ECLI:NL:RBOVE:2024:5566

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
11339413 \ CV EXPL 24-3232
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot herstel elektriciteit in huurwoning na tussenvonnis

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, heeft de voorzieningenrechter op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser vorderde dat de gedaagde hem weer toegang zou geven tot de elektriciteit in zijn huurwoning. De procedure volgde op een tussenvonnis van 15 oktober 2024, waarin de kantonrechter had geoordeeld dat partijen eerst moesten uitzoeken waarom de eiser geen stroom meer had. De gemachtigde van de eiser heeft op 17 oktober 2024 gerapporteerd dat de elektriciteit inmiddels weer functioneerde, en dat de gedaagde had toegezegd dat de eiser toegang zou krijgen tot de meterkast.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de elektriciteit weer volledig functioneert en heeft daarom de vordering van de eiser afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om de gedaagde te veroordelen tot het handhaven van de elektriciteitsvoorziening, aangezien deze verplichting al voortvloeit uit de huurovereenkomst. Bovendien was de eiser er niet in geslaagd aan te tonen dat de gedaagde verantwoordelijk was voor het eerdere probleem met de elektriciteit. De gedaagde had betwist enige rol te hebben gespeeld in het afsluiten van de stroom.

Ten aanzien van een vordering tot het aansluiten van een internetverbinding, die ook aan de orde was, heeft de kantonrechter in het tussenvonnis al geoordeeld dat deze vordering zou worden afgewezen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar gedaan door J.M. Marsman op 24 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Voorzieningenrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11339413 \ CV EXPL 24-3232
Vonnis in kort geding van 24 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij, hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M.E. Kikkert,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 oktober 2024;
- de akte uitlating van mr. Kikkert van 17 oktober 2024.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1.
Bij tussenvonnis van 15 oktober 2024 heeft de kantonrechter geoordeeld dat zij alvorens uitspraak te doen en om verdere procedures te voorkomen, door partijen nader wenst te worden geïnformeerd over of het probleem met de elektriciteit is opgelost door het weer inschakelen van de groep, dan wel of inmiddels de elektriciteit weer werkt en wat daarvan de reden is.
2.2.
De gemachtigde van [eiser] heeft op 17 oktober 2024 bericht dat [eiser] weer stroom heeft, dat [gedaagde] ter zitting heeft toegezegd dat [eiser] zelf toegang zou krijgen tot de meterkast en dat [gedaagde] een brief op de deur van de kelder heeft geplakt, alwaar de meterkast en elektriciteitsaansluiting zit. Van de brief is een foto bijgevoegd. De kantonrechter is van oordeel dat thans eindvonnis kan worden gewezen.
2.3.
Nu er weer volledig elektriciteit in het gehuurde is, zal de vordering worden afgewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om [gedaagde] te veroordelen om op straffe van een dwangsom [eiser] ongehinderd aangesloten te houden. Die verplichting is er al op grond van de huurovereenkomst. Daarnaast heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt wat de reden was van het gedeeltelijk niet hebben van stroom in het gehuurde. [gedaagde] betwist dat hij daar een rol in heeft gespeeld. De kantonrechter gaat er bovendien van uit dat [gedaagde] voldoende ter zitting is gewaarschuwd alwaar besproken is dat het hem niet is toegestaan de elektriciteit af te sluiten.
2.4.
Ten aanzien van de vordering tot het aansluiten van internetverbinding is in het tussenvonnis al geoordeeld dat dit deel van de vordering zal worden afgewezen. Verwezen wordt naar overwegingen 4.9 en verder. De beslissing zal hieronder worden opgenomen.
2.5.
De kantonrechter ziet aanleiding om de kosten van de procedure te compenseren inhoudende dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door J.M. Marsman en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2024.