Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
2.Inleiding
3.De verdere beoordeling
Van de onderdelen die volgens productie 11 ([partij A]) geleverd zijn, kan gesteld worden dat alleen onderdeel 2 volledig is uitgevoerd door [naam 3].
(…)
De inventarisaties van bijlagen A, B, C en D in ogenschouw nemende, stelt de deskundige dat geleverd is:
- Van fase 3a 50%;
- Van fase 3b 50%;
- Van fase 3c 5% voor het zoeken, contracteren en aansturen van de uitvoerder;
- En van fase 3d 0%.
Zou het project regulier doorlopen zijn dan zouden deze fases zich verhouden als 40 : 2 : 26 (zie bijlage A).
Met de overeenkomst voor fase 3 en 4 d.d. 12-07-2018 is overeengekomen dat deze verdeling bij elkaar opgeteld leidt tot € 495000 exclusief BTW. In deze overeenkomst staat dat dit bedrag gebaseerd is op 15% van de directe bouwkosten, zijnde € 3.300.000.
Bovenstaande percentages kunnen dan als volgt worden uitgelegd (tabel 03.01.2):
omgerekend naar
fase 3 en 4 in €
Het uurtarief is gesteld op € 125, waar in de opdrachten voor fase 1 en 2 overeengekomen is dat dit € 95 zou zijn. Redelijkerwijs mag worden uitgegaan dat het uurtarief bij de opdrachtovereenkomst voor fase 3 en 4 ongewijzigd is gebleven daar deze overeenkomst nog geen anderhalve maand na de overeenkomst voor fase 2 tot stand is gekomen.
Bij het eerste onderdeel staat ‘Selectie uitvoerende partijen’: Bouwkundig en installaties ca. 29 onderdelen en wordt zonder enige specificatie 116 uur genoteerd. Er worden bijna 3 manweken nagecalculeerd zonder specificatie.
Bij de volgende post ‘Detailontwerp’: Detailontwerp div. Onderdelen en tekeningen t.b.v. prijsaanvragen is op basis van nacalculatie tot 1000 uur tijdsbesteding gekomen ofwel 25 manweken zonder enige specificatie.
4 Manweken voor ‘specificatie uitvraag en uitgangspunten/diverse overleg/beantwoorden vragen zonder enige specificatie is niet geloofwaardig.
Zo kan de lijst doorlopen worden: 300 manuur staat voor 7,5 manweek, 80 manuur voor 2 manweek, 120 manuur voor 3 manweek, etc..
Er zijn niet voor alle onderdelen offertes opgevraagd. Er is in de meeste gevallen maar 1 partij gevraagd en slechts op enkele onderdelen 3.
Offertes opvragen zal hooguit 2 dagen hebben gekost en niet 80 uur en zo wordt menige post op dit eerste blad betwist.
Daarnaast is volgens nacalculatie tijd besteed aan detailontwerpen aansluitingen bouwkundig en installaties, controlerondes werktekeningen, controle op voorbereiding uitvoerende partijen en de uitvoerende partijen afstemmen op elkaar conform de uitvoeringsplanning. De deskundige heeft wel offerteaanvragen gezien waarin werktekeningen van de onderaannemer gevraagd worden, maar daar er geen opdrachten verstrekt zijn, zijn geen werktekeningen met aansluitdetails geleverd. Deze zijn dan ook niet gemaakt. De deskundige heeft geen werktekeningen gezien en neemt dan ook aan dat de ‘controlerondes uiteindelijke werktekeningen en overige documenten’ een reservering voor tijd is en geen nacalculatie. Zonder opdrachten kunnen uitvoerende partijen niet gecontroleerd worden of afgestemd worden op elkaar conform de uitvoeringsplanning.
Pas als de tijd aan de hand van het projectdagboek of de projectagenda dag voor dag uitgesplitst is, kunnen de uren op waarde worden geschat.
Het aantal manuur als nagecalculeerd volgens productie 18 komt niet geloofwaardig over.
Opnieuw wordt geconstateerd dat met een uurtarief van € 125 is gerekend, waar een uurtarief van € 95 overeengekomen is.
uit G
uurtarief overeenkomst
uurtarief nacalculatie
Het antwoord is gegeven bij de beantwoording van de vraag 03.02.e1.
De bestede tijd is zonder dagboek met specificaties per dag moeilijk te controleren. Een partij als [partij A] met ervaring in bouwkundige werkzaamheden en ruime ervaring in installatie advieswerk moet in staat zijn efficiënt te werken.
Bij een uurtarief van € 95 excl BTW en exclusief onkosten in 2018 mag een opdrachtgever verwachten dat deze partij gestructureerd en efficiënt werkt.
De opgegeven tijd onder de kolom C ‘bestede tijd’, wordt door de deskundige betwist. De deskundige heeft schatting gemaakt van de bestede tijd onder kolom G en deze weergegeven in kolom D. Daarbij zijn alle schattingen ruim, onder voordeel van de twijfel voor [partij A], naar boven afgerond.
