ECLI:NL:RBOVE:2024:5396
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de terugbetalingsverplichting van een te veel ontvangen WW-uitkering door het UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt het beroep van eiser tegen de verplichting tot terugbetaling van een te veel ontvangen WW-uitkering beoordeeld. Eiser had een WW-uitkering ontvangen van het UWV, maar moest een bedrag van € 3.591,04 terugbetalen, omdat hij te veel had ontvangen. Het UWV had op 24 februari 2023 aan eiser medegedeeld dat hij dit bedrag uiterlijk op 11 maart 2023 moest terugbetalen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV bleef bij zijn standpunt. De rechtbank heeft op 22 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren. Tijdens de zitting werd het onderzoek geschorst om partijen de kans te geven tot een oplossing te komen, maar dit leidde niet tot een akkoord. Eiser heeft uiteindelijk zijn beroep niet ingetrokken, ondanks een voorgestelde betalingsregeling door het UWV.
De rechtbank oordeelt dat het besluit van 24 februari 2023 geen aanmaning is, waardoor het beroep ontvankelijk is. Eiser had in zijn beroepschrift wel degelijk gronden aangevoerd, ook al waren deze summier. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser een betalingsverplichting heeft en dat de terugvordering niet is verjaard. Eiser had niet aangetoond dat er een toezegging was gedaan door het UWV dat hij niets terug hoefde te betalen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser de terugbetaling van € 3.591,04 aan het UWV moet voldoen.