ECLI:NL:RBOVE:2024:5289

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
11339413 \ CV EXPL 24-3232
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over elektriciteits- en internetvoorzieningen in studiowoning

In deze zaak vordert eiser, die sinds 15 januari 2021 een studio huurt van gedaagde, de heraansluiting van elektriciteit en internet in de woning. Eiser heeft een huurachterstand en stelt dat gedaagde hem heeft bedreigd met afsluiting van de elektriciteit. Gedaagde ontkent verantwoordelijk te zijn voor de afsluiting en stelt dat er geen overeenkomst bestaat over de internetverbinding. De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde niet gerechtigd is om de elektriciteit af te sluiten, aangezien dit een essentiële voorziening is. De rechter vraagt partijen om onderzoek te doen naar de oorzaak van de elektriciteitsproblemen. Wat betreft de internetverbinding oordeelt de rechter dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gemaakte afspraken, waardoor dit deel van de vordering wordt afgewezen. De voorzieningenrechter houdt verdere beslissingen aan en vraagt partijen om uiterlijk 17 oktober 2024 te reageren op de bevindingen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Voorzieningenrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11339413 \ CV EXPL 24-3232
Vonnis in kort geding van 15 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij, hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.E. Kikkert,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de door [gedaagde] ingediende stukken;
- de mondelinge behandeling van 11 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [eiser] verscheen met zijn gemachtigde, mr. M.E. Kikkert bij de mondelinge behandeling. [gedaagde] is ook verschenen.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt sinds 15 januari 2021 een studio in de woning aan de [adres] (hierna te noemen: de woning) van [gedaagde] .
2.2.
Op 4 oktober 2024 zendt [gedaagde] het volgende bericht aan [eiser] :
‘Beste huurder, Ik heb zojuist uw rekening gecontroleerd en u heeft nog steeds geld verzonden. Je moest het op de 1e van de maand versturen. Vanaf dit uur wordt uw elektriciteit afgesloten.’

