ECLI:NL:RBOVE:2024:5043
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit UWV over verwijtbare werkloosheid en WW-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de beslissing van het UWV dat eiser verwijtbaar werkloos is geworden, waardoor zijn WW-uitkering niet werd uitbetaald. Eiser, die sinds maart 2022 als beveiliger bij G4S Security Services B.V. werkte, heeft op eigen verzoek zijn dienstverband per 1 december 2023 beëindigd. Na een periode van werkloosheid heeft hij op 8 februari 2024 een WW-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze uitkering op basis van verwijtbare werkloosheid. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 augustus 2024, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat er geen acute noodzaak was voor eiser om zijn dienstverband bij G4S te beëindigen. Eiser had alternatieven, zoals het werken bij het CBR of andere locaties, die hij niet heeft overwogen. De rechtbank benadrukt dat de reden voor beëindiging van het dienstverband bepalend is voor de beoordeling van verwijtbare werkloosheid. Eiser had de mogelijkheid om zijn dienstverband voort te zetten, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank oordeelt dat de hoorzitting door het UWV niet onzorgvuldig was, ondanks dat er slechts één persoon aanwezig was.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen recht heeft op de WW-uitkering en het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is gedaan door mr. F. Koster en is openbaar uitgesproken.