffen en in beslag is genomen. Op 20 mei 2021 zijn monsters overhandigd aan [inspecteur] , werkzaam bij de Belastingdienst/Douane, ter verdere afhandeling en verzending van de monsters naar het Douanelaboratorium in Amsterdam. Dit ter vaststelling of de in beslag genomen monsters op soort en samenstelling kunnen worden aangemerkt als “rooktabak”. In het proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2021 is vervolgens vermeld dat van de 31 onderzochte monsters in totaal 26 monsters op basis van de prejudiciële uitspraak van het Hof van Justitie van 6 april 2017, zaak C-638/15 (hierna ook: het Eko Tabak-arrest), kunnen worden aangemerkt als “rooktabak” en dus aan accijnsheffing onderhevig zijn.
De rechtbank stelt voorop dat een genomen monster pleegt te worden ingestuurd naar het Douanelaboratorium onder begeleiding van een formulier “aanvraag monsteronderzoek”. De rechtbank stelt vast dat de aanvragen monsteronderzoek ten aanzien van voornoemde
31 monsters ontbreken in dit dossier. Op basis van onderhavig dossier is daarom niet vast te stellen welke monsternames aan het Douanelaboratorium zijn aangeboden. Hierdoor ontbreekt de “
chain of evidence” omdat de rechtbank niet onomstotelijk kan vaststellen dat de door het Douanelaboratorium onderzochte monsters afkomstig zijn van de op tabak gelijkende substanties die zijn aangetroffen op de [adres 5] en de [adres 2] (a). Dit gebrek klemt te meer omdat er, zo volgt uit het dossier, nagenoeg op hetzelfde tijdstip op twee andere locaties eveneens hoeveelheden van op tabak gelijkende substanties in beslag zijn genomen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat hetgeen het Douanelaboratorium heeft getest ook daadwerkelijk een monstername is van de inhoud van de op 6 mei 2021 op de [adres 5] en [adres 2] aangetroffen en inbeslaggenomen op tabak gelijkende substanties. Hierdoor kunnen de uitslagen van de monsteronderzoeken niet tot bewijs dienen. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Feit 3
4.4.2.3 Voorhanden hebben van een tabaksproductieapparaat
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden vast dat op 6 mei 2021 in één van de loodsen in het pand gelegen aan de [adres 2] een tabaksproductieapparaat is aangetroffen, bestaande uit speciekuipen met daarin vloeistoffen, mengmachines, gasflessen en kooktoestellen. Op de kookstellen stonden pannen met daarin vloeistoffen. Blijkens de huurovereenkomst was op 6 mei 2021 voornoemde loods verhuurd aan [eenmanszaak 2] , de eenmanszaak van de vader van verdachte, [medeverdachte 3] .
Uit de geraadpleegde systemen is gebleken dat aan [medeverdachte 3] , [verdachte] noch de locatie gelegen aan de [adres 2] een accijnsvergunning (AGP) is afgegeven.
Daargelaten de vraag of verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over het op voornoemde locatie aangetroffen tabaksproductieapparaat, stuit een bewezenverklaring af op het ontbreken van wetenschap van de aanwezigheid van dit tabaksproductieapparaat. Het dossier bevat onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen van hetgeen verdachte is ten laste gelegd. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Feit 4
4.4.2.4 Valse/vervalste en/of wederrechtelijk vervaardigde merken en waren
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat in het bedrijfspand van [eenmanszaak 2] , gelegen aan de [adres 2] , verpakkingsmaterialen, etiketten, wikkels, stickers, labels, potjes en zakjes met de opdruk “Al Fakher” en “Adalya Tobacco” zijn aangetroffen. Al Fakher en Adalya Tobacco zijn bestaande merken voor waterpijptabak. Uit het dossier volgt dat – volgens de geraadpleegde experts van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] – de op foto’s afgebeelde producten afwijkende kenmerken hebben en dus namaakproducten zijn. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat voornoemde producten, voorzien van het opschrift Al Fakher en Adalya, niet van deze fabrikanten afkomstig zijn. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aangetroffen etiketten, wikkels, stickers, labels, potjes en zakjes vals en vervaardigd door een ander dan de rechthebbende en zonder diens toestemming.