Doordat [partij A] heeft aangegeven ook veel (niet genoteerd of geregistreerd) mondeling overleg te hebben gevoerd en andere niet genoteerde werkzaamheden te hebben verricht, is gemeend dat met de ‘schattingen ruim, onder voordeel van de twijfel voor [partij A], naar boven afgerond’ deze extra tijd gecompenseerd kan worden geacht.
Voor [partij B] is het voordeel dat zo meetbaar vergelijkingsmateriaal ontstaat.
Vervolgens dient gerekend te worden met een factor 0,7 à 0,8 van het restant budget als inzetbaar budget. Alleen zo wordt rekening gehouden met eventuele bouwkostenstijgingen en andere onvoorziene.
(…)
vergoeding
minimaal
vergoeding
maximaal
In procent
Door [partij A]
gefactureerd
in euro
Door [partij B]
betaald
subtotaal
Voor een volumegebouw, als een hal, wordt maximaal 8% gerekend en als de markt het mogelijk maakt is misschien 10% mogelijk.
De volle 15% rekenen waar een deel van de werkzaamheden wordt uitgevoerd is fors. Hoewel het onderdeel prijs- en contractvorming nog niet gereed is, is in de tabel gerekend alsof dit onderdeel helemaal afgesloten is.
Dan benadert het te factureren bedrag van een reguliere vergoeding het bedrag dat [partij A] tot nu toe gefactureerd heeft op basis van bij (opdrachtovereenkomst voor) fase 3 en 4 overeengekomen betaalmomenten.
De tekeningen die de deskundige in de verschillende dossiers en doos aantrof kenden niet een steeds gedetailleerdere opzet. De CAD-bestanden die [partij A] eind oktober 2023 aanleverde gaven niet een ander beeld. Dezelfde tekeningen, met marginale toevoegingen, zijn in de verschillende fases gebruikt. (…)
(…)
Het bouwkundige bestek ontbreekt (…) Daar er geen bouwkundig bestek aanwezig is, wordt het voor alle onderaannemers gissen waar hun werkzaamheden beginnen en eindigen ofwel naar de exacte inhoud en omvang van hun werk. (…) Zonder een goed bouwkundig bestek met goede basiswerktekeningen is de kans op fouten groot.
(…)
Er zijn een aantal offertes opgevraagd, maar niet voldoende om een gebouw te realiseren.
(…)
€ 123.750,00 heeft betaald. Die maximale vergoeding gaat ervan uit dat de werkzaamheden zijn verricht, maar uit het antwoord van de deskundige op vraag 1 blijkt dat van fase 3a maar 50% is uitgevoerd, van fase 3b ook 50% en van fase 3c 5%. Als dit vertaald wordt naar de reguliere vergoeding, is de uitkomst € 66.231,00, onder de voorwaarde dat de kwaliteit van de werkzaamheden goed of voldoende is en € 95,00 een redelijk uurtarief is. De kwaliteit van het werk, waaronder het tekenwerk, is volgens de deskundige echter matig en ten minste een deel van de werkzaamheden was onnodig, althans kan niet worden onderbouwd. Het uurtarief van € 95,00 is bovendien veel te hoog. Volgens de deskundige is dat tarief het maximum en mag [partij B] daarvoor verwachten dat [partij A] gestructureerd en efficiënt werkt. Uit het deskundigenrapport blijkt dat daarvan echter geen sprake is geweest. Een redelijk loon voor fase 3 zou dan eigenlijk op € 0,00 uitkomen. Indien de rechtbank de kwaliteit van de werkzaamheden niet meeneemt in haar beoordeling en van mening is dat een uurtarief van € 95,00 redelijk is, dan is een redelijk loon niet meer dan € 66.231,00 en heeft [partij B] € 57.519,00 te veel betaald. Indien de rechtbank ervan uitgaat dat de werkzaamheden wel zijn verricht en ook de kwaliteit geen rol speelt, dan bedraagt het redelijk loon nooit meer dan € 124.740,00.
Voor de tweede deskundige was er geen reden nog een schouw te beleggen.
Ook in de opdrachtovereenkomst fase 2 d.d. 30 mei 2018 wordt het uurtarief gesteld op €95,- excl. BTW.
De tekst wordt gecorrigeerd in het definitieve bericht middels de toevoeging ‘voor fase 1 en 2’. Daarnaast wordt de regel toegevoegd: ‘Redelijkerwijs mag worden uitgegaan dat het uurtarief bij de opdrachtovereenkomst voor fase 3 en 4 ongewijzigd is gebleven daar deze overeenkomst nog geen anderhalve maand na de overeenkomst voor fase 2 tot stand is gekomen.
€ 270.573,00 is dus in beginsel toewijsbaar.
Voor wat betreft de stelling van [partij B] dat zij [partij A] vervangend werk heeft aangeboden geldt dat [partij A] dit betwist. Volgens [partij A] hebben partijen slechts in het kader van een minnelijke regeling gesproken over een eventuele rol van [partij A] bij een mogelijke herbouw van het huidige bedrijfspand van [partij B], maar was voor [partij A] daarbij een belangrijke voorwaarde dat [partij B] tot betaling zou overgaan.