Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
10 oktober 2024 en 24 oktober 2024.
2.De tenlastelegging
Amor, en/of
Flavour,
van een ander en/of van het merk waarop een ander recht had, en/of
plaats, met bijvoeging van een verdichte handelsnaam, waren voorzien, en/of
3.De voorvragen
22 april 2021 tot en met 10 mei 2021 gevolmachtigde van [bedrijf 1] . [4]
5 mei 2021 heeft [verdachte] de huur van de opslagruimte verlengd tot 15 mei 2021. [8]
- 275 potjes met opdruk “Love 66”;
- 82 zakken met een rode vloeistof met opdruk “Adalya Hawai”;
- 52 rode zakken met opdruk “Al Fakher Molasses”;
- 40 blauwe zakken met opdruk “Al Fakher Molasses Kauwgom”;
- 16 blauwe potten met opdruk “Blue Horse Adalya Mi Amor”;
- 28 groen/witte dozen met opdruk “Al Fakher Mint Flavour”;
- 1 zak tabaksrestanten plus lege verpakkingen
- 406 doorzichtige potjes met opdruk “White Cloud”, “Lady Killer” en “Love 66”.
6 mei 2021 aangetroffen en inbeslaggenomen producten van het merk Al Fakher met daarbij het verzoek om de foto’s te beoordelen en daarbij aan te geven of het originele producten van het merk Al Fakher betreft.
31 monsters ontbreken in dit dossier. Op basis van onderhavig dossier is daarom niet vast te stellen welke monsternames aan het Douanelaboratorium zijn aangeboden. Hierdoor ontbreekt de “
chain of evidence” omdat de rechtbank niet onomstotelijk kan vaststellen dat de door het Douanelaboratorium onderzochte monsters afkomstig zijn van de op tabak gelijkende substanties die zijn aangetroffen op de [adres 1] en de [adres 5] . Dit gebrek klemt te meer omdat er, zo volgt uit het dossier, nagenoeg op hetzelfde tijdstip op twee andere locaties eveneens hoeveelheden van op tabak gelijkende substanties in beslag zijn genomen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat hetgeen het Douanelaboratorium heeft getest ook daadwerkelijk een monstername is van de inhoud van de op 6 mei 2021 op de [adres 1] en [adres 5] aangetroffen en inbeslaggenomen op tabak gelijkende substanties. Hierdoor kunnen de uitslagen van de monsteronderzoeken niet tot bewijs dienen. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
5.De inbeslaggenomen voorwerpen
- De inbeslaggenomen potten en zakken (nummers 1 t/m 8) moeten worden onttrokken aan het verkeer;
- De administratie (nummers 9 t/m 13) moeten worden teruggegeven aan verdachte.
6.De beslissing
mr. F.M.A. ‘t Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.N. Esajas, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.