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – [gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis het elektra en de internetverbinding in de woning weer aan te sluiten en aangesloten te houden, op straffe van een gemaximeerde dwangsom van € 10.000,-. Ook vraagt [eiser] de voorzieningenrechter om [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde] als verhuurder ervoor dient te zorgen dat er ongehinderd gebruik kan worden gemaakt van de nutsvoorzieningen. [gedaagde] heeft de elektriciteit echter afgesloten. Ook zijn [eiser] en [gedaagde] mondeling overeengekomen dat [eiser] voor € 10,00 per maand gebruik kan maken van de internetvoorziening. [gedaagde] heeft [eiser] afgesloten van het internet en moet zorg dragen voor heraansluiting.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] heeft de elektriciteitsvoorziening van [eiser] niet afgesloten. Daarnaast zijn partijen niet overeengekomen dat [eiser] een internetverbinding dient te leveren aan [gedaagde] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De spoedeisendheid
4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een vordering in kort geding alleen kan worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. [eiser] heeft in deze zaak een spoedeisend belang, nu door hem wordt gesteld dat hij is afgesloten van het elektriciteitsnet. Het weer kunnen beschikken over een wezenlijke voorziening als elektriciteit, rechtvaardigt naar het oordeel van de voorzieningenrechter het voeren van een kortgedingprocedure.
4.2.
Verder is voor toewijzing van een vordering in kort geding vereist dat de aan de vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering is in kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
De elektriciteitsvoorziening
4.3.
[eiser] vordert dat [gedaagde] de elektriciteit weer aansluit. [gedaagde] betwist dat hij elektriciteit heeft afgesloten. Nu [gedaagde] de grond voor toewijzing van de vordering betwist, is het aan [eiser] om voldoende te stellen en te onderbouwen voor toewijzing daarvan.
4.4.
[eiser] stelt hiertoe dat hij vanaf 3 oktober 2024 geen elektriciteit meer heeft in het door hem gehuurde. [eiser] verwijst ter onderbouwing van zijn stelling naar het whatsapp bericht van 4 oktober 2024 waarin staat dat [gedaagde] per dat uur de elektriciteit zal afsluiten. Dit sluit echter niet aan bij de stelling van [eiser] dat hij vanaf 3 oktober 2024 geen elektriciteit meer heeft. Daarnaast heeft [eiser] ter zitting erkend dat hij niet volledig van elektriciteit is afgesloten. Eén stopcontact in het gehuurde functioneert nog gewoon. [eiser] heeft geen onderzoek gedaan naar de oorzaak van het ontbreken van elektriciteit in de rest van het gehuurde. [eiser] heeft [gedaagde] na 3 oktober 2024 ook niet eerst gesommeerd de elektriciteit aansluiting weer werkend te maken.
4.5.
Aan de andere kant staat, gelet op de whatsapp berichten van [gedaagde] , vast dat hij meermalen heeft gedreigd met afsluiting van elektriciteit. Alleen dat al zou aanleiding kunnen zijn tot toewijzing van het gevorderde. Het is [gedaagde] immers niet toegestaan om elektriciteit af te sluiten.
4.6.
Ter zitting is uitgebreid besproken dat het een verhuurder niet is toegestaan om elektriciteit af te sluiten. Ook niet wanneer de huurder zijn betalingsverplichtingen niet nakomt zoals hier het geval is. Elektratoevoer is een essentiële voorziening en stroomafsluiting een te zwaar middel.
4.7.
Volgens [gedaagde] is er mogelijk sprake van kortsluiting. Met het eenvoudig inschakelen van de groep zou het probleem mogelijk verholpen zijn. [gedaagde] heeft ter zitting toegezegd dat het [eiser] is toegestaan om in de meterkast te kijken of er sprake is van kortsluiting en of het probleem met het weer inschakelen van de groep in de groepenkast is opgelost.
4.8.
De kantonrechter wenst, alvorens uitspraak te doen en om verdere procedures te voorkomen, op dit punt door partijen te worden geïnformeerd of het probleem met de elektriciteit is opgelost door het weer inschakelen van de groep, dan wel of inmiddels de elektriciteit weer werkt en wat daarvan de reden is.
De internetverbinding
4.9.
De voorzieningenrechter moet in deze zaak verder beoordelen of [gedaagde] veroordeeld moet worden om de internetverbinding in het gehuurde aan te sluiten. [eiser] stelt hiertoe dat partijen ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst mondeling zijn overeengekomen dat [eiser] voor € 10,00,- per maand gebruik zou kunnen maken van het internet. Dit bedrag zou al inbegrepen zijn bij de huurprijs. [gedaagde] betwist dat partijen deze mondelinge afspraak hebben gemaakt en voert aan dat een dergelijke afspraak dan in het huurcontract zou moeten staan. [gedaagde] betwist ook dat [eiser] hiervoor € 10,00 betaalt per maand. Volgens [gedaagde] heeft [eiser] een behoorlijke huurachterstand, betaalt hij de huur altijd te laat en heeft hij de afgelopen drie maanden de huur helemaal niet voldaan.
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] onvoldoende feiten of omstandigheden heeft aangedragen op grond waarvan aannemelijk is dat [gedaagde] en [eiser] mondelinge afspraken hebben gemaakt over het leveren van een internetverbinding. In de huurovereenkomst is in artikel 4 opgenomen hoe de vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten is begroot en wat de bijkomende leveringen en diensten zijn. Internetverbinding staat hier niet tussen. Volgens [eiser] stond het in het bericht op internet waar de studio als verhuur werd aangeboden. Die tekst heeft [eiser] echter niet overgelegd.
Verder heeft hij niet aangetoond dat hij voor internetverbinding betaalt en hij dus zijn verplichting uit de beweerde gemaakte overeenkomst wel nakomt. Internet is -anders dan elektriciteit- geen essentiële voorziening. Gebleken is ter zitting dat er een huurachterstand is van meerdere maanden en dat [eiser] ook recent de huur niet heeft voldaan. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
draagt partijen op om zich uiterlijk donderdag 17 oktober 2024 uit te laten als overwogen onder 4.8;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door J.M. Marsman en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024.