4.4.2.5 Verkopen en te koop aanbieden
Met de officier van justitie en de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte in de tenlastegelegde periode de namaakproducten van Al Fakher en Adalya Tobacco heeft verkocht en/of te koop heeft aangeboden. De rechtbank zal verdachte ter zake van de bestanddelen “verkopen” en “te koop aanbieden” vrijspreken.
4.4.2.6 In voorraad hebben
De rechtbank ziet zich voorts voor de vraag gesteld of verdachte voornoemde namaakproducten in voorraad heeft gehad. Volgens vaste jurisprudentie komt dit er op neer dat verdachte de waren ter beschikking heeft – al dan niet in zijn onmiddellijke omgeving. Voor het “in voorraad hebben” is een zekere machtsrelatie vereist.
Daargelaten de vraag of verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over de op voornoemde locatie aangetroffen namaakproducten, stuit een bewezenverklaring af op het ontbreken van de wetenschap van de aanwezigheid van deze namaakproducten. Het dossier bevat onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen van hetgeen verdachte is ten laste gelegd. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. ing. M.S. de Waard, voorzitter, mr. H. Manuel, en
mr. F.M.A. 't Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.N. Esajas, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Belastingdienst/FIOD met nummer 68011 / KONIK. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van verdenking van [verdachte] van 19 augustus 2020, AMB-001, p. 568 t/m 571.
3.Het overzichtsproces-verbaal van 12 november 2021, AD-001-01, p. 16.
4.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 15 juni 2021, betreffende [eenmanszaak 1] , DOC-087, p. 2129 en 2130.
5.Het proces-verbaal van inzet technisch hulpmiddel (inclusief bijlage) van 26 april 2021, BOB-016-07, p. 1437 t/m 1439.
6.Het proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden loods [adres 4] d.d. 8 april 2021) van 14 april 2021, AMB-033-01, p. 704 t/m 720.
7.Een geschrift, te weten een opslagovereenkomst [nummer 5] van 13 februari 2021, BOB-023-03, p. 1495 t/m 1499.
8.Het proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126nd lid 1 Sv van 7 mei 2021, BOB-023-03, p. 1493.
9.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (opslagruimte [nummer 1] bij [bedrijf 1] [vestigingsplaats 2] , [adres 5] ) van 7 mei 2021, IBN-D-006-01, p. 1796 t/m 1798.
10.Een geschrift, te weten een lijst van inbeslaggenomen goederen (object D) van 6 mei 2021, IBN-D-006-03,
11.Een geschrift, de bijlage behorende de nadeelberekening verband houdende met het strafrechtelijk onderzoek Konik, AMB-068-01, p. 1153.
12.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (woning [adres 6] ) van
13.Het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek fysiek beslag pand A) van 15 juni 2021, AMB-058-01, p. 978 t/m 982.
14.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming ( [adres 4] ) van
15.Het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek inbeslaggenomen voorwerpen pand C) van 25 juni 2021, AMB-060-01, p. 1008 t/m 1018.
16.Het overzichtsproces-verbaal van 12 november 2021, AD-001-01, p. 9.
17.Het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek huurovereenkomsten [adres 2] ) van 14 juni 2021, AMB-054-01, p. 939 t/m 941.
18.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 11 mei 2021, IBN-E-007-01, p. 1822 t/m 1825.
19.Het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek inbeslaggenomen voorwerpen pand E) van 28 juni 2021, AMB-057-01, p. 948 t/m 950.
20.Het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek fysiek beslag pand A) van 15 juni 2021, AMB-058-01, p. 979, zesde alinea.
21.De processen-verbaal van ambtshandeling van de Douane Eindhoven van 10 mei 2021 en 31 mei 2021, AMB-044-01 en AMB-044-02, p. 797 en 798.
22.Het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Al Fakher producten) van 20 september 2021, AMB-053-01, p. 937 en 938.
23.Het proces-verbaal van bevindingen van 24 september 2021 (onderzoek Premium Hookah Tobacco), AMB-076-01, p. 1170 en 1171.
24.ECLI:NL:PHR:2023:1173, r.o. 6.29.